donderdag 2 september 2021

Nummerbordendag

Het was één van de dingen waar we tegenop zagen. Erg. Het overzetten van de auto van Nederland naar Bulgarije. Nu heb ik zelf geen rijbewijs en daarmee geen auto. Daardoor was het hele gedoe voor mij ook nog redelijk abstract. Maar toch, we zagen er tegenop. Er was zelfs een variant waarin Annet met de Nederlandse nummerborden met het vliegtuig terug moest om in Nederland een uiterst belangrijk formulier te krijgen waarmee de Bulgaren dan weer tot het verstrekken van Bulgaarse nummerborden zouden overgaan.

We huurden, zoals we eerder deden Gemma in. Gemma is Engels maar spreekt vloeiend Bulgaars, weet welk formulier je waar in moet leveren en nou ja, onmisbaar.

We reden wat gespannen naar een morsige garagehal met imposant gebouw ernaast in de buitenwijken van Targovishte. De Volvo is een fijne auto maar wel 20 jaar oud en komt zo'n auto hier dan door de ongetwijfeld bureaucratische keuring? 

De nummerbordendag begon met het moeten betalen van een éénmalige EkoTax. Heel handig lag het kantoortje (een houten keetje) aan de andere kant van de weg voor het keuringsgebouw. Allerlei mensen met stapeltjes papier in hun handen holden de weg over, vermeden snel rijdende auto's en gingen in een rommelige rij voor de houten keet staan. Daarbinnen werden zeker 7 handtekeningen en evenzovele stempels gezet. Met dat stapeltje staken we de drukke weg weer over en gingen staan wachten voor een andere balie. Vanwege corona was de rijvorming overzichtelijk, wel was het jammer dat gebouw tegen 11en dicht ging om van corona ontsmet te worden. Daarna rook het doordringend naar zwembad.

Na weer vele stempels en handtekeningen mocht de auto de garage worden ingereden. Een niet onvriendelijke meneer verzocht ons verder buiten te wachten maar dat lag niet aan het belang of het onpartijdige van zijn werk, gewoon corona.

We dronken koffie. Deden daarna weer iets met handtekeningen en stempels bij weer een ander loket en met een klein boekje aan papieren in de hand konden we auto ophalen. Het was klaar. 

Was dat het?

Ja, dat was het.

Er was geen diepzinnige keuring, geen streng bekijken van de auto, er werd niet overwogen of de wagen nog wel goed genoeg was. Iemand zocht het chassisnummer op, tikte het ergens in, niets aan de hand en dat was het. 

Op weg terug naar Palamartsa kochten we bij een tankstation een vignet voor een jaar. Daar betaalden we 96 leva voor. Dat is 50 euro. Dat kost hier de wegenbelasting. Voor een jaar.

Voor je bij dat bedrag nu ook gaat overwegen om in Bulgarije te gaan wonen, voor 50 euro aan wegenbelasting kun je natuurlijk geen wegennet aanleggen of onderhouden. En dat zie je dan ook. De roemruchte Hemus Highway (ik ga er nog een keer een blog of wat over schrijven) is na 46 jaar nog niet af. Belangrijke, doorgaande wegen zijn hier gewoon tweebaans en dan wil ik niet weer gaan zeuren over de vele gaten, tankgrachten, geulen en andere ellende. Bulgaren zijn over het algemeen rustige, zelfs langzame mensen. Tot je ze in een auto zet. Dan daalt er een rode gloed voor hun ogen af die hen dwingt om altijd, ook in bochten bergop in te willen halen. Op standaard tweebaans wegen zorgt dat voor veel bijna hartstilstanden. En voor je zegt, maar dat zijn ze zo gewend, Bulgarije staat onveranderd op de eerste of tweede plek van landen met de meeste verkeersdoden.

Maar goed. De nummerborden zijn binnen. Niks niet ingewikkeld. En Gijs vindt ze mooi. En het waait eindelijk ook eens. Wat wil een mens nog meer?


maandag 30 augustus 2021

"De walnoten worden bewaakt"


Pas toen ik weer thuis was kon ik het bordje lezen. "De walnoten worden bewaakt" stond er, volgens Google Translate. En die kan het weten. Ongeveer. Translate gebruiken we vaak. Bulgaars spreken of lezen we nog niet en je moet wat als je slagroom zoekt in de supermarkt. Je tikt het Nederlandse woord in, iemand leest de Bulgaarse vertaling en wijst je iets dat zure room blijkt te zijn. Maar goed, dat zochten we ook.
Het bordje over de walnoten kwam ik tegen tijdens een zomaar rondje. Een klein stukje, ik kon me vaag herinneren dat ik hier aan de rand van het dorp ooit een pad langs een stroompje liep. En volgens Google Maps (ook al zo onmisbaar) kon ik kan ergens naar rechts over het stroompje en dan was ik alweer bijna thuis. Makkelijk.

Het weer is aan het veranderen hier. In plaats van alles doodslaande temperaturen dik in de dertig graden beginnen de cijfers nu met een twee. Het regende zelfs. De nacht voor mijn korte rondje.

Elk land heeft zijn eigenaardigheden. Zo is het hier in Bulgarije verboden om een walnotenboom, ook al staat die op je eigen land om te hakken of zagen. Nog eigenaardiger is het dat, mocht je toestemming krijgen om de boom wel om te zagen je dat maar beter niet 's middags tussen twee en vier kunt doen. Het is dan namelijk verboden om herrie te maken. Bosmaaiers en kettingzagen vallen stil. Het is hier al nooit lawaaierig maar tussen twee en vier is het doodstil. En dat is bij wet geregeld. Ik las laatst het verhaal van iemand in Dobrich, hij was voor de zomer terug uit het westen. In de buurt waar hij woonde was het nog al een zooi met troep en ongemaaid groen. Hij ging aan de slag, maakte herrie na twee uur in de middag en een onbekende buur belde de politie. Die kwamen en moesten hem, ook al schaamden ze zich toen ze zagen dat hij goed werk voor de gemeenschap deed, een duidelijke bekeuring geven. 


Maar goed. Ik liep langs het bordje over de walnoten en ging naar rechts. Want Google Maps liep daar een vaag pad zien. Bijna onmiddellijk dook er een veld rijp wordende mais op. En natuurlijk deed ik wat ik ook na al die jaren niet heb afgeleerd. Ik liep verder. De mais kwam tot mijn schouders. En het had de nacht daarvoor geregend. Al vlug was ik drijfnat van de natte bladeren. En natuurlijk ging ik niet terug. Nat was ik nu toch al. En Google Maps liet precies zien dat ik nog maar een klein stukje verder hoefde om rechts af te kunnen. 

En ik ga nu echt onthouden dat Google Maps landbouwweggetjes laat zien, en die verdwijnen weer. En, belangrijker, in de lente en de zomer staat hier alles vol met beplanting. Bedoelde beplanting als mais en zonnebloemen en onbedoelde beplanting als onkruid, hoog en alle overwoekerend onkruid. Spannend is het niet, dramatisch ook al niet  maar natuurlijk kon ik niet ergens naar rechts. Of, het kon wel maar dan had ik trekker moeten rijden. En toen ik over een kale, zompige heuvel liep weg te zakken in de klei hoorde ik iets dat in Nederland vuurwerk zou zijn. Alleen zijn het hier geweerschoten van jagers. Iets met schieten op kleine vogeltjes. Of lange buitenlanders? 

Natuurlijk kwam ik na meer dan twee uur ongedeerd maar drijfnat thuis, met overal stukken plant aan me hangend. En enorme lappen klei onder mijn schoenen. Google Maps vervloekend, en in de ironische boomgaard staat ook al geen walnotenboom. Dus er valt ook niets te bewaken. Al had kleine Olga wel weer een fijne nieuw slaapplek gevonden.











maandag 23 augustus 2021

"Mother and child reunion"

Steve keek me wanhopig en ook wel wat verontwaardigd aan. "Kijk nou", zei zijn blik, "Kijk nou wat ze doet. Dat kan echt niet hoor. Zeg er eens wat van!".

Steve aka Tigger is van de linker buren, Jordan en Duschka. Hij is een Kat met hoofdletters. Groot, sterk en wanneer je hem ziet lopen zou je zweren dat je Bananarama "Robert De Niro's waiting" hoort zingen. 

Maar ongenaakbare Steve keek me wanhopig aan toen piepkleine Olga zich in de vroege ochtend op zijn bord met brokjes stortte. De komst van kleine Olga zorgt voor nogal wat gedoe in onze kattenvrijstaat. Steve at die dag zijn brokjes uit een klein schaaltje.

Dat Lenie een kind had begrepen we pas toen we de kleine zagen hupsen achter het hek van de rechter-, de Popovoburen. Sinds dat moment hupst Olga van hier naar daar en weer terug. Ze zit zelden stil, behalve wanneer ze comateus ligt te slapen. Bij voorkeur tegen of bovenop Lenie.  

Steve gaat al tegen vijf uur in de ochtend op de veranda zitten wachten op zijn brokjes. Ik kom hem daar tegen als ik naar de wc ga. Hij geeft dan aandoenlijk kopjes aan de deurpost en wacht geduldig tot ik rond zes uur naar beneden ga om koffie te zetten, Gijs eten te geven (Gijs slaapt in zijn eigen kamer) en brokjes op borden en schoteltjes te doen. Een paar dagen terug hoorden we in de nacht hard gegrom op de veranda. En in de ochtend zat daar Lenie. Steve was in geen velden of wegen meer te zien.

Waar Steve een kleine tijger lijkt is Lenie niet bepaald groot. Klein is een veel beter woord. Ze is nu nog even groter dan haar kind maar dat zal niet langer duren dan een week of twee. Maar ze verjoeg Steve zonder aarzelen. Niemand mag in de buurt van haar kind komen.

Behalve als ze Olga weer eens kwijt is. Dat gebeurt een keer of wat per dag. Lenie loopt dan rond, miauwt en bromt hard en wanneer dat niets oplevert komt ze naar ons toe. "Kom eens helpen mijn kind zoeken" zegt ze dan waarschijnlijk. En als we niet meteen in actie komen wordt het iets als "Zoek mijn kind! Die verblijfsvergunning kan ook weer worden ingetrokken hoor!". Meestal zit Olga ergens onder, of achter. Nog vaker zit ze gewoon bij de Popovoburen, hun echte huis. Lenie holt er dan op af en er volgt een gloedvolle hereniging.

Vanmorgen was alles weer gewoon. Steve zat boven te wachten. Lenie kwam aanhollen voor haar brokjes en Olga dribbelde er voor het eerst achteraan. Steve at van zijn grote bord en keek angstvallig of Olga wel op gepaste afstand bleef. Lenie en Olga aten uit één bakje. Maar het zal niet lang meer duren, dan staan er twee bakjes. En Lenie en Olga brengen steeds meer tijd bij ons door.

Ik zat laatst in de kamer van Gijs, iets te doen op de laptop. Plots zat Gijs naast me op een stoel. Hij was terug van zijn buitenuren. In zijn vacht zaten de gebruikelijke grassprieten en stukken kleefkruid. Hij keek me aan alsof hij ging zeggen "Daar hebben jullie mooi je handen onverwacht vol aan he, aan vier Bulgaarse poezen. Oh, en draai dat Paul Simon liedje eens voor Lenie”. Maar het werd natuurlijk "Als het jou niet uitmaakt, ik heb best een beetje trek gekregen buiten". 


woensdag 18 augustus 2021

Huis, enzo

We zitten een beetje in een wachtstand. De Ikea komt spullen brengen. Alleen weten we niet wanneer. De Ikea was sowieso al onduidelijk. Alles wat groter was dan een kleine prullenbak kon je niet meenemen. Later ophalen, dat kon. Maar aangezien het 2 uur rijden heen is en natuurlijk ook weer 2 uur rijden terug kozen we voor langsbrengen. Maar wanneer? 

Vanwege de wachtstand maar even het huis. 

Het is geen groot huis. De meeste buitenlanders hebben een groot huis, soms zelfs met een zwembad. Maar we zijn maar met z'n tweeën en ik heb nooit iets met water gehad. Het is wel een oud huis. Ik gok dat het begin vorige eeuw is neergezet. 

Wacht, ik doe wat plaatjes.

Van de buitenkant dus niet. Voor de poort staat de auto, het is de enige plek waar die niet pal in de zon staat en aangezien het hier nu al weken boven de 30 graden is blijft die daar lelijk in de weg staan.

Maar, dit is het huis. De helft van de benedenverdieping is in de grond, of hoe zeg je dat? De groene deur linksonder, daarmee kom je in de keuken.



Die is niet groot en ik stoot mijn hoofd net niet tegen de houten balken. Naast de keuken is de werkkamer, of beter de kamer van Gijs. Er is een deur.

Bulgaren waren vroeger misschien nog kleiner dan ze nu zijn? In de kamer van Gijs stoot ik zo'n 2 keer per dag mijn hoofd tegen een houten balk. Ik overweeg het dragen van een integraal helm.



De kamer van Gijs. Waarschijnlijk een oude stal.

Boven. Daar kom je met een trapje. Dat trapje is buiten. Zoals de meeste Bulgaarse huizen op het platteland is er binnen geen trap. Het zal te maken hebben met ruimtegebruik, het verlies van warmte in de winter, geen idee. 



Boven is de zomerwoonkamer, of beter de veranda.

Met uitzicht op de tuin. Al staat de kersenboom erg in de weg. En de vijg ook. Maar ik geef toe, dat is decadent zeuren.




Boven is de wc/douche, slaapkamer en de woonkamer voor als het donker is of als het (en dat gaat een keer gebeuren al kunnen we er nu slechts van dromen) koud wordt. Tussen die kamers zijn geen deuren. Wil je van de slaapkamer naar de woonkamer dan moet dat via de veranda. Of dat veel getut gaat worden met jas aan, jas uit als het -20 is, geen idee. Ik, dan wel we weten het niet is trouwens de meest gebruikte zin. Elke dag weer. 

Goed, de Ikea is nog niet geweest. 

En Gijs wil eten.

 



donderdag 12 augustus 2021

"Sorry, i only do machine"

Toen ik, omstandiger dan eigenlijk noodzakelijk had uitgelegd hoe de achterkant moest en daarbij ook een toelichtende beweging met mijn vingers maakte zei hij "Sorry, I only do machine". Hij keek er zelf ook wat teleurgesteld bij. Nou ja, dan maar met de machine. Een andere had ik nog niet ontdekt, en je moet wat. Met een vrolijker "Ach, we zien wel" dan ik meende zette ik mijn bril af en ging hij aan het werk.

Annet en ik zijn hier nu een maand. Dat is niet echt lang maar wel langer dan we hier ooit waren. Het hangt, wat betreft tijd tussen een erg lange vakantie en ergens blijven in. Te lang voor oppervlakkig, en nog te kort om ons echt 'hier' te voelen. Al komt dat laatste wel steeds meer.

De meeste dingen zijn uitgepakt, en de dingen die dat nog niet zijn wachten op nog te vinden en aan te schaffen kasten. Er is een verblijfsvergunning, een Bulgaarse bankrekening en de ziektekostenverzekering is onderweg. Er begint iets van een ritme in de dag te komen en we hollen niet meer onmiddellijk van hot naar haar om iets te doen wat we dan ook weer niet afmaken.

Het weer, dat is totaal anders dan verwacht. Het is hier bloederig heet, de temperatuur komt nu niet meer elke dag boven de 34 graden maar toen we zagen dat het morgen maar 29 graden wordt ging er een zacht gejuich op. Het is eigenlijk te warm om ook maar iets te doen. De mensen die hier wonen weten dat, die hoor of zie je niet meer na 10 of 11 uur 's ochtends. Het duurde wat lang voor wij ons ook onzichtbaar maakten.

En er is Gijs. Daar hadden we niet op gerekend, een inwonende gewonde poes. Hij is nu weer helemaal opgeknapt en gaat zelfs weer een beetje naar buiten. Maar terwijl ik dit tik ligt hij gewoon weer heerlijk te dutten op een stoel in wat eigenlijk de werkkamer is maar steeds meer "De kamer van Gijs" is geworden. Die kamer moet dus nog verder worden ingericht, maar Gijs is er nog niet uit hoe hij het hebben wil.

Toen we hier een jaar of acht geleden voor het eerst kwamen was het grijs, kil en het regende. Die grijsheid maakte de armoe en de brokkelige woningen erger dan ze, denk ik waren. Of het went, dat kan ook. Mijn beeld van Bulgarije wordt nog steeds deels door dat eerste bezoek bepaald. Mooi land, prachtige natuur maar mensen, vooral mannen, die eruit zien alsof ze op weg zijn naar Tony Soprano's Bada Bing. Maar dat beeld moet ik dus steeds vaker bijstellen. Of, ook al zien mensen eruit als Herc uit The Wire dan nog kunnen ze best vriendelijk zijn. Meer mensen dan verwacht spreken iets van Engels en hopelijk kunnen wij ergens in september met Bulgaars beginnen. 

De meeste dingen gaan zoals de bedoeling was. Er zijn meer, veel meer mieren dan leuk is en er is tegen de fruitproductie van de ironische boomgaard haast niet op jam te maken maar dat ritme krijgen we vast ook nog wel door.

Langzaam gaan we over van toekijkende toeristen in hier wonende mensen.

En naar de kapper gaat hoort daarbij.

En het zal aan mij liggen maar ik heb iets dat grenst aan een kapperfobie. Alleen bij kapper Guus was die fobie er niet. Maar die zong katholieke kerkliederen en vertelde fouter dan foute moppen. Voor de rest, naar de kapper gaan is vreselijk. 

Dus toen de kapper bij Ned de Barber me vertelde dat hij echt alleen met een tondeuse werkte en niet met de door mij gehoopte en gewenste schaar zag ik mijn fobie alweer uit de hand lopen. Een tondeuse! Ik ben geen skinhead. Maar de man deed het prima, ik ben nog steeds geen skinhead en hij kletste vrolijk in redelijk Engels de tijd vol. Hij woont in een dorp verderop, gaat daar in het weekend jagen met zijn Duitse hond en heeft in Popovo een vrouw, kind en een Yorkshire terriër. 

Misschien kan ik hem katholieke liederen leren, dan is alles vlugger dan gedacht perfect.