maandag 1 juli 2019

Twintig jaar later

Er waren tweets van mensen die 's ochtends tegen zessen vanuit Londen naar Amsterdam vlogen. Zinnen van mensen die uit Duitsland kwamen en de hele dag waren er foto's van blije groepjes mensen die in de zon poseerden naast de aankondigingsposter van het concert.

Paul Heaton zong ooit in The Housemartins en daarna met Jacqui Abbott in The Beautiful South. De laatste jaren maken ze samen muziek. Dat schrijf je zo op. Maar bij elkaar staat daar voor zo'n 30 jaar (alweer 30 jaar) muziek. Engelse muziek. Want Heaton en Abbott zijn voornamelijk wereldberoemd in Engeland.

En Paradiso was dan Engels gisteravond. Vrij letterlijk. Naast ons stonden Engelsen, achter ons en voor ons ook. Wat fijn was want die konden alle liedjes van voor naar achteren meezingen. Wat ze dan ook deden. Luidkeels en met veel vrolijkheid. Zelfs de achtergrondmuziek voor het optreden werd al meegezongen.

Heaton schrijft liedjes over relaties, seksisme, het kapitalistische systeem, mishandeling binnen het huwelijk (en daarbuiten) om maar wat onderwerpen te noemen. Maar daar wordt niet al te gekweld bij gekeken. Heaton schreef en schrijft popmuziek met hoofdletters. De liedjes zijn onbeschaamd toegankelijk, de trap tegen de schenen zit in z'n zinnen.

Heaton en Abbott stonden twintig jaar geleden met The Beautiful South voor het laatst in Paradiso. Van toen kan ik me herinneren dat Heaton de capuchon van zijn jack lang ophield, en dat hij niet echt heel nuchter was. Het jack dat hij gisteravond ondanks de bloedhitte aanhield had geen capuchon en aan het stevig moeten draaien aan de dop van de flesjes water kon je zien dat er echt niets anders dan water in was gegaan.

Ik kan, denk ik, redelijk objectief naar muziek luisteren en kijken. Maar gisteravond lukte dat niet. Ja, de drummer klonk houthakkerig, dat kan ik als kritisch dingetje opschrijven. Maar verder? Ik vond het allemaal prachtig, en bij vlagen zelfs ontroerend. Maar ook dat heeft allemaal weer met 30 jaar te maken. En de mens Paul Heaton.

Over Paul Heaton valt een hoopt te vertellen, maar daarvoor kun je naar de documentaire "From Hull to Heatongrad" kijken. Mocht dat te lang duren dan zou je dit korte fragment kunnen bekijken. Heaton vertelt daar dat hij zijn liedjes wilde laten nationaliseren. Zijn huis was afbetaald en hij had toch genoeg spaargeld. Dus zou de regering misschien iets goeds kunnen doen met het geld dat zijn werk opbrengt. Tegen zoveel idealisme is geen cynische bijgedachte bestand.

Tegen het eind van het optreden duwde een berg van een man zich naar voren. Nu wil ik daar nog wel eens bozig door worden. Maar, ach, de man had zo vreselijk naar zijn zin. Met breed uitgespreide armen zette hij zijn zinnen kracht bij, alles zong hij mee. En hij was nog Nederlands ook.

Take Jesus, Take Marx, Take hope.

Geen opmerkingen: