donderdag 29 september 2011

De kastanje in mijn broekzak


"Ik dacht, misschien wil jij hem hebben."
Ze duwde me iets in mijn hand dat ik niet onmiddellijk herkende.
"Wat is dat nou?"
"Ach. Dat weet je toch wel? Die kastanje droeg je vader altijd ergens bij zich. In zijn broekzak, of in zijn jas. Altijd."
Ik keek verbaasd, maar dat zag ze niet.
"Toen hij stierf, en ik later zijn kleren aan het opruimen was kwam ik hem tegen, in een jasje.
Ze sprak een beetje zacht. Tegen mij, en misschien ook tegen zichzelf.
"Daarna heb ik de kastanje altijd bij me gehad. Meestal zat hij in mijn jas. Maar nu was ik kleren aan het opruimen en ik dacht, misschien wil jij hem wel hebben."

Jaren terug liep ik in een woestijn. Ik denk dat het de Sinaï was. Ergens pakte ik een steentje op. Misschien hoopte ik dat het een fossiel was. Maar waarschijnlijk deed ik het gewoon om iets te doen te hebben. Het was gewoon een steentje, nou ja, eigenlijk was het meer een heel klein balletje waarop je de zandkorrels zag zitten.
Het was niks bijzonders. Maar ik deed het steentje in mijn broekzak om het 's avonds in mijn fleecejack te doen. Waar het daarna altijd in is blijven zitten.
Daar ben ik precies in. Het steentje hoort in het fleecejack. Zonder steentje klopt het niet.

"Maar ik wist dat helemaal niet. Van die kastanje."
"Ach, hoe kan dat nou? Hij heeft die kastanje zo lang bij zich gedragen. Hij had hem al voor we 40 jaar geleden naar Den Helder kwamen. Ik denk dat hij van de kastanjeboom komt die vroeger, op het dorp, op de hoek van de straat stond. Die boom kan je je toch we herinneren?"
"Ja, die boom kan ik me wel herinneren, die staat er geloof ik nog steeds. Maar die kastanje, nee, daar wist ik echt niets van."

Misschien had ik moeten vragen waarom ze juist nu besloten had de kastanje aan mij te geven, nadat ze hem meer dan 12 jaar bij zich had gedragen. Maar dat deed ik niet.
Soms doet ze plotseling gewoon iets weg. Zonder verdere reden en zonder verder na te denken. Dus zoiets zal het nu ook wel geweest zijn.

Maar in ieder geval. Ik ga op vakantie. Met een steentje in m'n fleecejack en een kastanje in mijn broekzak.

woensdag 28 september 2011

De boeken die ze leent



Ze gaat één keer in de drie weken naar de bibliotheek. Die ligt aan de overkant van het plein dus met de rollator gaat dat net. Als ze denkt dat het niet gaat, en dat komt voor als je 86 bent, dan ruilen wij de boeken voor haar. Maar dat heeft ze eigenlijk liever niet. Ze zoekt liever zelf en ze komt er nog wel eens iemand tegen, in de bibliotheek.

Ze leest al jaren streekromans. We hebben wel eens geprobeerd er iets anders tussen te smokkelen, literatuur of zo. Maar die haalt ze er meteen weer tussenuit.
"Die vind ik niet leuk hoor, dat hoeft van mij niet."
Ze weet precies wat ze mooi vindt.

Wanneer iemand haar zou vragen wat ze er nou mee opschoot, met het lezen van die streekromans, of wat het maatschappelijke nut is van het lezen van die boeken, dan zou ze denk ik zeggen dat ze het gewoon fijn vindt om te lezen. Meer niet.
Al zou ze er wel een "Maar dat snapt u toch zelf ook wel" blik bij hebben.

Ik praat wel eens met mijn moeder over het werk. Zeker nu het met bibliotheken wat slechter lijkt te gaan, met het beschikbare geld dan. Daar maakt ze zich zorgen om.
"Maar hou je dan wel werk jongen?"
Of we praten wat over de toekomst, van de bibliotheek. Dan vertel ik over plannen voor websites, of over eReaders. Websites, dat ziet ze wel. Niet dat ze iets heeft met het internet, computers zijn aan haar voorbij gegaan. Maar internet, daar heeft iedereen het over, dus dat zal dan wel wat zijn.
E-Readers, daar haakt ze bij af. Soms vriendelijk maar als ik er wat over doorga, bijvoorbeeld met het argument dat het zo handig is dat je dan zelf de letters kunt vergroten en dat je alles kunt lezen wat je wilt, dan wil ze wel eens wat kribbig worden.

"Maar als ik zo'n ding nou gewoon niet wil? Dan hoeft dat toch niet? Ik betaal toch ook elk jaar contributie?"
"Maar steeds meer mensen hebben zo'n apparaat moeder."
"Ik niet, en ik wil er ook geen. Ik wil gewoon een boek lenen, in de bibliotheek. Dan moet ik zeker zo'n duur ding kopen? En er is al zo weinig geld. Jullie moeten ook om gewone mensen blijven denken hoor."

Als ze zo'n bui heeft, dan drinken we nog maar een kopje koffie en praten wat over de poes.
Daarna halen we wat boeken, in de bibliotheek. Streekromans.

vrijdag 23 september 2011

#DesertIslandBob



"Oefen je voor de EO jongerendag of zo?"
"Och, ik had je niet binnen horen komen. Nee, hoor, ik maak een Dylanlijstje"
"Een Dylanlijstje? Waarom? Je zou toch boodschappen doen?
"Weet je nog dat we het een tijdje terug hadden over welke boeken er mee moesten naar een onbewoond eiland en dat je toen met het idee voor een lijstje met 10 Dylanliedjes voor zo'n eiland kwam?"
"Oh nee, nee nee. Dat was een grap, de ironie droop toch van die zin af. Je bent toch niet echt aan zo'n lijstje begonnen?"

"Nou, stop nou met pruilen. Het was een grapje die 10 Dylanliedjes maar als jij het nou belangrijk vindt. Kom nou gewoon weer in de kamer zitten."
"Zo erg is het toch niet, zo'n lijstje?"
"Nee dat niet. Maar je maakt er meteen zo'n zooi van. Kies gewoon 10 liedjes. Klaar. Je kent die liedjes toch? Je hoeft dan toch niet meteen weer die hele verzameling groezelige cd's uit de kast te halen."

"Sorry, sorry. Ik weet dat je vaak met veel moeite aan die obscure opnames bent gekomen. Sorry, ik zal het woord groezelig niet meer gebruiken goed?"
"Ok."
"Nou, vertel eens. Welk lied van God, sorry Bob draaide je toen ik binnenkwam?"

"Pressing On, dat moet op het "Met Bob op een eiland" lijstje."
"Maar het klonk erg, uh, religieus."
"Klopt. Dylan maakte Pressing On tijdens zijn religieuze periode, tegen het einde van de jaren zeventig."
"En dat vindt jij mooi, die reli-liedjes?"
"Zeker. Ik vind ze prachtig."
"En dat Dylan over god zingt, de autonome, zelfdenkende, poëtische en misschien zelfs licht met zichzelf ingenomen Dylan, dat vindt je wel ok?"
"Zeker. Klassieke muziek, soul, reggae, bergen muziek gaan over god maar als Dylan over god zingt is het opeens raar."
"Nou, vooruit. Maar waarom liggen al die cd's hier?"
"Omdat er natuurlijk wel de juiste versie van het lied op het lijstje moet."
"Och ja, er zijn natuurlijk weer meerdere versies. Nee, vertel maar niet welke er allemaal zijn. Doe gewoon het lied dat je koos."
"Deze Pressing On is opgenomen op 16 november 1979. Dylan stond toen met een "geen hits alleen religie" show in San Francisco. Het lied is, als het eenmaal op gang is gekomen en dat duurt even, een echte onvervalste "Steek je handen in de lucht voor God!" gospel. Doe je ogen dicht en zie hem daar staan, een joodse jongen die niet meer precies weet wat hij moet. En die zich dan maar overgeeft aan hardcore christelijk geloof. Vol van heilig vuur. En hoor dat koortje nou eens. Dat is geen gewone "Jezus vindt jou lief" religie, dat is uitzinnigheid, vervoering, extase!"

"Juist ja, rustig maar he. Welke andere 9 nummers heb je trouwens uitgekozen?"
"Verder dan deze ene ben ik nog niet gekomen."
"Dit is alles? De kamer ligt vol cd's, de poes is onder het bed gevlucht, er is geen koffie en alles wat je hebt is één lied?"
"Ja, één lied ja. Maar als ik straks op dat eiland zit moeten het wel de goeie zijn. Anders moet ik weer vreselijk gaan lopen hannesen met flessenpost en dat soort dingen. Want er zal wel geen internet zijn op zo'n eiland he."
"Ik zei het al eerder, jij neemt het allemaal veel te serieus. Maar goed, ga maar fijn verder zoeken. Als je maar wel onthoudt dat we over een week op vakantie gaan."
"Da's fijn ja. Misschien verkopen ze in Amman wel cd's van ..."
"Ik wil het niet horen Ton! Echt niet!"

Bob Dylan - Pressing On by roio

woensdag 21 september 2011

Hoe woorden smaken


Ik had me echt serieus voorgenomen om geen "Oh maar dat is raar, daar tik ik een paar woorden over" blogjes meer te schrijven. En ik heb eigenlijk ook helemaal geen tijd om een tekstje te tikken.

Maar soms, soms zie je iets dat dan toch weer te leuk is om te laten liggen.

Morskoiboy laat op zijn blog zien hoe hij een machine bouwde waarmee hij eindelijk de smaak van zijn woorden kan proeven. Tenminste, ik denk dat het om Morskoiboy gaat, of iemand die zich zo noemt. De klikmogelijkheden die ik zie lijken me nogal Grieks of Russisch.

Eigenlijk is zijn machine een erg ingewikkelde cocktailschudder. Er zijn een heleboel buisjes en er is een toetsenbord. Tik een letter en een smaakje wordt toegevoegd.
Het is toch fijn dat iemand de tijd vindt om zo'n geval in elkaar te knutselen. Het ding kan volgens mij zo in een leescafé, of hoe zoiets tegenwoordig dan ook mag heten.

maandag 19 september 2011

Er ligt een schat voor de flat


De glimmend zwarte auto stond nog niet eens goed stil toen ze al uitstapte. Blonderig, en in kleding die misschien ooit precies pas had gezeten. Terwijl ze de straat overstak, op weg naar de schat, ging de deur aan de bestuurderskant even open. Wat er werd geroepen kon ik niet horen. Maar de vrouw ging wel iets harder lopen.

De schat die tegenover de flat ligt lijkt een populaire schat te zijn. Vooral voor beginners.

Meestal komen ze met z'n tweeën. Soms is de schatzoeker alleen. Het leukste, om naar te kijken, zijn de echt beginnende zoekers. Die zijn zich nog bewust van het bekeken worden. Vaak zoeken ze wat besmuikt, doen ze net of ze iets anders doen. Een foto maken bijvoorbeeld, dat is een veelgebruikt excuus om wat rond te hangen. De één zoekt dan naar de goede hoek om iets te fotograferen, de ander kijkt gehaast rond naar waar de schat toch kan liggen.
Soms duurt het erg lang, dan wordt het saai. Of gênant. Dan wil ik wel eens bijna roepen "hij ligt achter dat grijze elektriciteitskastje hoor!".

Nederland ligt vol met schatten. Die kun je zoeken. Met een GPS-ding. Er is zelfs een kaart van, daar staan alle schatten op. De meest mysterieuze zijn de schatten die schijnbaar midden in zee liggen. Dat lijkt me nog een heel gezoek.
Voor de flat ligt ook zo'n GPS schat. Die ligt er al jaren. Heel lang.
Ik heb geen GPS, de schat heb ik dan ook nog nooit gevonden. Ook al weet ik precies waar die ligt.

Nadat de vrouw trefzeker de schat in één keer had gevonden liep ze terug naar de glimmende auto. De bestuurdersdeur ging weer even open. En de vrouw liep weer wat harder. Ze moest haar portier nog dicht doen toen de auto al weer weg stoof.

vrijdag 16 september 2011

Plekken, Aswan


Het is maar zelden dat je een precieze plek aan kunt wijzen. Een plek waar iets begon.

In 1992 was ik voor het eerst in Egypte. De reis was er één langs erg veel oud steen en na het huilende vertrek van de reisleidster (nee, ik had daar niets mee te maken) op dag 3 of 4 was het nogal een rommeltje.

Eenmaal in Aswan, in het zuiden had ik een totale monumenten overdosis. Dus toen we in die plaats ook nog het mausoleum van de Aga Khan zouden bezoeken besloot ik buiten te blijven.
Rond het mausoleum is een niet al te hoge muur, hij omsluit het hele complex. En wat doe je als je moet wachten omdat de rest naar binnen is? Dan ga je op zo'n muur staan.

Daar waar het kruisje op de foto staat, daar stond ik. Er is ook een foto van maar gelukkig heb ik hier thuis geen scanner.

Het is misschien gek, we waren tenslotte al een tijd onderweg in Egypte, maar daar, daar waar het kruisje staat zag ik voor het eerst de woestijn. Leeg, heet, stoffig en zichzelf schijnbaar eindeloos herhalend.
Ik bedacht me, ik weet het nog, dat wanneer je van het muurtje af zou springen en naar het westen zou lopen je duizenden en duizenden kilometers niets of niemand meer tegen zou komen.

Ik kan nooit goed uitleggen wat het nou precies is met de woestijn en mij. Zelfs niet aan mezelf.
Maar in ieder geval kan ik een kruisje zetten bij de plek waar het begon.

woensdag 14 september 2011

De bakfietsbibliotheek



Nee, ik heb geen bakfiets. Ik zou waarschijnlijk over iemand heen fietsen, onbedoeld natuurlijk. Nee, dit stukje is alleen maar een rehash van iets dat ik ergens anders las. En wat bleef hangen.

Twee maal per week fietst Laura Moulton door Portland, Amerika. Zij heeft wel een bakfiets. Een bakfiets met zo'n 40 tot 50 boeken. Met haar bakfiets gaat ze langs een aantal vaste plekken in de stad. En op die plekken leent ze boeken uit. Het lijkt dus een beetje op een bibliobus. Al is haar doelgroep misschien een andere. Moulton leent boeken uit aan daklozen. Dat doet ze nu een tijdje. Gewoon omdat ze het belangrijk vindt.

Haar uitleenreglement is vrij eenvoudig. Daklozen kunnen zoveel boeken lenen als ze willen en er is geen uitleentermijn. Of boete.

“Being able to give them a card and tell them, ‘I hope to see you again’ – that’s a powerful thing because these are people who cannot get a library card [at the local library] because they have no address,” Moulton says. Her patrons show a high-level of accountability in returning books, which contradicts some assumptions about homeless people.

Op het blog dat Moulton bijhoudt over haar project laat ze foto's zien (één heb ik er boven dit tekstje gezet) van haar leden en de boeken die zij lenen. Of van mensen die ze tegenkomt en met wie ze een aardig gesprek heeft.

De teksten in mijn nieuwsfeeds, de tweets die ik lees gaan vaak over dingen met een stekker er aan, een sexy nieuw project ergens, of gewoon over of het uitlenen van boeken nog wel zin heeft. En, ik zet het er als een soort disclaimer maar achter, dat zijn natuurlijk allemaal reuze belangrijke dingen waar we met z'n allen erg hard over na dienen te denken.

Maar, het bericht over het werk van mevrouw Moulton bleef me bij. Het is soms fijn om te weten dat er ergens iemand met een bakfiets op pad gaat, gewoon om boeken uit te lenen aan daklozen.

maandag 12 september 2011

Tom Willems - Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978 (boek)


Een aardige vraag voor een pubquiz. Wat was de grootste hit van Bob Dylan in Nederland?
Hurricane? Lay Lady Lay? Like A Rolling Stone? Of misschien het door jan en alleman dood gespeelde "Blowin' In The Wind?

Van "Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978" had Tom Willems met gemak een saai boek kunnen maken. Dylan trad pas voor het eerst in 1978 in Nederland op en wat daarvoor gebeurde, platen die uitkwamen enzo, echt tot de gemiddelde verbeelding spreken doet het waarschijnlijk niet.
Natuurlijk, in het boek staat precies beschreven welke plaat wanneer uitkwam, hoe de hoes eruit zag en meer van het soort informatie waarop de wat meer fanatieke Dylanjunk zit te wachten. Maar dat is niet het enige waar Willems over schrijft.

Je kunt het je misschien nu niet meer voorstellen maar toen, ver voor het internet, moest je soms bar veel moeite doen om muziek te bemachtigen. Platen kwamen misschien wel in Amerika uit, maar weer niet in Nederland. En hoe kom je dan aan die muziek?
Waar je nu je digitale nek breekt over de fansites moest je je toen behelpen met gestencilde blaadjes, in elkaar gezet en bij elkaar geschreven door een handjevol mensen die soms bij elkaar kwamen in buurthuizen om gezamenlijk naar een lp te luisteren.
En hoe kwam je toen, lang geleden, aan muziek die niet officieel in de winkel te koop was? Nu klik ik een link aan en klaar, weer een concert erbij. Maar toen? Raar genoeg werd die muziek soms op de radio gedraaid. En waren een aantal Nederlandse radiomedewerkers zelfs erg nauw betrokken bij het uitbrengen van één van de eerste bootlegs.

"Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978". Is een mooi boek, een vulling van een leemte. Ook voor de niet-Dylanjunk die meer wil weten over hoe muziek werd ontvangen, beschreven en beleefd in langzamer tijden.

O ja, de pubquiz.
De grootste hit van Bob Dylan in Nederland was "Wigwam". Dit nummer, waarin Dylan slechts neuriet en een beetje lalalaat was een flinke hit in 1970.
Willems vraagt zich in zijn boek af wie deze single toen toch kocht, in 1970. Nou, mijn neef kocht het ding. Toen ik 15 of 16 was kreeg ik een stapel singels van hem. Waar hij toch niet meer naar luisterde. Ik heb "Wigwam" toen één keer gedraaid. Daarna duurde het bijna 20 jaar voor ik Dylan een tweede kans gaf.

vrijdag 9 september 2011

"And we wanna get loaded. And we wanna have a good time."



Als ze het nog een keer zou doen zou ik haar slaan, nam ik me voor.

Just what is it that you're trying to do?

Concerten zijn soms wonderlijke gebeurtenissen. Dit jaar zag ik Brad Mehldau woedend worden omdat een mevrouw niet wilde stoppen met fotograferen. "Kleng" daar galmde de klikkende sluiter weer door een zacht stukje muziek. En er was dat gezin dat, ook na de oproep van de meneer op het podium om tijdens het spelen van Brahem, Holland en Surman rustig te zijn, boertig een hele rij luidruchtig deed opstaan omdat er ergens in het midden nog een paar stoelen vrij waren.
Bij The Jayhawks stond ik laatst naast drie mannen. Het halve concert hebben ze elkaar foto's laten zien, op hun mobieltjes. Van de kinderen, en de vakantie.

We wanna be free We wanna be free to do what we wanna do.

En nu stond ik dan half naast een klein, enigzins aangeschoten Engels meisje. Het optreden van Primal Scream was net wat aan het inkakken maar dat weerhield haar er niet van om haar kleine, mollige armpjes regelmatig in de lucht te steken. Waar mijn hoofd was, mijn bril en één keer zelfs mijn neus.

And we wanna get loaded. And we wanna have a good time.

Primal Scream maakte 20 jaar geleden het album "Screamadelica". Dat is mij toen totaal ontgaan. Ik zat toen net in een "Zo, die Miles Davis kan vlug toeteren zeg" periode.
Maar, om onduidelijke redenen vond ik dat we nu best naar het optreden van de band zouden kunnen gaan. Ze zouden de plaat van 20 jaar geleden spelen. Wat maakte het uit dat we die niet kenden. Misschien zou het leuk worden, een soort medicijn tegen een woekerend slecht humeur. De zomer was slecht, de vakantie zou pas in oktober komen. En ik geloof dat ik net ergens gelezen had dat het uitlenen van boeken maar eens ter discussie moest worden gesteld. Zucht.

That's what we're gonna do. No way baby lets go.

Net toen ik het meisje met de prikkende vingertjes, nu raakten ze mijn linkeroor, hardhandig weg wilde duwen was ze zelf weg. Precies op het moment dat "Loaded" door Paradiso begon te dreunen. Het feest barstte los.

We're gonna have a good time. We're gonna have a party.

Concerten zijn soms wonderlijke gebeurtenissen. Ik ben niet zo heel uitbundig, van nature. Meer een kijkertje, een luisteraartje.
Daarom wil ik, mede namens "de leukste vrouw ter wereld" vanaf deze plek mijn verontschuldigingen maken aan de mensen op wiens tenen en voeten we zijn gesprongen. Of tegen wie we zijn aangevallen. Of gesprongen. Vooral tijdens "Country Girl" en de andere toegiften. Neem het ons niet kwalijk. Het moest gewoon even. En bedenk, het was voor een goed doel, mijn zeurhumeur is geheel verdwenen.

donderdag 8 september 2011

Kerouac tellen


Waarschijnlijk is er in elke plaats wel één. Of misschien wonen er zelfs meerdere. Maar in Den Helder heette hij vroeger Piet de teller. Piet liep buiten, en hij telde. Stoeptegels, auto's, bakstenen, het maakte niet uit wat eigenlijk. Hij telde alles.

Ik moest aan Piet denken toen ik het werk van Stefanie Posavec voorbij zag komen. En dat kwam weer omdat ze iets deed met "On the road" van Jack Kerouac.

Het beroemde boek van Kerouac las ik, vertaald natuurlijk, heel erg lang geleden. Ik vond het in de bibliotheek, waar ik toen nog als lezer kwam. Een pracht boek vond ik het, denk ik. Dat moet wel want Kerouac werd de tweede schrijver van wie ik vond dat ik alles moest lezen. Wat geen slim voornemen bleek te zijn, de man bleek naast mooie boeken ook ontzettend onleesbare zooi geschreven te hebben. Maar ja, wat je je voorneemt maak je af.

Maar, terug naar Posavec. Posavec telt. Zinnen, hoofdstukken. Ze kijkt naar hoe schrijvers zinnen schrijven. Korte zinnen, of juist heel lange. En van de getelde, en aangestreepte resultaten maakt ze tekeningen, kunst misschien wel.

Boven deze regels een afbeelding van de arceringen die Posavec maakte in "On the road" toen ze aan het tellen en meten was. Hieronder een grafische weergave van het eerste hoofdstuk van hetzelfde boek.


Piet de teller is al een tijd dood, Kerouac trouwens ook. Misschien wordt het tijd om weer eens wat van zijn boeken die staan te verstoffen in de boekenkast te herlezen.

vrijdag 2 september 2011

Connected



Ik heb een telefoon. Meerdere zelfs. Hier op het werk eentje met druktoetsjes, thuis zelfs nog één met een draaischijf. Ik heb een modernerige mobiel.
Ik heb een pc, thuis, twee staan er daar zelfs, hier op het werk staan er een stel. En die modernerige mobiel is eigenlijk ook wel een pc.
Ik kan bellen, mailen, twitteren, als het echt niet anders kan kan ik zelfs nog faxen. Al moet ik dan wel altijd vragen hoe dat ook alweer werkt.

Maar er zijn van die weken dat je ondanks al die technologie niemand echt te spreken kunt krijgen. Of in ieder geval niet de mensen waardoor dingen op gaan schieten.

Nee, het schoot niet op deze week.