donderdag 28 maart 2024

Poezenupdate

Het gaat hier al langer dan gebruikelijk niet over de poezen. Dat komt natuurlijk door wat er met Ollie gebeurde. Maar, de poezen gingen gewoon verder. Dat doen poezen. Zo zijn ze. Al veranderde er wel wat dingen. Zo'n beetje, zonder dat wij er erg in hadden.  

Lenie.

Lenie was (of blijft het dan toch is, dat weet ik niet goed) de moeder van Ollie. Niet om het lelijker te maken dan het was, maar ze had een hekel aan hem. Of beter, ze had een hekel aan het feit dat hij hier nog steeds was. Poezen krijgen kinderen en die gaan dan weg. Maar dat deed Ollie niet. Lenie liep, toen Ollie er nog was vaak ziedend en grommend hier rond. Blazend naar iedereen die bewoog. Niet de hele tijd natuurlijk, maar wel met irriterende regelmaat. Nu heeft ze nog steeds niet bepaald een minderwaardigheidscomplex, dat hebben koninginnen misschien wel nooit maar haar humeur is soms ronduit zonnig. Ze huppelt de tuin in en holt als een overenthousiaste kleuter achter walnoten aan die we langs haar heen gooien. Ze brengt ze niet terug, dat doen koninginnen natuurlijk niet. Maar, hoe cru het ook klinkt, ze is opgelucht dat het is zoals het voor haar al veel langer had moeten zijn. Haar kind is weg. 



Wim

Ollie was Wim's held. Hij keek tegen, of naar hem op. Wat Ollie deed wilde Wim ook doen. Alleen durfde hij dat niet. En het kan natuurlijk toeval zijn, of we besteden teveel tijd aan het kijken naar wat de poezen doen, maar Wim heeft Ollie's plek, of houding een beetje overgenomen. Wim gaat veel vaker alleen op stap. En hij doet ook niet meer mee met dat kinderachtige spelen in de tuin. Verder heeft hij nog steeds bij vlagen ernstige adhd en holt hij zonder enig nadenken op vreemde katten af die veel groter en sterker zijn dan hij. Ik hoor hem dan bijna "Had je wat? Moet je wat?" roepen. Maar elke avond kruipt hij ook nog als een heel klein poesje tegen Annet aan. En hij heeft soms ook nog steeds van die prachtige halve paniekachtige ogen.

Henk

Wij zeggen vaak "Doe eens niet zo sloom Henk!". Maar eigenlijk moeten we dan "Doe eens niet zo stoïcijns Henk!" zeggen. Dat klinkt beter, en opbouwender. Henk was eerst voornamelijk bezig met zijn en blijven. Maar, nu hij besloten heeft hier te blijven wonen wil hij wel eens wat meer. Dus gaat hij op elke slaapplek van de andere poezen liggen, hij probeert hun eten op te eten en hij wil ook graag op dezelfde schoot liggen als waar een andere poes al op ligt. Voor Gijs is hij doodsbang maar andere poezen, ook de vreemde terreinveroveraars ontlokken nog geen oogknipper bij hem. Zijn linker achterbeen doet het niet helemaal goed maar dat weerhoudt hem niet van het achter walnoten aanhollen. Hoogstens ziet hij er dan uit als een konijn. Henk heeft een tijdje geprobeerd 's nachts op de slaapkamer te slapen maar dat was geen doen. Voor ons dan. Nu slaapt hij buiten en slaat daar af en toe een vreemde kat op het hoofd. 

Gijs

Gijs is de enige die Ollie gezien heeft toen hij dood was. Gijs snuffelde Ollie helemaal af en heeft daarna het hoofd van Ollie afgelikt. Daarna ging hij wat anders doen. De eerste tijd na Ollie klopte er voor Gijs iets niet meer. Hij zat vaak en lang op de muur van het huis te kijken naar iets dat wij niet zagen, liep maar wat rond, zocht eens hier, snuffelde eens daar, Maar na een tijdje is dat gedrag weer verdwenen. Nu is Gijs weer de grote harige tijger. Meestal ligt Gijs vlak bij het huis wat te suffen. Maar soms is even weg. En als dat even langer duurt worden we onrustig. Die onrust is wat Annet en ik hebben overgehouden aan wat er gebeurde met Ollie. Veel meer dan voorheen zijn we bezig met kijken waar de poezen zijn. Maar na een tijdje komt Gijs dan weer aangestapt. Als ik dan op hem afloop stilt hij zijn hoofd op voor een aai en dan gaat hij even met zijn enorme staart langs mijn been. 

Steve (die eigenlijk Tigger heet)

Steve is van de buren. Ooit was hij de schrik van de buurt en vooral van Gijs. Hij is (of was) ook de vader van Ollie. Steve heeft de laatste maanden veel van zijn kracht, of weet ik hoe je dat noemt verloren. Ooit holde elke kat voor hem weg. Maar Steve is ouder geworden. Hij is niet meer de sterke man, de baas van de buurt. Er zijn nieuwe katers gekomen, jonger, sneller, sterker. Steeds vaker zit Steve een beetje voor zich uit te zitten in onze tuin. En hij komt om eten vragen. Eerst alleen in de ochtend maar nu zo'n beetje de hele dag door. En omdat we nu eenmaal geen nee kunnen zeggen krijgt hij eten. De hele dag door. We helpen Steve de winter, en de zomer wel door. Laatst zat Annet hem wat te aaien. En ze zegt dat ze Steve toen heeft horen spinnen. Heel, heel zachtjes. 

donderdag 21 maart 2024

Over het vuur bij tante Annie

Toen we bij het huis kwamen waarvan we dachten dat tante Annie er woonde zag ik Dancho al bij het vuur staan. Hij schoof er net een vrij enorm dikke tak op. Het vuur brandde gretig. En het kwam ook veel hoger dan ik me had voorgesteld.

Tante Annie woont natuurlijk niet in Palamartsa maar in Zutphen. Maar Stefan Danchev deed Annet, van wie tante Annie de tante is, voor ze wist dat hij Stefan Danchev heette erg aan tante Annie denken. Niet al te groot, een rond gezicht met daarop bijna altijd een lach. En immer vrolijke ogen. Ik herkende het wel een beetje en sindsdien zeggen we dus "Kijk, tante Annie is er ook" als we Stefan Danchev ergens zien.

Het feest van zirni zagovestni (Сирни заговезни) was ons tot nu toe altijd ontglipt. We zagen er na afloop wel eens foto's van maar van te voren zei nooit iemand dat het er aankwam. En dat was jammer. Want waar wij wonen springen ze met dat feest over een brandend vuurtje. Verder heeft het van alles met Pasen te maken maar ik kwam niet verder dan dat springen over een vuurtje. Het deed me vaag denken aan het gewandel over hete stenen van de schreeuwerige E. Ratelband. 

Voor het huis van tante Annie stond een tafel vol eten. Her en der liepen wat mensen. De meesten kenden we van gezicht al hadden ze dan nog geen bijnaam. Tante Annie nodigde ons, vriendelijk als hij ook in het echt bleek te zijn, uit om zijn huis te bekijken. Hij woonde er eerst met zijn broer. Maar die was dood. Dat deel van het huis leek een pakhuis van oude meubelen. Vrolijk liet tante Annie ons zijn tuin zien, de kippen, de poezen, de hond. Er drentelde een kind rond. Dat was van zijn dochter. Hij vertelde dit, en ook nog dat. 

Toen we klaar waren met het bezichtigen bleek het vuurspringen al bezig te zijn. Dat ging nogal terloops. Iemand stond op, wandelde naar het nu ingezakte en voornamelijk smeulende vuur en sprong er overheen. Er werd niet gejuicht of geklapt. Ik sprong, Annet deed dat ook. Gosho natuurlijk, Ralitsa sprong met een kind in de armen. Het kind vond het maar niks. Een mevrouw van zeker tachtig werd naar het vuur begeleidt en zwaaide haar been er overheen. Dat was ook goed.

We spraken er een jongen die even in Nederland was geweest. Een bureau had hem werk beloofd. Maar dat werk kwam maar niet. Toen hij naar Bulgarije terug wilde moest hij wel eerst nog even allerlei onkosten betalen. Ondanks dat vond hij het een mooi land, Nederland. 

Dancho vertelde dat hij vroeger op een combine had gereden. We zaten zomaar naast een man die op een heus Machine Tractor Station had gewerkt. Hij wees naar het dal voor ons en vertelde dat daar ooit een leger had gelopen. Welk leger kon ik niet echt goed verstaan.

Ondertussen werd er wat gegeten en natuurlijk gedronken. Er blafte een hond, een kind zat op een speelgoedtractor. En het kwam bij niemand op om "Tsjakka!!!" te roepen.


donderdag 14 maart 2024

Het staat en het vergaat

(гориво няма = geen brandstof)

Er staat hier, in de buurt van waar wij wonen van alles leeg. Dat is misschien niet opwekkend of vrolijk, maar het is wel waar. En het miezerregent hier dus ik ben wel in de stemming voor iets niet opwekkend waars. Er is hier zoveel ruimte dat verlaten huizen, boerderijen en fabrieken niet worden gesloopt en opgeruimd. Ze blijven staan, en vervallen erg langzaam. Vlak voor Targovishte, waar we Bulgaarse les hebben en de oogkliniek is, staat een moderne en enorme glasfabriek. De oude fabriek, die zeker zo enorm was staat er nog gewoon naast. En vervalt langzaam. De fabriek afbreken zou alleen maar geld kosten. En geld is hier schaarser dan ruimte.

We hebben een nieuwe hobby. Het fotograferen van verlaten benzinestations. In Nederland zou een verlaten benzinestation worden gesloopt, de grond zou worden schoongemaakt en er zou iets nieuws worden neergezet. Hier wordt bij sluiting een briefje opgeplakt met "gesloten" en dat is het dan wel. 

Tot nu toe hebben we nog niet veel moeite hoeven te doen voor de nieuwe hobby. In een straal van 10 km rondom Palamartsa hebben we 5 verlaten benzinestations gevonden. Ja, en ik ga ze nog laten zien ook.

Voditsa was ooit een groot tot fors groot dorp. Maar dat was, zoals zoveel dingen hier, flink vroeger. Er is een fabriek voor mineraalwater, dat wel. Maar het drinkwater in het dorp zelf is bruinig. Voditsa's claim to fame is dat er een heuse geldautomaat is. Daar hebben we een tijdje in stille verplettering naar staan kijken. Het benzinestation is al erg lang verlaten. Er hangt een verkiezingsposter van de burgemeester van Popovo, Vesselinov. Maar die is al meer dan 30 jaar burgemeester.


Via het ook bij prachtig weer treurig stemmende dorpje Tsar Asen, we hebben er nog nooit iemand zien (glim)lachen, kom je bij het vrijwel volledig Turks Bulgaarse Krepcha. Mooi dorpje. Er is een  oud rotsklooster, je kunt er naar een vrijwel verdwenen kasteelruïne lopen en er is een verlaten benzinestation.


Het verlaten benzinestation van Opaka heeft als bonus een achtergelaten oogstmachine. Het benzinestation is al buiten werking sinds we hier wonen. En de oogstmachine staat al sinds die tijd bij het tankstation waar nooit meer getankt gaat worden. Waarom staat hij daar? Wie liet hem achter? Waarom heeft niemand hem later opgehaald? Vragen, vragen maar als zo vaak, geen antwoorden.

In Popovo, waar we vlak bij wonen kun je op 4 plekken tanken, en er zijn 2 verlaten benzinestations. In Popovo wonen krap 15.000 mensen.

Deze staat aan de rand van de stad, aan de weg naar Razgrad. 

De mooiste, vind ik dan, staat in de buurt van een grote graanfabriek. Mooi afdakje, twee pompen achter elkaar. Op de deur hangt een briefje waarin de geachte klant wordt uitgelegd dat het station helaas tijdelijk zal zijn gesloten in verband met een verbouwing. Het briefje is in de loop van de jaren al flink geel geworden.

Annet vindt dat ik dit blogje pas had moeten tikken als we klaar waren. Maar daarna zei ze meteen "Maar dan hebben we er misschien wel 42". 



vrijdag 8 maart 2024

De buurt waar we wonen (2)

De vorige keer liet ik de straat waar Annet en ik in wonen zien, ulitsa Pirin (ulitsa betekent straat). Deze keer gaan we iets verder over de geasfalteerde ulitsa Aleko Konstantinov naar het centrum.

De vorige keer tikte ik wat zinnen over twee broers. Ze woonden eerst bij elkaar maar omdat één van de twee vreselijk dronk ging de drinker aan de overkant van de straat wonen. De drinkende broer is verdwenen. Voor het geld dat hij, en andere ouderen kreeg om hout te kopen voor de winter kocht hij drank. De laatste keer dat ik hem zag zag hij er erg slecht uit. Ik denk eigenlijk dat hij dood is. Aan het huis van de andere broer hangt al een paar weken een rood "te koop" bordje. Hij wil er 30.000 lev (15.000 euro) voor hebben. Maar ik denk niet dat iemand dat gaat betalen. Er is geen wc, geen douche en het is verder een enorme zooi.

Wat verder, aan de linkerkant staat de dorpskroeg. Misschien heeft de kroeg een Bulgaarse naam maar de overvloedig aanwezige Engelsen noemen het "The pub". De kroeg is van Miltjo. Miltjo is de vorige, niet onomstreden burgemeester. Sommige Engelsen komen er vaak en drinken zich dan volledig suf. Er wil dan soms een vuistslag vallen. Andere Engelsen gaan er daarom niet naar toe. Ik ben niet Engels en ik heb een bloedhekel aan dronken mensen. De kroeg, waar ook een levensmiddelen winkeltje bij hoort staat te koop. Mocht je een kroeg in Bulgarije willen bezitten, Miltjo wil er 70.000 euro voor hebben. De kroeg staat al heel erg lang te koop.

Tegenover de kroeg staat het gemeentehuis. De benedenverdieping staat leeg. Op de eerste verdieping is het postkantoortje en burgemeester Gosho en ambtenaar Ralitsa hebben er elk een kamer. Verder staat die verdieping leeg. Op de bovenste verdieping is een kantoor van de coöperatie. Ook die verdieping staat verder leeg.

En dan, het plein. Dat heeft geloof ik geen naam. Maar, aan het plein ligt een hele hoop. Links eerst twee gebouwtjes waarvan er 1 elke donderdagavond door de Social Club wordt gebruikt. De Social Club probeert dingen te organiseren voor alle inwoners (Bulgaren en buitenlanders) van het dorp. Dat "voor alle" lukt nog niet zo heel erg. Elke maand komt het bestuur van de club bij elkaar en elke maand blijkt, tot mijn herhaalde verbijstering dat ik penningmeester ben van die club.

In het midden van het grote pand is de winkel van Stefka. De ingang is tevens terras. Al moet dat woord, wanneer je er met Nederlandse ogen naar kijkt wellicht tussen aanhalingstekens staan. 

Naast de winkel van Stefka was vroeger, toen het hier nog communistisch was, een gezamenlijke eetzaal/restaurant. Ook die staat te koop, ik weet niet wat het moet kosten maar je moet erg handig zijn wil je er nog wat van willen maken.

Aan het plein ligt ook de chitalishte Iskra. Een chitalishte is een gemeenschappelijk gebouw met een bibliotheek, uitvoeringszaal en nog wat ruimtes zijn. In de chitalishte, en trouwens ook in het gemeentehuis is momenteel veel onrust. De burgemeester van de hele gemeente Popovo, de al eeuwig regerende Vesselinov heeft na mooie beloftes in de verkiezingstijd de subsidiestroom naar het dorp aangepast. En ook hier is aanpassen een eufemisme voor verminderen. 

Tegenover de Iskra staat een fontein die ooit speciaal is neergezet om Hristo Tonev te eren. Tonev kwam uit Palamartsa, studeerde in de jaren 30 van de vorige eeuw in Berlijn en hij zorgde ervoor dat er in het dorp overal fonteinen kwamen waar mensen water konden halen. Ironisch genoeg, maar niet bepaald onverwacht werkt de fontein die hem eert al heel erg lang niet meer.

Aan het eind van de straat, rechtsachter het paard en wagen op de foto staat wat ooit de bakkerij van het dorp was. Je kunt de, van binnen geheel vervallen bakkerij kopen voor 50.000 euro. Je moet dan wel een nieuwe schoorsteen laten bouwen want op de nu bestaande schoorsteen zit de de ooievaar van het dorp. Nou ja, nu zit die er nog niet maar, net als elk jaar, net wanneer je gaat twijfelen of de ooievaar ooit nog gaat komen zit die er plotseling. En dan klopt alles weer. 

(Het kan zijn dat er wat meer tikfouten dan anders in dit stukje staan. Ik had staaroperatie nummer 1 en ik weet nog niet precies door welk oog ik nu moet kijken)

vrijdag 1 maart 2024

De stuttende stok


Ik kom er niet vaak. Misschien één, twee keer per jaar. En eigenlijk alleen maar als ik wil weten of de steen er nog staat. De steen staat in de punt van een stuk verwilderd land dat als een ongelukkig afgesneden taartpunt in heuvelige landbouwgrond steekt. Helemaal in het begin, toen we hier net woonden liep er nog een tractorweggetje doorheen. Maar de laatste twee jaar is de taartpunt helemaal gaan verwilderen, met onkruid dat in de zomer bijna boven me uitsteekt. En ik ben 1 meter 93. 

Laatst reden we door het dorp Konak. Daar woont bijna niemand meer. Zomers is het water er niet op rantsoen. Er is gewoon helemaal geen water meer. Op een hoek staat een verweerd monumentje. Ik probeerde er al eerder een foto van te maken maar de zon zorgde voor teveel geschitter, of zoiets. Soms is het fijn als het bewolkt is, nu kon ik lezen dat het monumentje voor een Ivan Iliev Kodsjamanov was. Maar een naam alleen maar lezen is al een tijdje niet meer genoeg. Tijdens het zoeken aan de cyrillische kant van het internet kwam ik een excelbestand tegen met ruim 3000 namen. 3000 mensen, verzetsstrijders zou je kunnen zeggen die gedood zijn in wat wij de Tweede Wereldoorlog noemen. Naam, geboortedatum, geboorteplaats, datum van overlijden, plaats van overlijden, rol in het verzet, of er een proces is geweest. Ivan Iliev werd doodgeschoten in een hinderlaag. op straat in Konak, zonder proces. Hij was geen echte partizaan maar een jatak. Ik moest een tijdje verder zoeken maar nu weet ik dat een jatak een helper van partizanen was.

In de taartpunt, hier bij het dorp gebeurt niet veel. Het ene jaar vindt je er een skelet van een hert, of een ree. En het volgende jaar liggen de botten van het skelet wat meer verspreidt. Dat is het wel zo'n beetje. En er staat een steen. In de steen is een uitsparing gemaakt en in de uitsparing is weer een steen gezet met inscriptie. Er staat тук почина марин хр маринов на 50г 16 6 1993, ofwel "Hier stierf Marin Christof Marinov op 50jarige leeftijd 16 6 1993". De steen in de uitsparing wordt gestut, anders valt hij eruit. De verandering dit jaar was dat de stok die stutte was vervangen.

In Nederland liep ik vast ook zo soms langs een steen met tekst. Toch kan ik me niet herinneren dat ik die tekst dan las, of later ging zoeken wat er dan gebeurd was. Misschien doe ik dat hier wel omdat "modern" Bulgarije soms bar onduidelijk en onbegrijpelijk kan zijn. Gerommel met dit, gerommel met dat. En zo'n steen met lastig leesbare tekst, die staat vast. Er is iets gebeurd. Iets dat je kunt achterhalen, iets duidelijks. Iets dat niet steeds iets anders blijkt te zijn. Zoiets. 

Over Marin Marinov was niets te vinden. Helemaal niets. Er waren op het internet wel Marin Marinovs maar die leefden allemaal. Daar heb je niks aan, aan levenden. Ik vroeg het wel eens, hier in het dorp. Maar dat leverde ook niets op. Al kan dat komen omdat we de verleden tijd nog niet echt gehad hebben met Bulgaarse les. 

Toen een paar weken de stok die het stuk steen stutte dat de tekst bevatte een andere was geworden dan ik me kon herinneren van een jaar geleden vroeg ik het maar eens aan Aneta. Die werkt voor de club van gepensioneerden en kent een hoop mensen. Maar zij wilde dan weer weten waarom ik dat eigenlijk wilde weten. Ze begreep mijn nieuwsgierigheid totaal niet. Haar man, die hier geboren is wist het ook al niet. 

Toen deed ik wat ik natuurlijk meteen had moeten doen. Ik vroeg het aan burgemeester Gosho. En die wist het ook niet. Licht verslagen liep ik naar het winkeltje van Stefka, kocht brood en liep terug naar huis. Op de terugweg kwam ik Gosho weer tegen. Hij wees naar een weggetje, daar moest ik naar rechts. En aan het einde van die straat had Marin Marinov gewoond. En in de paar minuten dat ik brood ging kopen had hij achterhaald dat Marin Marinov in 1993, daar waar nu de steen in het hoge onkruid staat een hartaanval had gekregen en was gestorven.

De naam van Ivan Iliev Kodsjamanov op de steen in Konak zal steeds verder wegslijten. Daar kijkt niemand meer naar om. Het monumentje is te veel verweven met wat daarna allemaal gebeurde. De steen van Marin Marinov, daar komt soms nog iemand. Iemand die de stuttende stok vervangt. Misschien kom ik hem of haar ooit wel tegen. En dan kan ik vragen wat Marin daar deed, op die dag in 1993. Al bestaat de kans dat de man of vrouw me dan vraagt waarom ik dat eigenlijk wil weten. Maar misschien kan ik het dan wel uitleggen.