Toen ik het mailtje van ProBiblio kreeg waarin stond dat je met pensioen (ik durf het woord bijna niet op te schrijven) ging en dat er een afscheidsiets was moest ik meteen terug denken aan de keer dat we elkaar voor het eerst tegen kwamen. Onoverzichtelijk lang geleden lijkt dat. Het moet wel vijfentwintig jaar geleden zijn, zoiets. Ik werkte nog gewoon in de bibliotheek Den Helder en jij hoorde bij het, zoals we het oneerbiedig noemden, blik PBC'ers dat was opengedraaid om ons uit de zoveelste crisis te redden. Gut ja, ProBiblio heette toen nog gewoon de Provinciale Bibliotheek Centrale. Jij bekeek met wat anderen geloof ik het automatiseringssysteem dat we toen hadden. Ik geloof niet dat jullie het wat vonden. Maar hé, wij vonden het systeem van jullie ook niks. Sommige dingen veranderen nooit. Al lachten we wel veel toen.
De meeste mensen van toen zijn nu weg. Soms letterlijk. Tijd gaat hard en onverbiddelijk. Een enkeling is er misschien nog. Verborgen ergens in een donkere automatiseringskelder, waar ze moeten blijven tot ze 132 zijn omdat er verder niemand meer is die weet hoe het echt werkt als je alle franje weghaalt.
De laatste jaren kreeg ik je vaak aan de telefoon als ik die magische koffiemachine "Profit" weer eens niet snapte. Dat je dat administratief financiële systeem waar je, als ik hier zes getallen intik je zes excelvellen verder een complete begroting krijgt, zo snapte, ik begrijp het niet. En je moest alweer lachen. Vooral als ik mijn wachtwoord weer eens vergeten was.
Je bent ook de vrouw van de prachtige "Het gaat zo wat langzamer want Amerika gaat nu online" zin. Ooit was er geen internet. En toen het er was kwam er al vlug, voor bibliotheekbegrippen heel vlug, een cursus. Jij gaf die. Ik ging er heen met m'n gebruikelijke optimistische kijk op dingen. Waar het allemaal goed voor was begreep ik niet, je kon toch alles in een boek opzoeken. Maar echt, ik kan me het moment nog herinneren dat dat anders werd. In zo'n muffe ruimte met een rijtje trage computers in Alkmaar. Jij vertelde hoe je dingen op kon zoeken en ik tikt "Tristan da Cunha" in. Met dat eiland midden in de Atlantische oceaan had ik toen iets. Ik had er wel twee boeken over gelezen en wachtte pas 4 maanden op een ander. 162 antwoorden kwamen er, 162. En al doet het nu misschien pathetisch aan, ik begreep daar, toen, dat het allemaal anders was geworden.
Gierende inbelmodems. Browsers waarin je het inladen van plaatjes uit kon zetten omdat het zonder plaatjes al een kleine eeuwigheid duurde voor een pagina op het scherm stond. Onverwachte huizenhoge telefoonrekeningen omdat de verbinding open was blijven staan. Die tijd.
Nu krijg je, met de zoekterm "Tristan da Cunha" 9.880.000 antwoorden.
Je hebt geloof ik iets met koren, zingen. Ik kan niet zingen en heb niets met koren. Ja, ergens is een liedje van Bob Dylan, met een kinderkoor. Maar ook Bob zelf luistert daar liever niet naar. Ik zou dat liedje van de Eagles kunnen doen. Jij mag tenslotte uitchecken en ook echt weggaan. Maar de koorversies die ik kan vinden zijn te erg. Dus wordt het een liedje van het South Wales Strinking Miner's Choir. Flink melancholisch. Maar dat mag ook best.
Veel plezier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten