dinsdag 1 juli 2025

"Piemel", "Staart" en Massive Attack.

De groep Bulgaarse ME'ers keek lusteloos naar het kleine groepje anti-Euro demonstranten dat zich verzameld had bij het parlementsgebouw. De demonstranten hadden het veel te warm om te beginnen met iets wat ook maar vaag op een relletje leek. Zelfs demonstreren zat er met deze temperaturen niet in. Sommige ME'ers knikten vriendelijk toen we langs hen liepen, op weg naar ons hotel. De meesten hielden het bij staren en hittepuffen. 

Het was een nog bijna Nederlandse reflex geweest, het kopen van kaartjes voor de derde dag van het Sofia Live Festival. Massive Attack, o leuk, laten we heen gaan. Pas toen ik na een hoop gevloek en getier op de ondoorgrondelijke kaartjesverkoopwebsite de kaartjes uit de printer liet komen bedacht ik me dat Annet en ik Massive Attack al eerder zagen. Ergens in 2014. En dat we het toen leuk maar niet meer dan dat vonden. Maar dat we toen niet 5 uur heen, en ook weer terug met de trein hoefden te reizen. Of een hotel moesten regelen.

Het duurde een hele tijd voor ik me realiseerde wat er nu zo raar was aan wat ik las. We aten iets, ergens buiten, voor we zouden gaan proberen het festivalterrein te vinden. Het eten was aardig, de meneer die het bracht Bulgaars nors. En pas na een minuut of vijf realiseerde ik me dat ik de, met een slordige spuitbus op een elektriciteitskastje aangebrachte woorden gewoon kon lezen omdat ze in het Nederlands waren. "Piemel" stond er, en daarna, met wat ruimte ervoor, "Staart". In het Nederlands dus. In Sofia.

Het festivalterrein, een oude wielerbaan lag langzaam maar zeker weg te koken in de zonder hitteplan functionerende vooravond. Een beveiliger controleerde me en daarna begon een volgende hetzelfde nog een keer te doen. Ik verbaasde me daar zichtbaar over. Maar dat maakte de tweede beveiliger alleen maar fanatieker, en chagrijniger.

Het festivalterrein, ach, podium hier, wc's daar, stalletjes met te dure dingetjes die je alleen maar koopt omdat het programma tegenvalt, en veel drankdingen. O, en geen schaduw natuurlijk. 

Voor Massive Attack speelde iemand van wie ik dacht dat ik geen liedje kende, Michael Kiwanuka. Ik bleek erg veel liedjes van hem te kennen, al kwam dat misschien ook omdat de liedjes best wel op elkaar leken. Het publiek had er zin in. De bassist, die sprekend op Carlos Santana leek, en niet alleen wat betreft uiterlijk was boven alles uit te horen. Meneer Kiwanuka leek me een aardige man. Het optreden kwam een beetje over als "Het is zondag dan is dit Sofia" maar, het was best leuk al ben ik nu alle liedjes ook al weer vergeten.

Her en der viel er iemand om, of flauw. Door de warmte. En misschien het gedrang. Want iedereen die op het festival was leek voor het optreden van Massive Attack opeens in de eerste paar rijen voor het podium te willen gaan staan. En daar stonden wij al. In Nederland was dat ook wel, dat kleinere mensen (en heel veel mensen zijn kleiner dan ik) opeens voor je willen staan omdat ze anders niets kunnen zien. Nu ben ik niet onvriendelijk maar als je daar aan gaat beginnen sta je voor je het weet buiten, voor de deur van Paradiso. "Dan had je eerder moeten komen", wilde ik in Nederland nog wel eens zeggen. Maar die zin ken ik nog niet in het Bulgaars. Dus hield ik het maar bij vriendelijk nee schudden en bonkig blijven staan. 

Massive Attack maakte ergens midden jaren negentig van de vorige eeuw een paar mooie, traag lome en soms dreigende platen. Zeker de helft van de mensen die vooraan stonden moesten toen nog geboren worden. Maar, en dat verhoogde de stemming aanzienlijk, elk liedje werd met een enorm gejuich ontvangen. Sommige bandleden waren daar zelfs zichtbaar verheugd over. Er waren geen echt verrassende liedjes, de band maakt al jaren geen nieuwe dingen meer. Oneerbiedig zou je kunnen zeggen dat ze hun eigen retro act zijn. 

Maar, misschien tot mijn eigen verbazing, het was een erg goed optreden. Het geluid was fijn, af en toe mocht een liedje een enorme bak ontspoorde tyfusherrie worden, de gebruikelijke gastzangers en zangeressen waren allemaal duidelijk ouder geworden. Elizabeth Fraser (voormalig Cocteau Twin) leek verbazend veel op een gepensioneerde bibliothecaresse die vrijwilligerswerk was gaan doen maar haar stem was nog prima. Fijn optreden.

Terwijl we terugliepen naar het metrostation, met gehaaste stappen want de metro stopt al met rijden tegen 12 uur, bespraken we wat nou vonden van al de filmpjes die de band projecteerde. Annet vond het allemaal wel erg eenzijdig "de witte mens is schuldig aan al het kwaad in de wereld", en ik ben al zo cynisch dat ik m'n schouders ophaal bij het gemakzuchtige want risicoloze "Free free Palestine" geroep. Maar ook die constatering mocht de pret niet drukken.

Die pret daalde wel toen in het metrostation de kaartjesautomaten het niet deden en we terug moesten lopen. Al kwamen we daardoor wel weer langs het "anti Euro" demonstratie pleintje. Er stonden vijf of zes tentjes met slapende demonstranten. De ME was allang naar huis. Op het elektriciteitskastje stonden nog steeds de Nederlandse woorden "piemel" en "staart". En ik zal dus nooit weten waarom.


vrijdag 20 juni 2025

(Alle) beelden in de stad Popovo (deel 3)

Ik dacht, ik doe nog één deel en dan is het wel klaar, met de beelden in de stad Popovo. Maar ik begin te vermoeden dat dat niet zo is. Daarom nu maar deel 3 en dan komen de echt goed verstopte zoekbeelden misschien hierna nog een keer.  

Voor de chitalishte (verzamelgebouw van bibliotheek, zalen en meer van dat) van Popovo staat dit beeld van een meneer met een harpje. Ik vind er weinig van. Nou ja, ik moest, ik ben al heel oud, aan Henk Elsink en zijn "Harm met het harpje" denken. Ik heb die conference opgezocht, maar het verleden kun je maar beter het verleden laten.

Vlak voorbij het enorme, oergezellige plein voor het al even oergezellige stadhuis staat deze buste van Petar Ivanov. Ivanov was, en meer kan ik niet over hem terugvinden, partizanenleider van het district Omurtag (die plaats ligt 50 km naar het zuiden) en werd in 1944 gedood. Of dat in Popovo was en of er daarom een beeld van hem in een parkje staat, ik heb geen idee. 

Reuze obscuur vond ik dit beeld dat eigenlijk geen beeld meer is. Het is alleen nog een sokkel. Er heeft ooit een buste van Stamo Kostov op gestaan. Kostov was een helper van partizanen en werd in de oorlog doodgeschoten. Eenzelfde sokkel maar dan met buste er nog op zou ergens hier in de buurt in een dorp moeten staan. Dat dorp staat op de nog te bezoeken lijst, dat begrijpt u. Waarom de sokkel nog steeds in een parkje staat? Ik heb geen idee. Alweer heb ik geen idee.


In het noorden, aan de rand van de stad ligt een niet al te best onderhouden parkje. Er staat een monument voor de gevallen Russische soldaten in de oorlog van 1876. Zo'n monument vindt je hier in bijna elke stad of dorp. Er vlakbij staat een monumentje dat vertelt dat op 8 september 1944, op die plek de partizanen van Popovo besloten de macht in de stad over te nemen. Dat klinkt allemaal reuze heldhaftig, dat macht overnemen maar het leger van de USSR staat letterlijk voor de deur en dat had op 9 september het hele noord-oosten (waar Popovo ligt) al in handen.

Ok, dit beeld hoort er eigenlijk helemaal niet bij. Het ligt in de graanvelden ten noorden van Popovo. Maar omdat Annet en ik het toevallig vonden en het een mooi voorbeeld van iets dat ik hier "genegeerde beelden" ben gaan noemen zet ik het er toch even bij.

Naast een tractorweggetje staat in een graanveld, op een heuvelig stukje een enorme kei. Op de kei een hamer en sikkel en een tekst die zegt dat in september 1923 op die plek onder leiding van Petar Lazarov de opstandsgroep van Popovo werd gevormd (in 1923 was er een voornamelijk communistische opstand tegen de half fascistische regering). Wat voor de kei lijken twee grafstenen te staan maar of het echt graven zijn en wie er liggen is niet meer te ontcijferen. Van Petar Lazarov staat er een buste in Popovo (zie deel 1). De opstand werd neergeslagen, Lazarov vluchtte en werd vlak bij de Turkse grens neergeschoten. Zijn lichaam werd begraven op het veldje voor de chitaliste in Popovo (waar nu het beeld met het harpje staat). Bij de renovatie van dat gebouw in de jaren '90 werden zijn botten toevallig gevonden. En vervolgens geheel zonder ceremonie of wat dan ook weggegooid. 

Het is allemaal redelijk treurig, die beelden die zo her en der staan zonder dat er iemand echt naar omkijkt. Maar daardoor ook weer prachtig. Ik begrijp er weinig van, van al die beelden. En daar kan ik dan weer erg vrolijk van worden. 

  

zaterdag 14 juni 2025

Henk is geen pieper.

Toen Henk hier een jaar of twee geleden voor het eerst langskwam sleepte hij met zijn linkerachterbeen. Hij schrokte toen een bak brokjes leeg en verdween weer. Dagen later kwam hij weer. Hij sleepte toen met het andere achterbeen. Toch merkte je niets van de pijn die hij gehad moet hebben. Hij gaf geen kik. Henk is geen pieper. 

Elke avond, voor we naar bed gaan krijgt Henk zijn, uit een ver buitenland komend poezenstickje. Hij kijkt daar al de hele avond naar uit. Met verlangende ogen kijkt hij naar me op als ik het staafje in stukjes breek. Soms maakt hij dan een soort pieperig geluid. Een aanzet tot een poging tot miauwen. 

Henk is nogal een stille poes.

Vorige week lag Henk in de middag wel heel erg lang te slapen. En hij lag nog in de zon ook. Dat doet hij anders nooit. Toen ik hem wakker maakte deed hij een korte, harde kreet. Daarna ging hij ergens anders liggen. Die avond zat hij niet klaar voor zijn poezenstickje.

De volgende ochtend ontbrak Henk in de kluwen poezen die om zes uur 's ochtends zat te wachten op brokjes. Iedereen was er. Wim, Anneke, Lenie, Wilma, Steve en Gijs. Maar geen Henk. 

Ik vond hem, veel later, opgerold onder een struik. Hij bewoog nauwelijks en toen ik hem aanraakte kermde hij. 

Belangrijk om te vermelden, Annet was een paar dagen naar Nederland en dus was het poezenpassen mijn hoofdtaak. Fijn. Dat Henk naar de dierenarts moest was wel duidelijk. Ik heb geen rijbewijs, daar kun je lang over praten maar het gaat niet over mij maar over Henk. Ik belde Ali, de taxichauffeur. Ik legde hem het probleem uit en hoewel hij vaak in het weekend niet werkt zei hij dat hij er meteen aankwam. Pas in de taxi bedacht ik me, terwijl hartgrondig Ali de aanstaande Euro vervloekte en zich met een aanhoudend "Warum?" verbaasde over de haat (zijn woord) van het westen tegen Rusland, dat ik de dierenartsen misschien moest bellen. Meneer de dierenarts bleek eigenlijk een operatie in zijn schema te hebben staan maar, ok, kom maar.

Henk werd onderzocht, en nog een keer, bloed werd afgenomen, spuitjes werden gegeven. Mevrouw de dierenarts bleek weer eens beter met gepriegel op de vierkante millimeter. Henk vond er ondertussen overduidelijk helemaal niks aan.

Het was iets, waarschijnlijk, met een ontsteking ergens. Niet echt iets om je heel druk over te maken. Je moet hem gewoon zes dagen deze twee pillen geven. Henk en ik werden nog net niet uitgezwaaid en Ali zei, terwijl hij ons terugreed  "och, och, little kotka" in zijn gebruikelijke mengeling van Bulgaars, Engels en Duits.

Ik weet niet of de lezer poezen heeft. En of die lezer dan misschien wel een goede manier weet om een te grote pil in een klein poezenbekje te krijgen. Bij mij ging er één halve pil verloren die ik verstopte in een smakelijke paste waarvoor elke poes anders echt alles laat vallen maar nu dus niet. De andere helft ging verloren toen ik kleine stukjes pil probeerde te verstoppen in een normaal zo geliefd poezenstickje. Ik geloof dat ik toen licht wanhopig werd. Hoewel ik twijfel aan dat "licht".

De oplossing bleek fijnwrijven met een vijzel, een druppel of twee water erbij, in een spuitje (zonder naald natuurlijk) en dat hup in Henk's onwillige bekje spuiten. Waarna hij mij vol afgrijzen aan ging zitten kijken.

Nu, een week later ligt Henk weer lekker in de schaduw. De ontsteking is verdwenen. Henk kan zich er waarschijnlijk al weer niets meer van herinneren. Geluid maakt hij niet meer al probeerde hij gisteravond, toen hij zijn poezenstickje zonder verstopte pillenstukkjes kreeg wel weer een aanzet tot een poging tot miauwen te doen.

Alles is dus weer zoals het hoort te zijn.

vrijdag 6 juni 2025

Wachten op de geiten.

In 2010 reden Chris en Claire met hun zelf verbouwde bus naar Bulgarije. Bij de grens werden ze, natuurlijk, gecontroleerd. En dat duurde lang, heel erg lang. Er ging één beambte de bus in, daarna nog één en omdat het aantal beambten in Bulgarije eindeloos is daarna nog een paar. Net toen Chris zich zorgen ging maken zei één van de douanemannen dat er echt niets aan de hand was, hun collega wilde ook een kachel in zijn caravan en ze bekeken de constructie.

Ik dacht, laat ik met dat stukje beginnen. Maar voor je het weet gaat de lezer dan misschien een boek vol "leuke" anekdotes over bureaucratie en gelanterfant verwachten. En daarvoor wordt er veel te veel gestorven in het boek. 

Waiting for the goats van Christopher Fenton gaat over het dorp in Bulgarije. Fenton (als ik steeds Chris schrijf valt het misschien op dat ik hem ken) doet alsof het boek in Podgoritsa speelt maar dat is natuurlijk onzin, of dichterlijke vrijheid. Podgoritsa ligt hier 30 kilometer vandaan en Annet en ik rijden er elke week langs, op weg naar weer een hoofdbrekende Bulgaarse les. De enige claim to fame van Podgoritsa is dat het een een prachtige oude houten schuur heeft die zo in "Once upon a time in the west" had gekund. Nee, Waiting for the goats speelt in Palamartsa. Heus. 

Chris omschrijft ergens het boek als (en ik tik het Engels over, het boek is nu eenmaal in het Engels) "a hybrid memoir of self-sufficiency, Bulgarian history, landscape, memory and village tales".

Chris en Claire leven aan een andere kant van het dorp. In de buurt van de schapenfarm. Ze kennen daardoor andere mensen dan de mensen die ik ken. De verhalen zijn daardoor ook weer andere verhalen. In dit dorp zijn veel verhalen. Elk huis heeft weer een ander. Ik herkende daardoor wel veel grote lijnen in het boek, maar de details, de persoonlijke verhalen, die wijken af in elke straat. Wat natuurlijk ook weer mooi is. Het boek, zeker de verhalen over mensen, gaat wel over Palamartsa maar weer helemaal niet alleen over Palamartsa. 

Fenton schrijft beeldend over hoe het is om zelfvoorzienend te leven. Daar wordt soms nogal makkelijk over gedacht, over zelfvoorzienendheid. Maar het is toch vooral heel erg hard werken. En het betekent, en dat was voor een niet diereneter zoals ik wel even slikken, als je heel consequent bent ook dat je je eigen dieren slacht. Maar het boek is geen gids voor zelfvoorzienend leven, net zo goed als het geen geschiedenis van dit dorp is, of een reisgids Bulgarije. Het zijn allemaal dingen die voorbij komen, zoals er hier zoveel voorbij komt. Door de verhalen van, over de bewoners is het vooral en erg menselijk boek.

Ja ok, het is moeilijk om objectief te zijn over dit boek. Ik woon hier. Ik loop hier rond. Ik heb ook naar de kapel gezocht waar Chris over schrijft. Ik heb ook uit moeten zoeken waar die rare schoorsteen boven op de hoge heuvel voor was. Maar, laten we eerlijk zijn, een boek waarin Crass, Kapka Kassabova, Joy Division, rakia, James Joyce, 1923 en het prachtige "The same night awaits us all" van Hristo Karastoyanov voorkomen moet wel een goed boek zijn.

Is er niets te zeuren dan? Jawel. Natuurlijk. Het boek heeft 219 pagina's, maar 219 pagina's. En dat is te weinig. Nu ben ik geen automatische fan van heel dikke boeken maar er staat teveel in Waiting for the goats voor 219 pagina's. Er mist soms, vond ik, lucht. Lucht om te ademen. Er wordt nogal wat gestorven in dit boek, en dat kan ook niet anders in een dorp als dit en daar had, vond ik soms misschien wat meer lucht, ruimte omheen gepast. 

"New Year's day was just like any other and i was back at the cow farm for milk. Our goats were pregnant so their milk had already dried up. Bogdan's mum Maya, was there in her headscarf and baggy floral printed trousers to pour it out and take the coins. [...] 'This is a land of milk and honey', she told me in old fashioned language. 'It always was and will be so forever,' and then she handed me the plastic bottles filled with fresh milk that warmed my hands all the way back down the road."

Christopher Fenton - Waiting for the goats is als eBook (maar een eBook is natuurlijk geen boek maar gewoon een bestandje) of paperback te bestellen bij Amazon.nl voor een luttele 11 euro en nog wat.



vrijdag 30 mei 2025

Even terug.

Ik was een paar dagen in Nederland. Ik zag er erg veel schilderijen, haalde boeken op, sprak veel mensen, zag jazz en regende vaak nat.

De mevrouw die de toegangskaartjes verkocht voor de Daan van Golden tentoonstelling in Schiedam vroeg me of ze mijn postcode mocht noteren. Na een kort overleg met zichzelf zei ze zachtjes, toen ik antwoordde dat ik uit Bulgarije kwam, dat het dan waarschijnlijk niet hoefde.  

Toen de mevrouw van het busje waar Hugo-Hopper op stond bevestigend antwoordde op mijn vraag of ze ook naar Langedijk reed reageerde ik daar verheugd op en begon me in het busje te vouwen. "Maar bent u lid dan?". Ik keek zo verbaasd dat ze het antwoord zelf invulde en me meedeelde dat er zo een busje zou komen waar ik wel in mee mocht. En inderdaad, drie minuten later kwam een zelfde busje, maar nu met de sticker van een ander bedrijf en daar hoefde ik geen lid van te zijn. Al keek de chauffeur alsof hij dat jammer vond.

Ik zag in zes dagen vijf poezen. 

In het BIMhuis was "de meneer die voor het concert erg veel foto's maakt van de instrumenten" er ook na vier jaar nog steeds. Ik maakte ook zo'n foto. Om te kijken of dat nou leuk was, een foto van instrumenten die nog staan te wachten. Ik vond het tegenvallen.

Ik zag in Nederland, en als sociale media gebruiker in het buitenland verbaasde me dat haast, geen groepen plunderende AZC bewoners.

In het Kröller Muller museum was een lege ruimte. Er hing een briefje aan de muur dat meedeelde dat, wanneer je het woord "Time" hardop uitsprak de gelijknamige installatie tot leven kwam. Ik liep een paar keer in en uit en zei elke keer "Time". Ik stopte ermee toen ik het gevoel kreeg dat de lege ruimte dacht in de maling te worden genomen.

In Alkmaar zag ik een schilderij van een erg jonge Johannes de Doper. Ik weet niet meer wie het schilderde, ik weet vrijwel niets over schilderijen waarop je kunt zien wat het voorstelt. Hij leek "hoi" te zeggen, en te zwaaien naar een schaap.

Ik kocht best een prjzige stapel boeken in de boekwinkel in Amsterdam. Ik moest toch betalen, aan een automaat, om te mogen plassen. Ik dronk er koffie en het bedienmeisje sprak geen Nederlands. En ook geen Bulgaars. 

Ik zag in Nederland, en als sociale media gebruiker in het buitenland verbaasde me dat haast, geen groepen marcherende fascisten. 


In het Stedelijk had ik een lang gesprek met een kaartjesverkoopjongen. Maar hij won de discussie vrij flauw door op mijn argument dat het toch raar was dat ik een kaartje moest gaan kopen in het Van Gogh (waar ik dan een polsbandje (een polsbandje!) zou krijgen) om de stukken van Kiefer die tot de collectie van het Stedelijk behoren te kunnen zien, te zeggen "Ik heb de regels niet gemaakt meneer". Nu kwam ik gelukkig voor andere oude bekenden. Dus aan het eind won ik toch. Ha!

Ik sprak met alle mensen die ik wilde zien. Dat was fijn. Nederland was helemaal heel. De treinen reden op tijd en ook nog eens om de paar minuten. Er zaten geen waarneembare gaten in de weg. Alles en iedereen leek op weg te zijn naar iets erg zinvols. Er was op heel veel plekken heel veel te zien, vaal was er ook van alles te koop. Heel veel mensen leken zich daarmee bezig te houden. En alles was heel. Maar misschien zei ik dat al. Nederland functioneerde zich duidelijk drie of veel meer slagen in de rondte. Het was er al met al dus hartstikke leuk. En heel.

Maar ik was, en ben toch erg blij dat ik er niet meer hoef te wonen.