donderdag 25 augustus 2022

Loopje

Het graan is al een tijdje van de velden en de heuvels verdwenen. De randen van een enorm veld met zonnebloemen zijn al gemaaid. Alleen de gortdroge mais is nog overal onaangeraakt. 

Aan de linkerkant van het dorp staat een grote schuur met schapen. Wanneer je zonder mogelijke last van honden aan die kant het dorp uit wilt moet je voor 9nen langs die schuur zijn. Ruim voor 9 uur was ik bijna bij de schuur. 

Er stonden twee manen met wat geiten op straat te wachten. Water Mustafa was één van de mannen. Water Mustafa nam vroeger de meterstanden van het water op. Dat doet hij nu niet meer maar hij blijft Water Mustafa heten. Er is ook een Timmerman Mustafa, voor je je afvraagt waarom iemand Water Mustafa genoemd wordt. De herder had schijnbaar besloten vandaag vroeger weg te gaan want ruim voor 9nen liepen er plots allemaal schapen op straat. En een vervaarlijk ogende Kangal. Water Mustafa en de andere man gaven hun geiten mee aan de herder en de hond blafte een paar maal lui naar me maar liet me verder, het duidelijke aandringen van de herder hielp hierbij, met rust. 

Na de schuur gaat er een oude romeinse weg naar links. Hij kruipt amechtig een heuvel op, buigt daarna af naar rechts en strompelt rustig met wat bochten naar beneden, in de richting van de weg naar Byala. 

Ergens links is een omheinde boomgaard. Ik heb er nog nooit iemand in aan het werk gezien. Er hingen pruimen in de bomen, forse blauwe pruimen. Raar want bij ons, en de beide buurmannen is er dit jaar door de vorst in maart geen enkele pruim aan de boom gekomen. 

Er was een onbekend pad nauwelijks zichtbaar tussen een hoop struiken. Het pad was nieuw, vers gehakt zeg maar. Het begon zomaar en, zoals altijd hier stopte het ook midden in het niets zomaar weer. Waarom ligt het er? Waar gaat het heen? Komt iemand het ooit afmaken? 

Om me heen hing een wolkje vliegen. Van die kleine. Overal gaan ze zitten. Soms, als het even waait zijn ze weg en net als je opgelucht wilt ademhalen doe je dat toch maar niet want dan adem je een achteropgeraakt vliegje in. 

Het is nog steeds erg zomer. Een bericht van de administratieve mevrouw van de gemeente stelde dat rantsoenering van het water in de middag noodzakelijk is omdat het niet duidelijk is of er nog wel voldoende water in het bassin aanwezig is. 

Soms droom ik van sneeuw. Maar je zult zien, daar ga ik nog spijt van krijgen.  




maandag 15 augustus 2022

In de bus met de pensionerski's klup


En precies om zeven uur in de ochtend vertrok de bus. In de bus zaten vier Engelsen, zo'n vijfentwintig Bulgaren (waarvan bijna negentig procent zeer duidelijk ouder dan vijfenzestig) en twee slaperige Nederlanders.

Toen de pensionerski's klup waar wij lid van zijn (ook niet gepensioneerde buitenlanders kunnen lid worden) een excursie naar Elena aankondigde reageerden wij met gênante haast, alsof we kaartjes konden kopen voor Bob Dylan in de kleine zaal van Paradiso. Wat het programma was, of zelfs maar wat er bijzonder was aan Elena bleef onbekend. Maar wij gingen mee.

De bus (zo'n echte) bleek te vertrekken om zeven uur in de ochtend. Omdat ik erg lang doe over wakker worden (ik drink veel koffie en kijk zonder echt iets te zien de tuin in) en de poezen ook een autistisch wekritme hebben stonden we op om vijf uur. Het was wel fijn koel, dat wel. 

In de bus bleek dat we niet meteen naar Elena gingen. We zouden eerst een klooster bezoeken. En iets anders, en nog iets anders en dan kwam Elena. Zet mij in een bus en ik vind alles best. Dus ik vond alles best.

Het klooster, één van de meer dan 210 in Bulgarije was weggestopt in een redelijk enorm bos en stond daar al sinds 1270. Groot was het niet maar omdat alle Bulgaren ook allemaal veel kaarsjes wilden opsteken duurde het nog best even voor we klaar waren. Mooi gebouw, en er waren veel vriendelijke poezen. 

Het eerste andere iets bleek een waterval(letje) te zijn op loopafstand van het klooster. Bij het afdalen en later bij het weer omhoog gaan gleed er gelukkig niemand uit. 

Het tweede andere iets, ja, dat was wel echts anders. Het Bulgaarse Stonehenge noemen mensen het. Op een redelijk ruime, licht bollende kale heuvel staan in een cirkel een aantal forse stenen. En nee, die zijn niet zo oud als die in Stonehenge. Sterker nog, ze staan er pas een jaar of tien. In de stenen zijn teksten uitgebeiteld van Bulgaren die belangrijk waren tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in de negentiende eeuw. Veel enormer dan de stenen is het beeld van Valchan Voyvoda. Na heel lang zoeken vond ik de man later, thuis terug op het internet. Voyvoda was van eenvoudige komaf. Werd bandiet, maar wel een nobele want het geld dat hij stal gebruikte hij om strijd te leveren met de Turken (Bulgarije was toen onderdeel van het Ottomaanse/Turkse rijk). Hij kreeg Rusland bijna zover om het Ottomaanse rijk binnen te vallen maar, soms zit het mee maar vaker zit het tegen, toen viel net Napoleon Rusland binnen. 

Het Bulgaarse Stonehenge is door een rijke Bulgaarse patriot (zo noemde mede busgenoten hem) neergezet en was, apart. Apart en erg warm.

Toen we eindelijk in Elena aankwamen bleek dit een erg keurig stadje te zijn waar je allerlei huismuseums kan bekijken. Die heb je veel hier, huismusea. Er was er één van een schrijver, een paleontologisch museum, één van (alweer) een revolutionair uit de negentiende eeuw en de eerste school voor voortgezet onderwijs, uit de negentiende eeuw in Bulgarije kon je ook bekijken. En ze waren allemaal dicht. Dat kon de Bulgaren uit de bus in het geheel niets schelen. Zij stroomden de bus uit en liepen onmiddellijk naar een restaurant. Twee uur later zaten zij er nog. 

Toen we terugreden begon Dancho, met wie we in Elena in steenkolen Bulgaars hadden gepraat over poezen en zijn tijd als dienstplichtige soldaat, te zingen. Het oudere deel van de bus zong mee. Ook oude Bulgaarse liedjes blijken allemaal op elkaar te lijken.

Tegen zes uur waren we weer thuis en daar maakten de poezen duidelijk dat ze excursies best vinden maar voortaan graag wel wat beter gevormd rond hun etenstijden.

 




woensdag 10 augustus 2022

Poezenupdate

"Is er nog iemand?". "Nee hoor, ze zijn allemaal alweer verdwenen". "Ondankbaar, dat zijn ze. Een beetje kwaliteitsbrokjes komen eten en dan weggaan zonder zelfs maar te groeten". 

Het is nog steeds ernstig zomer. En ook de poezen zijn daardoor anders.

Het is warm, en dat vinden de poezen maar niks. En Petar, de deeltijdbuurman uit Popovo is er. Nu zijn "onze" poezen natuurlijk bovenmatig verknocht aan Annet en mij maar wij eten geen vlees en Petar wel. En verknochtheid is leuk maar vlees is beter. Vooral 's avonds na achten. 

De dagen beginnen voor de poezen nog wel met groot optimisme. Gijs holt naar buiten om te controleren of er iets veranderd is in de tuin en de rest druppelt langzaam langs om te eten. 

En als het tegen 10nen zo rond de 28 graden is verdwijnen ze. Om de rest van de dag uitgeblust slapend door te brengen. Gijs onder een bankje of een kruiwagen, anderen onder de steeds groter groeiende vijg. Of ze verdwijnen helemaal uit beeld.

En dat is het dan wel. 

Tegen een uur of 6 duiken ze dan weer op en zijn we weer de allerallerleukste mensen die ze ooit gezien hebben. "En natuurlijk heeft dat niets met kattenbrokjes te maken, zo opportunistisch zijn we niet. Welnee". 

Tegen 8 uur 's avonds gaat Petar aan de slag met het voorbereiden van de dagelijkse barbeque. Oren worden gespitst, poezenblikken dwalen zijn kant op. En als de vleeslucht ruikbaar wordt verdwijnen ze, één voor één zijn kant op. Waarna wij weer kunnen gaan zitten wachten tot ze daar klaar zijn. Want als we zomaar naar binnen gaan zonder op hen te wachten gaan ze voor de deur zitten klieren. Zo zijn ze natuurlijk ook wel weer. 

Als het herfst wordt zal het wel weer anders zin. Petar gaat weer terug naar Popovo en de temperatuur zal weer dalen. Vooral dat laatste, vooral dat laatste.


donderdag 4 augustus 2022

Wonderplek

De man klom op het stenen uitsteeksel aan de zijkant van het gebouw. Klein en rond was hij. Hij ging op zijn rug op de steen liggen en terwijl hij dat deed legde hij iets uit aan de vrouw. Zij maakte geen aanstalten om op de steen te klimmen. Wat maar goed was ook want ze had er niet meer bij gekund. Plots keerde de vrouw zich om en keek mijn richting op. Ik knipperde het eerst met mijn ogen en liep verder de trap naar boven op.

Na een week of wat met temperaturen rond de 40 graden voelde 30 graden als best koel. We konden wel weer eens naar buiten, iets bekijken of zo.

We reden naar Svestari. Vorig jaar waren we erg onder de indruk van de Thracische tombes daar. En er zou meer te zien zijn. 

We stopten, op een erg smal weggetje bij een afgebladderd bord. Ik herkende het bord van een foto op het internet. "We zijn er. Hier ligt Helis". Helis is, of beter was een stad uit de 4e eeuw voor Christus. En het was een grote stad, 90.000 vierkante meter. Nu vind ik oud steen al gauw leuk, en je hoeft echt niet bedolven te worden door duidelijkheid maar Helis was nogal erg weinig. Eigenlijk was dat wat we zagen, konden zien, niet meer dan een muurtje met daarachter voornamelijk onkruid. Veel, en hoog onkruid. We sjokten wat rond en verplaatsten een steen en toen nog één. Gewoon omdat niemand dat ooit zou merken. 

Iets verder op het smalle weggetje konden we naar rechts, naar Demir Baba Teke. Er stond zelfs een wegzakkend bord. De auto, die je bijna moedeloos kon horen zuchten ploegde over een weggetje vol gaten. Of eigenlijk waren het gewoon gaten met wat sporen van asfalt er omheen. 

Demir Baba is/was een Alevitische heilige uit de 16e eeuw. Één van de wonderen die hij verricht zou hebben was in een periode van grote droogte. Hij klopte op een steen op de plek waar nu het mausoleum staat en er begon water uit de rots te stromen. Dat water stroomt nog steeds en zou een geneeskrachtige werking hebben.

Over een lange, lange trap daalden we af naar het mausoleum. Aan de bomen waren lappen gebonden, soms hing er een kledingstuk. Na een tijdje was daar de tekke. In beschrijvingen van Bulgaarse "attracties" wordt nogal eens gesproken over een bijzondere, mysterieuze of iets dat ik al gauw rubriceer onder "zweef gewauwel". Maar ik moet toegeven dat er een wonderlijke, kalm vredige sfeer rond het mausoleum hing. In ieder geval is het een prachtige plek en mooi gebouw. Het is niet groot, niet verblindend maar wel indrukwekkend. Op de sarcofaag liggen allerlei kledingstukken van mensen die Demir Baba om iets kwamen vragen. Of die vragen beantwoord zijn weet ik niet, maar heel even zou me dat niet verbaasd hebben.

Eenmaal weer thuis vond ik een website die uitlegde dat wie op het stenen uitsteeksel naast het mausoleum gaat liggen en dan zonder zijn handen te gebruiken op kan staan gezond is, of weer gezond wordt. 

Of de kleine, ronde man zonder zijn handen te gebruiken omhoog is gekomen, dat weet ik dus niet. Maar ik ga het nog wel een keer proberen. Hoewel ik natuurlijk niet geloof in dat soort zweefpraat. Niet als ik daar niet ben tenminste.