donderdag 18 september 2014

Een Nationale Bibliotheek Pas


Ik heb altijd gedacht dat de Verschrikkelijke Sneeuwman eerder gevonden zou worden dan dat er een Nationale Bibliotheek Pas zou zijn.

Maar ik geloof dat ik ongelijk ga krijgen. Of de Sneeuwman moet ergens in 2015 in een bergspleet vallen en op de foto worden gezet.

Gisteren was ik bij een heuse roadshow. Zelf ben ik al zo oud dat ik dat woord koppel aan een discodansavond in een rokerig achterafzaaltje met brak geluid, maar een roadshow kan dus ook over de Nationale Bibliotheek Pas gaan.

Ik heb wat dingetjes opgeschreven, zodat ze me bij zouden blijven. Vrees niet, ik zat naast Wim Keizer en die gaat er een verhaal voor Bibliotheekblad over schrijven. Het komt dus goed met de volledigheid, mits u natuurlijk een toegangscode heeft voor de website of wacht op de papieren versie.

Ooit bleek uit een onderzoek dat 27% van de ondervraagden (leden geloof ik) hevig geïnteresseerd zouden zijn in een pas waarmee je in alle openbare bibliotheken kon lenen. 29% van de ondervraagden vonden het trouwens allemaal wel best. Maar die komen misschien nog tot inkeer.

Een Nationale Bibliotheek Pas zou een goed gevoel bij mensen creëren. En mensen met een goed gevoel haken minder vlug af.

De pas is er alleen voor leden van VOB bibliotheken.

De pas zal niet alleen gaan over fysiek materialen lenen (bij dit onderdeel werd het wat lastig te volgen). Het idee is (dacht ik) dat je lid wordt van de bibliotheek en dat je daarna weer keuzes kunt maken. Je zou bijvoorbeeld ook mensen die alleen koffie drinken aan de leestafel een koffiepas aan kunnen bieden. Of misschien een krantenleespas. Dat hoeft natuurlijk niet, maar het registreert wel fijn.

De pas zou er, als er later dit jaar mee wordt ingestemd, moeten kunnen zijn per 1/1/2016

We moeten dan wel allemaal met een pas met een chip erin gaan werken (maifair/mayfair). Terwijl ik dat hoorde bedacht ik me dat we in Langedijk niet van die passen hebben. *mental note to self: nagaan wat die passen kosten en in de toch al geheel gestripte begroting gaan kijken waar die passen van betaald moet worden*

En toen kwam het, het ultieme hoogtepunt. Als een pas overal geldig is, om materialen te lenen bedoel ik, bij een koffiepas zie ik geen problemen, als die pas over geldig is is het niet meer dan logisch dat de tarieven ook overal hetzelfde zijn.

Laat u dat idee even door u heen sidderen. De Nederlandse bibliotheekwereld, met al zijn verschillende tariefjes voor ditjes en datjes gaat over op één gelijkluidend, overal hetzelfde, prijzenstelsel.

In de vluggigheid schreef ik op, "klein" €28,-, "basis" €48,- en "groot" €68,-. De namen waren trouwens anders bedenk ik me nu, "groot" gaat "top" heten, maar de andere namen ben ik vergeten. 

Daarna ging de ochtend verder over Gastlenen. Maar omdat ik in mijn hoofd bezig was met uit te rekenen wat de mogelijk nieuwe tariefstructuur voor de belabberde financiële positie van "mijn" bibliotheek betekende ben ik die info wat kwijt geraakt. O, ik hoorde later nog wel dat er een overgangsperiode van 3 jaar komt waarin een bibliotheek de leden langzaam kan laten wennen aan de nieuwe prijzen.

Het was een boeiende ochtend. De sprekers waren duidelijk. Wij, de bezoekers zaten er goed bij. Er waren vragen, er waren antwoorden. 

Toen ik terugliep naar het station kwam ik een vrouw tegen. Ze zat op de grond met haar benen recht vooruit. Ze leunde tegen een stapel dozen, of een lantaarnpaal. Haar blik was strak en leeg. Naast haar zat een klein wit hondje. In haar handen hield de vrouw een wit vel, "Wij zijn dakloos en hebben honger".

En natuurlijk heeft het beeld, van die vrouw met dat hondje niets te maken met de ochtend over een grootschalig en vernieuwend project. Je kunt niet alles dat moet gebeuren terugredeneren naar een toevallig pijnlijk beeld dat je bijblijft, dan is het eind zoek, Het één heeft niet altijd met het ander te maken.

En zo zijn er vast nog meer redeneringen.

vrijdag 5 september 2014

Sfeerwandeling



Het was de dag na de dag waarop we ontdekten dat de nummers en tekens op de bomen in het bos niets met een wandelroute te maken hadden. Natuurlijk gaf ik dat, met mijn meer dan perfecte richtingsgevoel pas echt toe op het moment dat alles wat op een pad leek allang was opgelost in overdadige braam- en andere prikstruiken.
Na een uur loopstruikelen op relatief maar onderbouwd goed geluk, "We stonden bovenop een heuvel, als we naar beneden lopen staan we dus automatisch onderaan de heuvel", spuugde het bos ons weer uit.
Ook de derde poging om door de heuvels van Palamartsa naar Opaka te lopen was jammerlijk mislukt.

Omdat je onmogelijkheden moet erkennen, al is het maar tijdelijk, sloegen we de dag daarna het eerste tractorspoor buiten het dorp naar links in. Na een uur of wat bereikten we, totaal onvoorbereid een ruïne. Na over wat stenen te zijn geklauterd lazen we op het tweetalige bord (het Engels dat we min of meer begrepen leek door een niet al te nauwkeurige versie van Google Translate vertaald te zijn) dat het om een heuse Romeinse ruïne ging.
Na wat rondlopen door het oude steen liepen we over het enorme, en lege parkeerterrein naar een glanzend gebouw van twee verdiepingen. Het was, inderdaad, een bezoekerscentrum. Binnen stond een miniatuur versie van de ruïne en er lagen wat (4 of 5) overduidelijk niet oude Romeinse helmen. Wat er verder in het best forse gebouw te doen was bleef mysterieus.
Nergens was iets te koop. Geen eten. Geen drinken. Er waren geen kraampjes, geen winkeltjes. Er was geen audiotour, er waren geen posters, of kaarten.
Er was eigenlijk alleen maar een ruïne.

Ik vertelde Zeno, een kortgeleden uit Turkije naar Bulgarije geëmigreerde hond over de Bulgaarse ruïne. En over hoe zoiets in Nederland aangepakt zou zijn. Met websites, Facebookpagina's en glimmende folders. Dat er een restaurant naast gezet zou zijn, waar je kleine stukjes mooi vormgegeven gebak zou kunnen kopen, met een gedesigned vorkje en een toefje slagroom uit een spuitbus. Dat er rijen zouden zijn geweest, en werknemers in uniforme pakken die de bezoekende bussen naar de juiste plek zouden hebben verwezen.

Daarna vertelde ik hem over de wandelpaden in Nederland. Over de paaltjes met kleurtjes en nummertjes waarover je soms nog net niet struikelt. Ik vertelde hem over al de routes die er zijn, het marskramerpad, het kustpad, het noaberpad, het trekvogelpad, het waterliniepad, het grenslandpad, dat er zelfs door Den Helder een wandelpad liep.

Zeno bleef me wat waterig aankijken.

Toen ik hem vertelde dat we, toen we naar Schiphol reden, langs een groot glanzend bord reden waarop een Boerenversmarkt werd aangekondigd waar weer een ander groot glanzend bord naast stond dat vertelde over een sfeerwandeling waaraan je tussen 9.30 en 11 uur mee kon doen vond hij het plots genoeg. Ik denk zelf dat het door het woord "sfeerwandeling" kwam.

Zeno gaapte, draaide zich om en sjokte naar zijn zelfgegraven "tegen de hitte in de middag" kuil. Na een tijdje deed hij zijn ogen open, keek me aan en echt, ik zweer dat ik even dacht dat ik hem wat zinnetjes uit een liedje van The Talking Heads hoorde hummen.

I wouldn't live there if you paid me.
I couldn't live like that, no siree!

Maar dat kan natuurlijk helemaal niet.
Zeno is niet oud genoeg om The Talking Heads te kennen.

dinsdag 2 september 2014

De bibliotheek in Palamartsa, Bulgarije

De voorlaatste keer dat ik tijdens een vakantie een bibliotheek bezocht was in Londen. Thatcher was nog aan de macht. En eigenlijk bezocht ik die wijkbibliotheek niet echt. Ik zat er op een bankje voor, te kijken naar de mensen die tegen een schuifdeur aanliepen die niet open schoof. Door bezuinigingen had die bibliotheek het aantal openingsuren sterk verminderd.

De bibliotheek in Palamartsa, Bulgarije heeft geen schuifdeuren. Maar misschien is het al heel wat dat er in het dorp waar ooit 2000 mensen woonden maar nu nog maar zo'n 500 of 600, een bibliotheek is.


De bibliotheek bevindt zich op de eerste verdieping van iets dat denk ik een dorpshuis is. Die eerste verdieping is lastig voor ouders met kinderwagens. Maar eerlijk gezegd heb ik die in het dorp nog nooit gezien. Voor de kromgetrokken oudere mensen lijkt het me ook erg lastig, maar die hebben waarschijnlijk in Bulgarije al zoveel ellende meegemaakt dat dit ongemak er ook nog wel bij kan.


Een met plakbandstukjes vastgemaakt velletje met openingstijden. Denk ik.


 
De gang naar de bibliotheek. Met gordijntjes.

De jeugdcollectie en een presentatie, misschien was die op thema

De collectie voor volwassenen. Gewoon op alfabet, Bulgaars alfabet. Geen retail. Niks.
Geen geautomatiseerde uitleen, geen rfid, geen anti diefstal. In sommige boeken zat nog een stempelbriefje, maar in de meesten was zelfs dat nog weggelaten. De bibliothecarsesse, die te matig Engels sprak voor wat voor gesprek dan ook, schreef de boeken gewoon in een groot uitgevallen schriftje.

De enige bezoekers van de bibliotheek zaten achter de drie pc's die er waren. Of er een catalogus op de pc te raadplegen was bleef onduidelijk. De jongens keken naar andere dingen.

Misschien zijn er overeenkomsten, misschien zijn er verschillen. Het kan waarschijnlijk allemaal. Maar er was in ieder geval in een onooglijk klein dorpje op het platteland van Bulgarije een heuse bibliotheek.





dinsdag 19 augustus 2014

Zijn we eigenlijk allemaal een jachthaven?



Met water, of boten heb ik bitter weinig. Natte zooi.

Toch keek ik, nadat ik in een boek was gaan bladeren tijdens een item in het journaal van afgelopen vrijdag over apotheken die wel bedragen declareerden voor het geven van voorlichting maar die niet gaven, met belangstelling, of stijgende verbazing, naar een stukje over de problemen van jachthavens in Nederland (hier, even schuiven naar 20:20:20).

"Van de 1100 jachthavens in ons land dreigen er 100 te verdwijnen. Want het bezitten van een plezierbootje is lang niet meer zo populair als het ooit was. De vergrijzing slaat toe en steeds minder jonge mensen nemen een boot".

Associeer even vrij en er komt je misschien iets bekends voor.

Ouderen gaan binnenkort stoppen met hun boot, jongeren schaffen minder vaak een boot aan. De toekomst van de jachthaven is onzeker.

Het tij moet gekeerd, het roer moet om.
Ik verzin het niet, betaalde journalisten spreken die clichés.

Gelukkig is er een oplossing. De man van de HISWA legt het uit.

"Je moet denken van een parkeerterrein voor boten naar een belevenisomgeving voor waterrecreanten die mekaar daar ontmoeten."
"Een belevenis?"
"Een belevenis.'
"Voor, een ervaring?."
"Een experience.'

Logeerboten, barbecueplekken, rosé, dat soort dingen.

"Van oeroude traditie naar marketing en modewoorden op t-shirts."

En gelukkig sprak een mevrouw van een jachthaven uit dat ze zichzelf moesten heruitvinden en dat ze veel meer moesten gaan aanbieden.

Zoek de plaatjes, kleur de verschillen. Of iets dat daar op lijkt.

En ik vroeg me af, die oplossing die die man van de HISWA noemde, zou er ergens in Nederland een geheime plek zijn waar steeds dezelfde antwoorden op steeds dezelfde vragen worden verzonnen?
En, als alles straks een belevenis is, moeten we dan, maar dat kan komen door het apothekersitem ervoor, allemaal aan de ritalin?

Zijn we allemaal jachthavens? Moet er samengewerkt worden met jachthavens? Kan er kennis gedeeld worden? Of moeten we in ieder geval zelf de doelgroep "mensen met boot" maar opgeven omdat die al ergens anders een community krijgen?

Maar ook, als alles straks een voorgeprogrammeerde, uitgedachte en in de markt gekwakte belevenis is, is een belevenis dan eigenlijk nog wel een belevenis? Is er dan eigenlijk nog wel iets te beleven?


 

dinsdag 15 juli 2014

De man op het uitvouwbare krukje


Hij was later gekomen dan de meesten. Er zaten al mensen op de grond voor de eerste rijen met slechtzittende stoeltjes. Hoewel er geen plek meer leek te zijn vond hij er toch één, precies in het midden. Hij moest er een meisje voor overtuigen om wat op te schuiven maar toen was er plek en kon hij zijn uitklapkrukje neerzetten.

Die zie je soms, niet veel maar soms. Mensen met een uitvouwbaar krukje. De hele zaal lijkt vol, mensen zitten, hangen en staan maar met zo'n uitklapkrukje is er altijd plek.Mensen in de buurt gniffelen altijd als er zo'n krukje verschijnt. Maar na een half uur moeizaam hangen of op de plaats hinkelen wil bijna iedereen wel op zo'n krukje.

Ibrahim Maalouf speelde zacht en dan weer hard. Melodieus, sentimenteel,  gevoelig, en dan leek het weer een beetje op een arabische bruiloft waar het recalcitrante neefje een hardrock cd opzet. Technisch angstig goed, integer, vriendelijk. Ergens, op de helft of driekwart speelde hij heel zacht, een melodie die wel moest ontroeren, zelf al weigerde je dat toe te geven. Ergens op het eind van de solo gingen er steeds meer mensen staan. Ze klapten, en bleven klappen tot de hele zaal stond. Maalouf wilde wat zeggen, maar kwam niet boven het applaus uit. En niemand ging meer zitten. Platspelen kan ook betekenen dat mensen juist gaan staan.

De man op het uitvouwkrukje was ik toen al uit het oog verloren. Maar voor iedereen ging staan had ik hem nog gezien. Hij zat voorovergebogen op de maat heen en weer te wiegen met zijn hoofd. Helemaal in de muziek zat hij. Toen zijn hoofd een keer naar links draaide, en ik toevallig zijn kant op keek zag ik hoe er brede stromen van tranen over zijn wangen liepen.

Drie dagen tussen de suspecte vastgoedhandelaren met lichtroze overhemden, tussen de strakgejurkte  meisjes die slechts champagne nippen en elkaar hautaine luchtkussen geven. Drie dagen duur, maar vooral te matig eten, drie dagen tussen duizenden mensen die allemaal voor wat anders komen en ook allemaal tegelijk een andere kant op willen en gaan.
Soms is het daar alleen maar irritant, vaak is het leuk, of aardig, of boeiend en in een goed jaar er één moment waarin "het" gebeurt.

En dat "het" is dan weer lastig te omschrijven.
Al denk ik dat de man op het uitvouwbare krukje het begreep.

Ik kwam vanmorgen op het werk en iemand vroeg "hoe was het gesprek met de gemeente vorige week?", en ik kon het me even echt niet meer herinneren. Het was voor een groot deel gewoon verdwenen. Ik moest een tijdje praten voor het langzaam weer terug kwam.