dinsdag 23 januari 2024

Sneeuwloopdagen


Het sneeuwde voor de derde keer deze winter. Misschien was het ook de vierde keer, dat kan best. Er is geen Bulgaar die zich daar verder druk om maakt. Misschien is het in de stad anders maar hier, in de het dorp zijn geen groepjes opgewonden mensen, geen sleetjes, geen schaatsen en een sneeuwman heb ik ook nog niet gezien.

Voor ons, uit Nederland en dan nog erger uit het vrijwel permanent sneeuwarme Den Helder blijft sneeuw, zeker als die net gevallen is nog iets bijzonders. Misschien komt dat bij mij omdat ik geboren werd in een winter waarvan de sneeuwbergen langs de kant van de weg, op weg naar het ziekenhuis in Utrecht elke keer dat mijn ouders het er over hadden hoger werden. 

Maar waarom zou je naar een reden zoeken als je ook gewoon door de sneeuw kunt lopen. 






Sneeuwloopdag 1 was zoals we die kenden. Witte sneeuw met een grijze lucht. We zagen een spoor door de sneeuw lopen. Alsof iemand een fiets ergens heen had geduwd, en met een verschil van 10 centimeter naar links dezelfde weg terug was gegaan. Het duurde even voor we doorhadden dat bij 15 cm hoge sneeuw je schoen niet helemaal loskomt van de sneeuw en er dus een lang ononderbroken spoor ontstaat. Woudlopers zijn we. Later zagen we de man die het spoor maakte. Het was een jager. Maar we hoorden gelukkig geen schot. 







Sneeuwloopdag 2 was geheel afwijkend. Witte sneeuw tegen een, en dat was voor het eerst hier, geheel blauwe lucht. Door een vallei, alweer een stroompje over, dierenpaadje omhoog, ergens verder weer naar beneden en door een landbouwdeel weer terug. Er komt daar allemaal graan en ik dacht dat ik het graan dat tegen de onderkant van de sneeuw aanduwde zachtjes "lente, lente" hoorde murmelen. Maar waarschijnlijk had ik gewoon niet genoeg gegeten. Of ik murmelde zelf zachtjes "lente". Want het is best leuk hoor, die sneeuw. Maar vannacht was het -11 en vandaag vriest het ook gewoon fijn verder en de poezen zijn ook al niet naar buiten te krijgen.

dinsdag 16 januari 2024

Winterdingen

De vrouwen zitten 's ochtends in het winkeltje van Stefka, rond de kachel. Ze halen brood en blijven dan een tijdlang zitten. Je moet op hun voeten letten, in de winter. Daar zit het verschil. Hun schoenen zijn dezelfde als in de zomer, dun zijn ze, en van plastic. 

Het is winter. En het is, meer dan vorig jaar vaak ijzig koud. De oude man die afgelopen zomer, na een ruzie met zijn broer met wie hij in één huis woonde, naar een bouwval aan de overkant van de straat verhuisde klaagt dat hij ziekig is en dat hij het koud heeft. Volgens Ralitsa, de ambtenaar van het dorp, heeft de man het geld dat hij kreeg van de gemeente om hout te kopen uitgegeven aan drank. Maar ze zou burgemeester Gosho vragen om eens bij hem langs te gaan.

De zoon van onze buren aan de rechterkant, Jordan en Duschka, werkt in Londen. Deeltijdbuurman Petar die een deel van het jaar links van ons woont werkte zelf in Italië. De zoon van Dancho die op de hoek van de straat woont werkt in Ierland. En dat is alleen de straat waar wij in wonen. De zoon van Anneta werkt als vrachtwagenchauffeur in Spanje, haar dochter is verpleegster in Engeland. Mustafa, die soms bij ons klust werkte, net als Ali de taxichauffeur een tijdlang in Duitsland. Een dochter van Mustafa werkt in een distributiecentrum in Nederland. Een zoon van de oude meneer die we laatst in de auto meenamen naar een etentje van de club van gepensioneerden in Popovo werkt in Nederland. Hij werd nog vrolijker dan hij al was toen hij begreep dat Annet en ik uit Nederland kwamen.

Voordat ik de poezen onderwerp aan hun dagelijkse cursus "De ontwikkeling van de gierende jazz in 3526 delen" luisteren Annet en ik tijdens het ontbijt naar de Nederlandse praatradio. Deze week hoorde ik de burgemeester van Hollands Kroon (Anna Paulowna, Breezand, Wieringen, een enorme lap grond zeg maar) zeggen dat haar gemeente nog nooit asielzoekers had opgevangen omdat ze geen plek hadden. We keken elkaar verbijsterd aan. Geen plek! Maar wel twee enorme, groene stroom slurpende datacentra neerzetten. Maar goed, even viel ook het woord "arbeidsmigrant". Want daar hadden ze er wel heel veel van. In Hollands Kroon. Het klonk alsof het een probleem was, de aanwezigheid van arbeidsmigranten. 

Tegen de avond is de mooiste tijd op vliegveld Eindhoven. Uitgelaten en goed gekleed Nederland is op weg naar een vakantieplek. Het vliegveld wordt leger. De winkels gaan langzaam dicht. Om je heen hoor vrijwel alleen nog Pools, Roemeens, Bulgaars. Heen en weer migrerend Oost Europa. Grote, vierkante mannen met vermoeide ogen. Sommige met plastic tasjes van een blauwe supermarktketen als enige bagage. 

Op wat ooit Twitter was las ik zinnen van iemand die leegliep over vluchtelingen. Want die waren helemaal niet op de vlucht. Ja, voor armoede. Maar verder voor niks.

Er waait een gure wind. De sneeuw is bijna weer verdwenen. Al valt er eind van de week geloof ik weer nieuwe. 






 




maandag 8 januari 2024

Schumacher

"Nee. Nee, ik schrijf er geen blogje meer over. Dat heeft geen zin joh. En met zo'n blogtekst moet er een begin, een opbouw, een bepaalde logica zijn. En er is geen begin, geen opbouw, en al zeker helemaal geen logica. Dat is het nu net."

"Nee, met zo'n tekst op je blog moet je dan, tenminste dat denk ik dan weer, maar dan moet je weer helemaal uitleggen wat er gebeurde en dan zijn er altijd weer mensen die iets hebben van "Nou ja, zeg, het is maar een poes hoor". Of nog erger, die dan zeggen "Maar jullie hebben er nog vier toch?". Tenminste, nou ja, dat zeggen ze niet, of beter, dat hoor ik niet als ze het al zeggen. Maar ik denk wel dat ze het zeggen. Al kan dat natuurlijk aan mij liggen, dat ik dat  denk".  

"Dus nee, ik bel je gewoon even. Of ik doe alsof ik bel. Want ik heb echt helemaal niets met bellen. Maar als ik doe alsof kan ik dat hele logische gedoe van een getikte tekst overslaan. Denk ik. Misschien". 

Nee, buiten dat het natuurlijk best ernstig dramatisch waardeloos is wanneer er een poes wordt doodgebeten waren we ook een paar dagen volledig hysterisch aan het opletten waar de andere poezen waren. Steeds maar kijken waar ze waren. Want een bijtend beest zit in een klein hoekje zeg maar. Dat opletten hebben we nog wel. Daar wordt je heel onrustig van, van het gevoel dat er steeds weer zoiets kan gebeuren. Maar gelukkig vriest het dus liggen ze allemaal binnen te slapen". 

"Het heeft denk ik, misschien hoor, ook iets met het niet hebben, het niet kunnen hebben van controle te maken. Ik dacht een tijdje dat ik het hier wel begon te begrijpen. Maar dat is maar schijn hoor. Waarom al die Bulgaren, en een hoop buitenlanders trouwens ook, allemaal een enorm opgefokte hond moeten hebben, of meer dan één moeten hebben, mij ontgaat het. Als je naar Gagovo loopt, via het asfalt, zit er net voor het eind van het dorp een huis, er wonen twee oude mensen in. Daar kun je niet lopend langs zonder een stok waarmee je een tandenblootgrommende hond die naar je springt van je af te slaan. En aan castreren doen ze niet, te duur vinden ze, maar al dat bier drinken dat ze doen kost zeker niks? Dus die honden fokken zich allemaal een slag in de rondte".

"Ja. Nou en, ik hoef toch niet alles hier leuk te vinden? Er is best vaak wat hoor. Die ellende met Ollie, daarvoor Gijs die bijna dood was, Lies die verdween. De auto waarvan af en toen een deel lostrilt en en het oog van Annet dat bijna stuk was. Nee, dat oog is wel weer goed. Al heeft ze er wel staar in, dat is met zo'n operatie bijna altijd het resultaat. Maar ik heb dan plots weer staar in twee ogen en ik heb helemaal geen operatie gehad! Dus ja, er is best vaak wat ja".

"Ach nee, soms zit het gewoon allemaal wat tegen. Het is hier ook maar gewoon leven hoor. Vanmorgen nog, Nelly van de post stuurde een berichtje dat er post was. Een bekeuring! Vorige week was er ook al een bekeuring. We stonden bij haar loketje te wachten toen burgemeester Gosho langs liep. Hij lachen. Mij noemt hij om onduidelijke redenen Van Basten. Dus hij wees naar me en zei "You van Basten. Annet Schumacher!".

"Ja, ok, dat was ook best grappig van hem. Zie je. Soms kun je beter geen blogje schrijven maar gewoon doen alsof je belt". 



vrijdag 29 december 2023

Ollie is er niet meer

Vlak naast onze tuin is een verwilderde tuin, of eigenlijk zijn het er twee. Ze horen bij twee bouwvallen. In die tuinen zat Ollie vaak. Soms, als ik terugkwam van een stukje lopen riep ik wel eens "Ollie, Ollie" en na een tijdje kwam hij dan aangehold. Vaak deed hij dan een wat pieperig miauwtje. Ollie had een kleine miauw. Hij was dan helemaal blij en liep, zich half om mijn been strengelend mee naar huis. 

Ollie was de meest avontuurlijke van onze poezen. Hij kwam het verst. Te ver.

Ollie was het kind van Lenie en Steve (die eigenlijk Tigger heet) en werd zo'n beetje geboren toen wij hier kwamen wonen. Hij woonde eerst onder wat ijzeren platen die tegen het buitentoilet van onze deeltijdbuurman Petar stonden. Maar al vlug frommelde hij zich onder een hek door en was grote delen van de dag bij ons. Niet dat hij echt bij ons was, in de buurt komen mochten we eerst niet. Hoe aandoenlijk klein hij ook was, hij blies naar ons. Ollie was alleen van zijn moeder. De hele dag sjouwde hij achter haar aan, steeds op zoek naar haar staart om daar dan mee te spelen. Langzaam wende hij aan ons. En dat was maar goed ook want Lenie liet hem van de ene op de andere dag bruut in de steek. 

De eerste winter sliep Ollie eerst in een soort iglo op de veranda. Maar toen het echt koud werd kwam hij op, en later in bed terecht. Och, zo'n klein poesje, helemaal onder de dekens. 

Ollie was onze enige normale poes. De rest heeft allemaal afwijkingen, van autisme tot verlatingsangst. Maar Ollie was een echte, normale poes. Gek op eten, gek op kleine stukjes kaas, liefst Nederlandse kaas. Gek ook op de dieetbrokjes die Gijs krijgt. Dan liep hij weer eens quasi nonchalant naar binnen "Nee, ik ga gewoon even een beetje water drinken hoor", en dan vlug de peperdure brokjes van Gijs wegwerken.


Ollie was vaak buiten, vaak 's nachts ook. Als ik dan 's ochtends de slaapkamerdeur opendeed stond hij daar al. Helemaal enthousiast liep hij dan heel erg in de weg de trap af. En ondertussen maar kopjes geven. Nadat hij gegeten had ging hij dan slapen. Op een goeie stoel, met daarop een wollig kleedje. Uren slapen deed hij dan. Als je hem aaide begon hij luid te spinnen. Van opbeuren, knuffelen of schootzitten hield hij niet. Ollie was een stoere poes. Hij speelde ook nooit lang met een touwtje, te kinderachtig. Ollie tikte gewoon met speels gemak een vlinder uit de lucht. Ollie kon ook prachtig soepel hollen en met speels gemak een boom inlopen.

Ollie was de enige poes die het met alle andere poezen goed kon vinden. Zelfs met Gijs. Als Ollie Gijs tegenkwam draaide hij soms zijn staart om de staart van Gijs heen. En daarna vochten ze een beetje speels. Hij holde met Wim door de tuin en samen verkenden ze de tuinen naast die van ons. Maar waar Wim dan weer terugging, ging Ollie juist verder. Te ver.

Misschien zijn er wel mensen die denken dat ik, dat we, onze poezen teveel vermenselijken.

"Maar liever dat nog, dan het bord voor zijn kop van de zakenman, want daar wordt hij alleen maar slechter van".

Gisteren zag Annet Ollie om een uur of tien in de ochtend. Daarna kwam hij niet om te slapen, en ook niet om te eten. Nu was hij vaak langere tijd weg maar het is 's nachts best koud.

Annet vond Ollie vanmorgen, bij het elektriciteitshuisje aan de rand van het dorp. Doodgebeten door een hond, een vos, een jakhals, iets.

Ollie had een prachtig mooi poezenleven. Maar het duurde veel te kort.

 

donderdag 21 december 2023

We gingen naar een begrafenis


Nadat we over het modderige pad naar het pas gegraven graf waren gelopen herkende ik één van de grafdelvers. Ik knikte naar de man die ik vaak als herder tegenkom aan de oostkant van het dorp. Nu, als grafdelver gaf hij iets van een onderhandse zwaai terug. Het wachten was nu op de priester. 

Het was afgelopen dinsdag een mooie dag om wat over de heuvel Kalakotch te lopen. De lucht was prachtig blauw, het voorzichtig opkomende graan felgroen en er was ruimte tussen de overdreven aanwezige prikstruiken. Het was volmaakt doelloos rondlopen, alleen maar om te kijken of het kon. En ik kwam ook nog, tussen bomen verstopt, een voor mij nieuwe bron tegen, en er kwam nog water uit ook. Helemaal vrolijk daalde ik de heuvel over een modderig pad af.  

Annet vertelde over de telefoon dat de moeder van Duschka, onze buurvrouw was overleden. Op maandag. Begraven gaat hier erg snel. De begrafenis zou al om half twaalf beginnen. Doordat het een paar weken terug vreselijk sneeuwde, en daarna veel regende zijn alle tractorweggetjes veranderd in een soort modderbaden. Vloekend en tierend schopte ik om de vijf stappen de opgehoopte modder onder mijn schoenen vandaan. Tegen twaalf uur was ik pas thuis. Gelukkig nemen Bulgaren een afgesproken tijd, zelfs die van een begrafenis nauwelijks serieus. 

De moeder van Duschka, Kina heette ze, lag in een open kist. Buiten. Er omheen zaten wat oudere vrouwen uit de buurt. Mensen die kwamen legden drie bloemen in de kist. Iedereen kreeg een plastic zakje. Wat er in zat kon je niet zien. Toen het opeens wel tijd was werd de kist, nog steeds zonder deksel in een witte bestelbus geschoven. 

Annet en ik kenden Kina nauwelijks. Ze was 91 en toen haar man tien jaar terug overleed kwamen Jordan en Duschka voor haar zorgen. Ze had een eigen kamer en als zo ons zag keek ze vaak met een licht verbaasde blik naar ons. Dan vertelde Duschka dat we de buren waren. Je kon zien dat ze dat vrijwel onmiddellijk weer vergat.

De begraafplaats van Palamartsa ligt aan de rand van het dorp, aan de "weg" naar Gagovo. Toen we er aankwamen stond Gosho, de burgemeester al te wachten. Ik voegde in gedachte "begrafenissen bijwonen" toe aan de al flinke rij van zijn werkzaamheden. 


Toen de priester, die met de auto was en niet op zijn gebruikelijke Harley Davidson, er eindelijk was begon de uitvaart. De kist was nog steeds open. De priester vroeg en kreeg een vel met de namen van de moeder van de buurvrouw en wat andere gegevens en legde die in de kist. Zo wist hij voor wie hij daar eigenlijk was. Er waren gebeden, veel "voor nu en altijd" en daarna vertelde hij iets. Ik hoorde vaak de woorden benzine, Amerika en Argentinië voorbij komen. Het leek me niet dat dat iets met de moeder van Duschka te maken had maar ik kan daar geheel naast zitten. Toen de priester klaar was haalde hij het vel papier uit de kist. De twee grafdelvers legden een doek over het lichaam waarna de kist, nog steeds zonder deksel in het graf geschoven werd. Gelukkig hielp Gosho mee want anders had het nog een redelijk absurdistische scene kunnen worden. Pas in het graf werd de deksel op de kist gedaan. Buurman Jordan gaf de priester een plastic flesje. De inhoud werd over de kist gegoten. Het was wijn, dat kon je ruiken. Ongetwijfeld was het wijn die Jordan zelf gemaakt had. Er werden planken over de kist gelegd. De klei is hier zo dik en zwaar dat de kist zonder die planken er overheen meteen zou breken.


Toen we thuis waren maakten we de plastic zakjes open. Er zat een tafelkleedje in, en wat eten. Het is hier (dat heeft Annet opgezocht) gebruikelijk dat mensen die naar een begrafenis komen wat eten meekrijgen zodat je dat na de begrafenis iets op kunt eten en aan de overledene kunt denken.

Wat later aten we, een beetje tot onze eigen verbazing met Jordan, Duschka, hun dochter Kamilla, haar man Dimitr en hun kind Kalina in een restaurant in Popovo. Haast ongemerkt zijn we er hier schijnbaar een beetje bij gaan horen. Er werd gelachen om het gebit van Jordan dat te los zat om wat te zeggen en om het feit dat hij in Macedonië is geboren (dat kan ik uitleggen maar daar zijn drie blogjes voor nodig). Dimitr, die bij de luchtmacht zit vertelde hoe het was om drie jaar lang in Thessaloniki te zitten. Kalina oefende haar Engels op ons. Kamilla en Annet hadden het over oogproblemen.

Toen we terug gingen naar de auto liep Jordan wat krom, hij hield zijn hand onder op zijn rug. Hij vroeg aan welke kant mijn rugpijn eigenlijk zat. "Rechts". Bij hem zat het ook aan de rechterkant. En hoe het nu precies kwam weet ik niet maar we moesten daar alle twee  om lachen. De lucht was nog steeds helblauw. En Jordan zei dat dit het leven was.