Het zand was overal. De grond was zand en de lucht zat er ook vol mee. Een horizon was niet meer te onderscheiden. De zon was maar een vaag rondje in een beige waas.
En we reden maar. Van het zuiden in het grote niks, honderden kilometers omhoog, naar het noorden van het grote niks. En daarna door naar Sabha. Sabha meer dan bijna niks noemen zou overdreven zijn.
En de muziek ging maar door. Uit de blikken autostereo galmde het op eeuwigdurend "repeat" gezette afgesleten cassettebandje, "Ténéré, Ténéré, Ténéré". Leuk zo'n nationalistische touareg als gids maar 36 keer hetzelfde lied, in die hitte, in de beige waas.... Authentiek kan ook te ver gaan.
Of er ook een ander casstetebandje op mocht, vroeg ik tijdens een stop. En de kleine, best vriendelijke Muftah explodeerde, hij sprong nog net niet op en neer. "I do not want you in my car. Go away!" en dat dan ook weer heel vaak, en heel hard. Hij schreeuwde, ik schreeuwde. De rest keek toe.
Eigenlijk was bijna iedereen elkaar allang zat. Het eten was bijna op, het filter van de waterpomp ging al stuk op dag drie. Het grote niks mag dan erg leeg zijn, je gaat er toch vooral flink op elkaars lip zitten. Gekke J. die met zijn zilveren parapluutje als zonafstoter door het zand kloste om soms te verdwijnen en dan boven op een heuvel weer op te duiken. En dan maar zwaaien met die paraplu. En maar "Joehoe!" roepen. Vechtpartijen om wie er 's avonds tegen het wiel van de landrover mocht leunen. Alles omringende leegte doet rare dingen met mensen.
Na veel geschreeuw mocht ik in de tweede landrover verder. Muftah haalde ons soms in, om me dan vanuit die andere auto vuile blikken toe te werpen.
Toen ik een paar uur later ziek werd en plots bij een temperatuur van tegen de 40 graden onder drie wollen dekens lag te rillen, om over de andere ongemakken maar te zwijgen ging de kleine touareg kruiden zoeken "You eat". Zelden zo moeten spugen. Maar dat was dan ook de bedoeling. En dat snapte ik ook wel.
Midden in de op één na beroerdste nacht uit mijn leven stond hij bij de tent. Bezorgd bood hij aan om een honderd kilometer of zo verder cola te gaan halen. Cola is goed tegen alles.
Jaren later is hij nog eens in Nederland geweest. Bibberend zat hij een week op een zolderkamer. Veel te koud, veel te nat en al dat groen. Daar kon hij, hoorde ik, helemaal niks mee.
Waar zou Muftah nu zijn? Zou hij nog leven? Had hij gevochten? En aan welke kant dan? Of zou hij in Mali zitten, dromend over Ténéré?
"Hé. Wat ben je stil. Waar denk je aan?".
"Ik zat aan Muftah te denken. Dat ik toen bijna slaande ruzie met hem kreeg om een bandje in de auto".
"Wil je wat andere muziek opzetten? Die woestijnblues ken ik nu wel".
Ik rommelde met wat cd's en zette Jimmy Cliff op. We reden over de E7 en kwamen bij Wognum. Langs de kant van de weg staat een groot bord met de mededeling dat je vanaf daar 130 km per uur mag rijden. We bedankten, zoals dat hoort Mark en Melanie voor deze grootse verandering en reden nu nog sneller verder, richting Den Oever.
Buiten was het leeg en verlaten. En erg groen. Nee, Ténéré zou het nooit worden.
8 opmerkingen:
Mooi en spannend! Wat is 'één van de belangrijkste veranderingen in Nederland van de afgelopen decennia'? Of moet dat geheimzinnig blijven?
Dat je 130 mag rijden op enkele stukken asfalt :-). Misschien moet ik de zin wat aanpassen.
Nu snap ik dan eindelijk wie Mark en Melanie zijn! Ligt aan mij hoor.
Ik heb de zin toch maar even aangepast. Onduidelijkheid kan altijd nog een keer.
Wanneer ga je weer?
Als alles hier (gezondheid moeder) en daar (takfiri's) goed blijft gaan dan gaan we in november naar de Sinai.
Ik duim voor je dat hier en daar alles goed blijft...
Vanmorgen las ik niet opbeurende tweets over roadblocks in het stuk waar we heen gaan. Nou ja, november is nog een eindje weg.
Een reactie posten