Er is wel een bibliotheek, maar daar werkt al iemand. Ze schrijft de boeken die uitgeleend worden in een groot, dik boek. Denk ik. Maar ze spreekt geen Engels dus ik weet het niet zeker. De collectie is een zooitje. Schots en scheef leunen de door het klimaat aangetaste boeken tegen elkaar aan.
Ik denk dat het vijf of zes jaar geleden ongeveer zo ging. We waren daar. Ik las een boek op de veranda, Annet keek uit over de tuin/boomgaard. Ze zei waarschijnlijk iets als "Maar we zouden hier natuurlijk ook gewoon kunnen gaan wonen". Ik zal even hebben opgekeken en iets gezegd hebben als "Ja, dat is misschien best een goed idee". Veel meer zal het niet geweest zijn.
En nu gaan we dus een tijdlang in Bulgarije wonen.
Er zijn mensen die in het buitenland gaan wonen en onmiddellijk dat nieuwe land als "beter" op gaan hemelen. Die mensen zijn overduidelijk nog nooit in Bulgarije geweest. Het land is corrupt, arm en de meeste mensen die er iets kunnen proberen ergens anders in de EU een beter leven te krijgen. En ik snap dat.
Maar het is er stil. Je hoort wel eens motorzaag of blaffende honden. En als de avond valt hoor je de jakhalzen één heuvel verder. En er is heel veel "buiten". Er is zoveel "buiten" dat je er vrijwel altijd de weg in kwijt raakt. Daar kan ik erg vrolijk van worden, van de weg kwijt raken.
Maar nee, Bulgarije is verre van "beter". Ik denk dat het meer gaat om het "anders" zijn van het land. De buurman links bijvoorbeeld beweegt zijn hoofd op en neer als hij "ja" zegt. Maar de buurvrouw rechts schudt haar hoofd voor datzelfde "ja" van links naar rechts. En ze doen het alle twee goed.
Annet en ik zouden moeiteloos in Nederland kunnen blijven wonen. Ik koop dan nog veel meer boeken, we gaan naar nog veel meer concerten, doen wat rare vakanties. Heel fijn. Maar echt wezenlijk iets anders meemaken, dat zie ik niet gebeuren. En dat lijkt ons wel een aantrekkelijk idee, iets anders. Nu weer hier toch zijn. Hoe leuk we dat nog vinden als we chronisch ingesneeuwd raken, dat weet ik natuurlijk ook niet.
Dus gaan we verhuizen, naar een land zonder Paradiso of Bimhuis, waar de dichtstbijzijnde boekwinkel op een uur rijden is (o, wacht, dat is nu eigenlijk ook al zo). Naar een land met bloedwarme zomers en ernstig ondergesneeuwde winters, waar de stroom met regelmaat uitvalt en er ook niet altijd water uit de kraan komt. Naar een land waar, in Sofia één galerie is met moderne kunst. Er is dus geen Stedelijk waar je even vlug binnenloopt om te zien of ze nu eindelijk dat andere schilderij van Willem de Kooning dat ze hebben al eens hebben opgehangen.
Maar op een uurtje lopen van Palamartsa, het dorp waar we gaan wonen staat een Thracische graftombe in een weiland. Het ding wordt tegen het weer beschermd door een vehikel van roestige ijzeren platen. Het zou ook een instortende schuur kunnen zijn. Bij de tombe zelf staat een uitlegbord, met daarop een lang EU subsidienummer. Het bord begint al aardig weg te bleken. Maar dat geeft niet, want er gaat slechts hoogst zelden iemand kijken.
Het enige bibliothekerige dat een beetje goed geregeld is zijn de "Bibliotheek die kant op" bordjes. Die glimmen je tegemoet. Maar die zijn dan ook in negentienhonderdvoud in 2016 door Bill en Melinda aan de landelijke bibliotheekorganisatie geschonken. Volg die bordjes, sla linksaf bij de eerste vuilcontainer. Wel voorzichtig rijden, het is veel meer het idee van een weg dan een echte weg. Een helblauwe poort. Er is geen bel maar als je hard klopt doen we vast open, als we tenminste niet ergens verdwaald zijn.