dinsdag 29 oktober 2024

Vandaag, precies negen jaar geleden.

"Die geraniums? Ja, die komen nog van het balkon. We hebben ze toen meegenomen, negen jaar geleden. Ze hebben eerst in Den Helder gestaan en nu zijn ze hier. Elk jaar worden het er meer. Ze hebben het naar hun zin. Maar dat wist je toch al, dat we ze hadden meegenomen?".

"Zal ik laten zien wat er veranderd is? Ook al heb je dat al gezien. Toch? Nieuwsgierig was je altijd al. Maar, dit is nu linksboven in het huis. Eerst was het onze, erg kleine woonkamer. Maar het bleek dat we daar nooit zaten. Dus hebben we ijzeren werktafels, ja, die komen nog uit de bibliotheek in Den Helder toen die nog in de Hector Treubstraat was, ze zijn heel oud, iets van 40 jaar denk ik, van toen Herman Bruins daar nog bijna-baas was, maar ze doen het nog goed. Dus die tafels hebben we boven gezet. Werkkamer heet het nu in plaats van woonkamer. Heb je Herman nog wel eens gezien daar? Niets veranderd zeker?".

"Dit is nu beneden. De woonkamer. Ook al noemen we het de kamer van Gijs. Want die slaapt daar 's nachts. Eerst was er alleen een heel klein raampje maar Ian heeft er een deur met glas in gemaakt. Ja, dat was een stofzooi dat plaatsen. Dat vond je zeker vreselijk om te zien, dat stof? Wees maar blij dat je er niet echt bij was."

"Nee, misschien begrijp je niet waarom we hier wonen. Dat had ik ook niet verwacht. Wees eerlijk, pa heeft al een paar keer gezegd "laat ze nou Thea, het is hun leven". Dat zei ik toch. Maar weet je, toen je er niet meer was, vandaag precies negen jaar geleden, toen was er ook geen reden meer om in Den Helder te blijven. Jaaah, we hadden natuurlijk best ergens kunnen gaan wonen waar Annet vandaan komt, maar dan hadden we hetzelfde allemaal nog een keer gedaan. En ja, het is een rommelig land. Maar als ik eerlijk ben heb ik altijd meer met aanrommelen gehad dan met overzicht en structuur. Wat? Echt ik ben bijna 62, dan ga je toch niet weer beginnen over m'n kamer opruimen! Maar, weet je, na die nacht, van toen, die nacht die zo lang duurde, toen je er opeens niet meer was, toen zijn er dingen langzaam veranderd denk ik. Ik denk dat we ons toen alle twee realiseerden dat wij er ook een keer niet meer zouden zijn. En het is hier fijn. Het lijkt op een bepaalde manier eigenlijk heel erg op het dorp waar we ooit woonden toen ik nog heel erg jong was. Het dorp waar jullie gelukkig waren. 

Geloof me, het is goed zo. Echt. Natuurlijk wordt het nooit meer hetzelfde als toen. Toen jij en pa nog gewoon hier waren in plaats van op die zelfverzonnen wolk met alle poezen die je ooit had, en met de vader van Annet, Ans, Nico, Marga en al die anderen die klaar waren. Maar anders dan hetzelfde is ook goed. Geloof me. 


woensdag 23 oktober 2024

Waarom wonen er hier zoveel buitenlanders?

In Palamartsa wonen rond de 130 buitenlanders. Tenminste, dat zegt burgemeester Gosho maar die noemt dat getal al 3 jaar en in die tijd zijn er een heel bupsje nieuwe buitenlanders bijgekomen. 

Overal in Bulgarije zitten buitenlanders maar nergens wonen er, procentueel, zoveel als in dit dorp. Waarom?

Omdat ik niet van klussen houd, ons huis helemaal af was toen we het kochten en we ook geen groentetuin hebben komt er in veel gesprekken een punt dat ik, om de gang er in te houden, vraag "Maar waarom zijn jullie juist hier komen wonen?".

Steven (Mysterious Steve) voer met zijn zeilboot wat over de Middellandse Zee. Ergens in Griekenland ontmoette hij mensen die misschien zijn boot wilden kopen. Ze bleken in Palamartsa te wonen. Hij ging op bezoek. En kocht er vervolgens een huis. De zeilboot heeft hij geloof ik nog steeds. Misschien dat het verhaal wat details mist maar ik kom Steven maar één keer per jaar tegen dus navragen is lastig.

Dave kom ik soms tegen als ik door een vallei hier bij het dorp loop. Hij is de enige buitenlander die ik wel eens buiten het dorp, lopend tegenkom. Al is hij daar om zijn honden uit te laten. Net als Dave zelf zijn zijn honden vriendelijk. Dave zocht eigenlijk een huis in Bretagne. Iemand zei "Je moet eens aan Bulgarije denken". Hij tikte wat zoekwoorden bij Google in en kwam meteen in Palamartsa uit. Hier zitten wat makelaars die hun zaakjes digitaal al een tijd goed voor elkaar hebben. Hij is hier naar toe gekomen, bekeek wat huizen en het werd Palamarsta. Ook omdat hij niet de enige buitenlander in een dorp wilde zijn. En hier woonden al een aantal Engelsen.

Michael en Naomi woonden eerst in Makariopolsko. Een dorp met een, vind ik, veel mooiere naam dan Palamartsa. Het ligt een uurtje rijden hier vandaan. Ze waren daar de enige buitenlanders. Dat beviel niet. De buren waren best aardig maar de burgemeester vond buitenlanders raar en was daardoor weinig behulpzaam. Omdat ze zelf geen Bulgaars spraken was het allemaal wel erg eenzaam, en moeizaam. Ze kenden wat andere Engelsen in Palamartsa en nu wonen ze hier ook al weer een paar jaar.

Joe en July hebben, denk ik, het mooiste verhaal. Joe was leraar, July deed iets met archeologie. Ze probeerden in Engeland hun eigen groenten te verbouwen, hadden twee volkstuinen. Maar én werken én groente verbouwen was teveel. Joe werd ook nog ziek, banen vielen weg en om aan inkomen te komen verhuurden ze een groot deel van hun eigen huis. Het werd een leven dat steeds verder kwam te staan van wat ze wilden. Ze verkochten het huis en al hun bezittingen. Kochten een busje en gingen op weg. In Bulgarije bekeken ze het hele land en kwamen uit in ... jawel. Er woonden al een aantal buitenlanders, ze hoefden daardoor niet elk wiel zelf rond te maken. Na een paar jaar keihard werken aan een zelfvoorzienend leven en hun integratie (Joe spreekt als enige buitenlander in het dorp grammaticaal correct Bulgaars)(en geloof me, dat is heel knap) doen ze tegenwoordig ook gewoon leuke dingen. 

En natuurlijk helpt het in alle algemeenheid dat huizen en grond hier goedkoop zijn. Wanneer je in Sofia of één van de steden die aan zee liggen wilt wonen ben je (veel) meer geld kwijt. Maar hier kun je een best mooi opgeknapt huis met wat grond en de gebruikelijke op instorten staande oude schuur voor 45.000 euro kopen. En een bouwval, vooral geliefd bij klussende mannen (en wat zijn er een hoop klussende mannen op de wereld) is veel goedkoper. 

Het lijkt er, als ik naar de verhalen luister, op dat de aanwezigheid van buitenlanders andere buitenlanders aantrekt. De vrouw van wie wij lang terug ons huis kochten was hier ook naar toegekomen omdat hier buitenlanders woonden. Die aanwezigheid heeft voordelen, je hoeft niet zelf alles uit te vinden in een dorp waar bijna niemand een andere taal dan het Bulgaars spreekt. Maar er zijn natuurlijk ook nadelen. Hoe meer buitenlanders ergens wonen hoe lager de inspanning van de meeste nieuwkomers zal zijn om te integreren. Waarom zou je je in hemelsnaam gaan bezighouden met het verschil in het verbuigen van een werkwoord wanneer dat een afgeronde of juist een niet afgeronde handeling beschrijft? Je vraagt gewoon iets aan iemand die ook jouw taal spreekt.

In Palamartsa wonen nu zo'n, denk ik, 150 buitenlanders. Er gaan geruchten dat een Engelsman de kroeg van Miltsjo heeft gekocht. En er zou misschien een Indiaas restaurant komen in de bouwval naast de winkel van Stefka. Ook weer een Engelsman. Misschien komt er wel een punt dat het teveel wordt. Dat denk ik soms. Maar omdat ik zelf ook een buitenlander ben kan ik er moeilijk iets van zeggen. Dus doe ik dat ook maar niet.




vrijdag 18 oktober 2024

Op stap met de club van gepenioneerden (toeristische informatie)

Er was een plaspauze bij een wegrestaurant. Dat was fijn, niet dat ik hoefde te plassen maar Pleven is meer dan twee uur rijden en de beenruimte in het busje waar we in zaten was krapper dan op goedkoopste plekken in het goedkoopste budgetvliegtuig. Buurman Jordan, die ook lange benen heeft vermoedde dat het eigenlijk een busje voor schoolkinderen was. Het wegrestaurant had trouwens zo in Hitchcock's Psycho gepast. 

De Pensionerski Klub van Palamartsa had weer een uitje. En omdat Annet en ik eigenlijk al onofficieel gepensioneerd zijn gingen we mee.

De eerste bestemming was Pleven. Pleven is een echt grote stad (bijna 100.000 inwoners) en ligt op zo'n 2,5 uur rijden. De stad ligt in de richting van de Donau, het landschap is flauw heuvelachtig. De snelweg er naar toe is, nou ja, in Nederland zou je zeggen dat er nog best en laagje of 12 asfalt overheen had gekund.

Van Pleven zagen we weinig. In de oorlog van 1876 is er om de stad fel gevochten en om dat te gedenken is er buiten de stad een panorama gebouwd. Alleen voor het gebouw van buiten zou je er al heen rijden. Vind ik. 

Binnen waren de gebruikelijke heldhaftigheden te bekijken. Maar, ook voor niet Bulgaren was het de moeite waard. Al blijft de buitenkant van het gebouw het mooist. Vind ik.

In het te kleine busje reden we daarna naar Lovetch. Ik zag nog een verlaten tankstation maar leg maar eens uit dat je daar foto's van wilt nemen. We rijden er zelf nog wel eens heen. 

Lovetch is een keurig stadje met een vrij indrukwekkend oud fort, een enorm beeld van Vasil Levski en een overdekte houten brug over de Osman rivier. Binnenin zijn allemaal vreselijk toeristische winkeltjes maar de buitenkant is best leuk. Net buiten de stad kun je naar de steengroeve waar, onder het communisme, een aantal jaren het beruchtste en dodelijkste strafkamp uit die tijd was. Opvallend genoeg wordt dat hele kamp nergens in de stad genoemd. Maar, na al deze informatie, in Lovetch aten we, holden we door de overdekte brug en zochten we het busje weer op. 

Volgende stop, Devetaschka. Bij deze plaats is een grot. Maar wacht, ik plak gewoon een foto of wat. 


Mocht je ooit in de buurt komen dan lijkt het me duidelijk dat je hiervoor best een uurtje of meer om wilt rijden.

En weer verder, nu naar de watervallen van Krushunka. Het pad naar de watervallen is nogal hemeltergend stijl dus een groot deel van de mensen uit het busje haakte af. Toch zagen we boven nog wat tanige zeventigers zoeken naar watervallen die voor een flink deel bleken te zijn opgedroogd. Veel paden waren ook afgesloten vanwege "Gevaar". Gelukkig waren Annet en ik hier al eens geweest anders waren we toch wat teleurgesteld geweest. 

Er bleek nog maar één waterval echt goed te werken. Toen we al weer bijna in het busje zaten gingen er nog wat, hmm, hoe zeg ik het in modern, vooral niet kwetsend Nederlands, niet al te vlugge en ongetwijfeld geheel buiten hun schuld om vrij omvangrijke mensen (ok, vrouwen) op zoek naar de nog werkende waterval. Nou ja, het duurde heel erg lang voor het busje eindelijk weg kon.

Geheel gebroken door het rotte zitten kwamen we na dik twee uur in de donkere duisternis terug in Palamartsa. Al onze poezen leefden nog. Al twijfelden we of we dat zelf ook nog deden. 



woensdag 2 oktober 2024

Steve (die eigenlijk Tigger heet)



Hoeveel poezen we nu hadden vroeg de Bulgaarse juf de vorige, redelijk lastige les. Tsjeteri i polovina. Polovina vroeg ze verbaasd. 
Die halve, dat is Steve (die eigenlijk Tigger heet).

Steve (die eigenlijk Tigger heet) kennen wel al erg lang. Het is de kat van de buren. Zolang als we hier komen, en dat zal een jaar op negen zijn, is Steve (die eigenlijk Tigger heet) er al. Het is een echte kater. Of eigenlijk KATER. Groot, sterk, en nog rood ook. Toen we hier alleen nog maar tijdens vakanties kwamen liep Steve (die eigenlijk Tigger heet) al door de tuin. Hij maakte geen contact. Hoogstens keek hij met een "Nou, ja, jullie kunnen nu wel blijven zitten maar begrijp wel, er is er hier maar één de baas. En dat zijn jullie niet" blik naar ons.


Toen we hier een jaar of drie geleden vrij hyper de emigratieauto uitstuiterden was Steve (die toen nog Tigger heette) één van de eerste poezen die even polshoogte kwam nemen. We waren toen, vanwege corona al een jaar of twee niet meer in Palamartsa geweest. En in die tijd was Steve (die toen nog Tigger heette) onherkenbaar veranderd. Van groot en sterk was hij veranderd in dun en vel over been. We herkenden hem niet eens en dachten dat het een nieuwe rode kater was.


Omdat elke poes een naam nodig heeft noemden we Steve (die eigenlijk Tigger was) Steve. En dat kwam alleen maar omdat ik, net daarvoor met Mysterious Steve had staan praten. Mysterious Steve is een aardige Engelsman waarvan niemand weet wat hij doet en die, als Alec Guinness al niet de perfecte George Smiley had neergezet zo die rol op zich had kunnen nemen. De "nieuwe" rode kater ging Steve heten. Tot we ons realiseerden dat Steve eigenlijk Tigger was. Maar toen was het al te laat, toen was Steve als naam al blijken plakken.

Aan Steve (die dus eigenlijk gewoon Tigger is) kregen we al vlot een hartgrondige hekel. Hij speelde de baas over elke andere poes en vooral Gijs was voor hem een geliefd pestobject. We begonnen Steve (ja, Tigger) weg te jagen.

Maar, zachthartig als we met poezen zijn hielden we dat natuurlijk niet echt lang vol. Toen we Steve eten begonnen te geven werd duidelijk dat het een ernstig slimme poes was. Want zijn pestgedrag verdween. Je zag hem bijna calculeren, "ga ik voor de brokjes of mep ik die harige dikke weer eens in elkaar?". Hij koos voor de brokjes.


Zijn aanwezigheid werd gewoon. Steve (die, jaja, Tigger) zat, net als de rest van het collectief, 's ochtends braaf te wachten op eten. En daarna ging hij zijn katergang. Tot hij in het voorjaar ernstig begon te vermageren. Je kon zijn ruggengraat voelen en hij begon er bijna dagelijks slechter uit te zien. Annet bedacht dat we nog wat anti-wormenpillen hadden liggen. En nadat hij die had binnen gekregen begon hij op te knappen. En, zomaar, zonder dat we erg in hadden hoorde Steve (die ooit Tigger was) er plots bij. 

Tsjeteri i polovina kotki. Vier en een halve poes.


Aan het eind van elke dag verzamelen de vier poezen zich in de tuin. Ze hollen dan achter een touwtje of een walnoot aan. Het is een hoogtepunt van hun dag. Laatst, zonder dat we er erg in hadden speelde Steve plots een beetje mee. Totaal onhandig sprong hij steeds de verkeerde kant op. Steeds vaker komt hij nu geheel toevallig zo rond het "Ach, gooi nog eens een walnoot" moment even langsgelopen. En steeds vaker springt hij nu de goede kant op. 

Het is allemaal niet groots. Maar weer wel als je Steve (die ooit Tigger was) bent.