donderdag 19 juli 2018

Vroedvrouwen



“Next librarians zijn de vroedvrouwen van de … next society”. Omdat ik zo’n zin best zelf had willen schrijven las ik deze week een paar maal het blog dat met die titel hier verscheen.
Omdat ik nooit echt heel goed was in het maken van samenvattingen kopieer en plak ik hieronder wat zinnen. Het is een nogal lang stuk dus ik kopieer /plak ook nog al wat. Waarmee ik het risico loop dat ik wat oversla. Maar dat moet dan maar. 

“Dat heeft in the end […] te maken met een tijd, een samenleving die op bijna alle terreinen fundamenteel zal afwijken van de huidige. Inderdaad, een volgende samenleving, geen ‘betere’ maar een … next society.”

“Alleen, en dat is mijn cruciale kritiekpunt, vergeten we een grote groep uit het oog. We gaan er voetstoots van uit dat mensen die niet laaggeletterd en/of digibeet zijn zichzelf wel kunnen redden. Dat zij geen hulp nodig hebben. Dat we ze als bibliotheken aan ‘hun lot’ kunnen overlaten.”

“Ik weet dat het aanmatigend klinkt maar ik durf hier de stelling te betrekken dat we juist voor deze groep als next librarians ook actief bezig moeten zijn. Hen helpen die … eh  … next society te bereiken. Dat zal niet vanzelf gaan. Gaat pijn doen. Er zal weerstand zijn. Er moet gemasseerd worden. Over nagedacht. Mensen moeten meegenomen worden. Geïnformeerd. Uitgedaagd. Geïnspireerd.”


“De gemiddelde bibliothecaris weet natuurlijk ook niet hoe die next society er uit zal zien. Er uit moet zien. Wil dat - formeel gesproken - ook niet weten. Wat hij wel kan is - als een vroedvrouw - dit onvermijdelijke geboorteproces begeleiden. Vroedvrouwen planten voor alle duidelijkheid het zaadje niet. Zijn niet verantwoordelijk voor ‘het eitje’.”


“Next society, nogmaals


Ogenschijnlijk leven we in een prima georganiseerde wereld. Zeker bij ons, in onze contreien. Maar iedereen die een beetje moeite wil doen om door deze Hollywood-façade heen te kijken kan dagelijks voorbeelden uit de media en van het internet plukken dat we als mensheid met een gigantisch probleem zitten.

Ons huidige (economische) model is niet langer houdbaar. Sterker: ons huidige economische model heeft gezorgd voor alle grote dilemma’s waarvoor we nu staan. En in haar machinekamer zit een onderdeel dat we moeilijk uit kunnen zetten. Dit onderdeel houdt het huidige economische (en daarmee voor een groot deel maatschappelijke) systeem/probleem in stand.


Dat onderdeel laat zich samenvatten als ‘economische groei’. Jaar op jaar moeten we blijven groeien. Moeten we met geld geld maken” 

Nu komt het niet zo heel vaak voor maar met de probleembeschrijving was ik het nu eens helemaal eens. Over die Next Librarian moest ik wat langer nadenken (ook al omdat ik als privépersoon denk dat het antwoord op de probleemstelling al tussen 1867 en 1894 al werd geformuleerd maar daar gaat het nu niet over). 

Vroedvrouwen, de tekst zegt het al, zijn niet verantwoordelijk. Of het kind nu een gezellige, fijne muziekmakende sociale lieverd of een nare, vleugels van insecten uitrekkende aankomende psychopaat is, het is voor de vroedvrouw niet van belang. 

Voor ik verder ga. Dit is geen kritiek, of wat dan ook op het gepubliceerde blog. Woorden als next librarian, het zouden niet mijn woorden zijn maar dat is niet zo van belang. Misschien gaat her juist wel om dat ik geen kritiek had. Ik herken het probleem, bibliotheken kunnen helpen met een oplossing. Prachtig. 

Maar.

Waar ik na het lezen mee zat was m’n gedachte dat het beschreven economische probleem (dat ik herken) niet het enige probleem is. Als ik mijn Twittertijdlijn bekijk kom ik daar veel meer problemen tegen. Of dingen die door anderen als probleem worden ervaren.

Dus veranderde ik een deel van de tekst van het blog. 

“Ogenschijnlijk leven we in een prima georganiseerde wereld. Zeker bij ons, in onze contreien. Maar iedereen die een beetje moeite wil doen om door deze Hollywood-façade heen te kijken kan dagelijks voorbeelden uit de media en van het internet plukken dat we als mensheid met een gigantisch probleem zitten.

Ons huidige multiculturele model is niet langer houdbaar. Sterker: ons huidige multiculturele model heeft gezorgd voor alle grote dilemma’s waarvoor we nu staan. En in haar machinekamer zit een onderdeel dat we moeilijk uit kunnen zetten. Dit onderdeel houdt het multiculturele (en daarmee voor een groot deel maatschappelijke) systeem/probleem in stand.

Dat onderdeel laat zich samenvatten als ‘open grenzen’. Jaar op jaar stromen er immigranten binnen. Moeten we hun cultuur naast de onze dulden”.

Nee, ik vind dat niet. Ik merk zelfs dat ik de woorden met moeite intik. Maar er zijn wel mensen die zo denken. Best veel eigenlijk. Het zijn verder ook geen verboden meningen, het mag. Dus, nou ja, het mag. Dat ik er anders over denk is ook alleen maar mijn mening.

Als het geen verboden mening/idee/geef het een naam is, en het idee leeft bij veel mensen die dit als een probleem zien dat opgelost moet worden, gaat een next librarian dan als een onpartijdige vroedvrouw het verder uitwerken van dat idee dan ook verder begeleiden? 

En als je nu ‘nee’ zegt, waarom dan eigenlijk niet? Bepalen wij, als nu levende bibliothecaris of als next librarian dan wat er goed is, of slecht? Wat begeleidt mag/moet worden en wat niet? En waarom?

Al die tekst, al die woorden, en dan eindigen met niet weten. 

dinsdag 17 juli 2018

Moppie



Hij loopt net als zij toen ze oud was en de gebreken steeds groter werden. Op badslippers schuifelt hij na zijn solo, die klaar is als hij vindt dat het klaar is, langzaam en breekbaar naar een stoel links achter op het podium. Daar wacht hij, starend achter zonnebrilglazen tot de pianist ruim op tijd aangeeft dat hij weer naar zijn microfoon moet gaan schuifelen.

Het North Sea Jazz Festival was anders dit jaar. Waar we eerder in een bloedhete glazen kubus stonden te wachten tot het Ahoy complex openging stonden we nu buiten in de bloedhitte te wachten. Er was nog meer plek voor allerhande eten. Soms leek het een foodtruckfestival zonder trucks. De toiletten waren gratis. Dat lijkt onbenullig maar op een peperduur festival betalen om te plassen was tot dit jaar altijd een hardnekkige ergernis.

Het was natuurlijk warm, meer dan bloedheet. In sommige zalen leek het of alle aanwezigen, ook de mannen collectief in de overgang waren geschoten. Zelf ken ik woestijnen waar het overdag koeler is dan sommige zalen het afgelopen weekend.

En het was druk. Zonder overdrijving, het was gruwelijk druk. Te druk eigenlijk. Waar er een jaar of 6 geleden nog zo'n 60 dingen te kijken waren op één dag waren dat er nu 50. En dat voor een paar duizend mensen meer dan 6 jaar terug. Meer mensen, minder dingen het gevolg is makkelijk te bedenken. Rijen op de raarste plekken. Zelf werd ik een keer bijna van de roltrap geduwd omdat we daar moesten wachten van een beveiliger en een oververhitte, licht aangeschoten zestiger het daar niet mee eens was. 

Nu gaan de Leukste Vrouw ter Wereld en ik al een tijd lang naar het festival maar dit was de eerste keer dat we een "moeten we dit eigenlijk nog wel doen? Is dit eigenlijk nog wel leuk of de moeite waard?" gesprek hadden. De verhouding tussen goedgeklede beleggingsadviseurs met hun te jonge vriendinnen die feest willen vieren en de mensen die voor dat ene, onverwachte moment op een zacht weemoedige trompet komen dreigt zo langzamerhand naar de 80/20 te gaan. En feestjes, zelfs die van beleggingsadviseurs, het is allemaal prima maar het beïnvloedt het geheel steeds meer. En moeten we daar dan nog wel heen?

Maar ja.
De momenten he.

De tegen het sentiment aanduwende klanken die niet tegen te houden herinneringen oproepen aan mensen die er niet meer zijn van Maria Schneider. De claustrofobische set van Vijay Iyer. Craig Taborn die je hoort zeggen "Nee, ik kan jullie niet horen spelen maar ik doe wel wat" en die daarna hard en misschien zelfs lelijk speelt maar die die lelijkheid ook weer laat kloppen op een festival met oesters en champagnebars. Drie mannen die zich Einzelganger noemen en bezweet in een erg klein zaaltje een liedje doen kronkelen dat "Moppie" heet. Het verbeten, puntige "Masters of war" door Charles Lloyd en Bill Frisell. De groene velden, doorstoken met rechte sloten van het dorp waar je wel aan moet denken bij de weemoedige trompet van Mathias Eick.

En net wanneer je begint te denken dan Pharaoh Sanders, ooit baanbrekend avant gardist, 78 en zo breekbaar als zij ooit was echt niet meer kan, dan speelt hij wat, neuriet iets in de microfoon en doet vrolijk een nauwelijks waarneembaar dansje.

Wat de vraag over of het nog wel de moeite waard is onmiddellijk beantwoordt.