zondag 30 juni 2013

Patti Smith trekt aan een gitaarsnaar

foto van @VivianGundlach
"I'm scary when i am like that". Ze lachte erbij. Maar ze had wel gelijk.

Patti Smith speelde afgelopen week in Paradiso. En omdat ze op het niet bestaande lijstje "artiesten die je eens zou kunnen gaan zien als ze toch in de buurt zijn" stond, was ik er ook. Al begreep ik zeker het eerste gedeelte van het concert eigenlijk helemaal niet waarom ik er was.

Misschien ben ik te oud, of iets te cynisch maar ik krijg vlug jeuk van mensen die vanuit de warme veiligheid van een concertzaal in een stabiel land liedjes op gaan dragen aan demonstranten in Turkije en Brazilië. En we moesten ook iets met een pure witte berg, misschien zat die in onszelf dat kan. En voorzichtig zijn met de natuur. De druk op mobieltjes kijkende, meer dan redelijk goed geklede medebezoekers vonden dat ook. Ze juichten in ieder geval hard.

Misschien was dat, in het begin ook wel een beetje het probleem. Dat iedereen van te voren had afgesproken dat het goed zou zijn. Terwijl het er, in mijn ogen dan, toch erg naar uitzag dat mevrouw Smith tijdens elk lied mevrouw Smith aan het spelen was.

Een echt moment kwam toen ze het voorleeszingen van een tekst onderbrak om een druk foto's makende meneer of mevrouw helemaal vooraan uit te schelden. Dat deed ze mooi. En toen ze het deed was ze denk ik ook even helemaal zichzelf, en vrij scary.

Net toen weggaan een serieuze optie werd zong ze "Dancing Barefoot". Een lied dat ik mee kan zingen hoewel ik geen idee heb waar het over gaat. "Oh god, i fell for you" zong ze. En ergens tijdens die regel klikte het optreden op z'n plek. Misschien kwam het door hoe ze keek. Geen idee. Maar even stond er iemand die zich realiseerde dat voor iemand vallen ook een soort angstige berusting kan zijn.

Daarna was het een fijn optreden, energie, lawaai, mevrouw Smith vergat regelmatig haar tekst en de ruziënde mannen, die achter me tegen elkaar stonden te bekken over dat "als je het geluid hier niet goed vindt dan ga je toch fijn boven staan, of achteraan ..." waren ook al amusant.

Rock 'n Roll Nigger, het laatste nummer stampte al een tijd flink en fijn hard. Toen het bijna af was trok ze één voor één de snaren van haar gitaar. Bij de laatste riep ze "Amsterdam, this note is for you!". Ze trok aan de snaar, die niet kapot ging. En ze trok nog een keer, en nog een keer. En daarna nog een keer.
Snaren kunnen beschamend hardnekkig vast zitten. Toen ze het eindelijk voor elkaar had gekregen keek ze de zaal in en lachte haast verontschuldigend.

Zo'n avond was het een beetje.






vrijdag 21 juni 2013

We mogen het certificeringsbordje laten hangen!



Ik wist het wel, zo voor meer dan de helft. Maar sommige dingen geloof ik pas als het zwart op wit staat. Bijgeloof of zo.

Een paar weken terug kwam de auditor van de Stichting Certificering op bezoek in de bibliotheek Langedijk. En nu kan ik daar koeltjes over doen, wegwuiverig en makkelijk. Maar dat zou liegen zijn.

De bibliotheek Langedijk is, om allerlei redenen tot op heden nooit opgegaan in een grote bibliotheekorganisatie. We werken hier met z'n elven. En dat is niet veel.
Het is niet veel wanneer je kijkt naar al het werk dat er gedaan wordt. En het is niet veel wanneer je probeert te voldoen aan alle eisen die er door de Stichting Certificering op papier zijn gezet.

Dus wanneer er zo'n auditor meneer langskomt, dan doe ik daar niet koeltjes en "dat doen we wel even" over.

Een week na het certificeringsgesprek belde de auditor meneer. Er waren nog wat vragen en we kletsten wat. Aan het eind van het gesprek zei hij dat het wel goed zou komen. Dat mailde ik naar de andere tien medewerkers, die me prompt met felicitaties terug mailden. Wat aardig was.

Certificering is een groot goed. Heus. Ik meen het. Kijk maar in mijn ogen. En ik ben erg blij dat we het bordje weer een paar jaar mogen houden. Maar dat bordje blijft hier niet alleen hangen omdat ik en nog iemand de hele papieren bende op orde hadden.

Dat bordje blijft hier eigenlijk hangen omdat hier nog tien mensen zijn die zich stuk voor stuk een slag in de rondte werken, die op de lastigste tijden op komen draven als er plots weer wat "moet". Die dingen doen omdat ze het mooi en belangrijk vinden en die zich met van alles bemoeien, ook met de dingen waarmee ze zich niet zouden hoeven te bemoeien.

Dus was het leuk dat ze mij feliciteerden, na dat telefoongesprek. Maar ze hadden ook zichzelf kunnen feliciteren. Dus doe ik dat hier maar even.

Gefeliciteerd en bedankt!

Agnes
Claudia
Conny
Eveline
Gitta
Karen
Karin
Marianne
Tereza

Toen de bibliotheek Langedijk een jaar of wat geleden het certificeringsbordje kreeg maakte ik daar een filmpje over, of voor. Dat gaat deze keer niet lukken. Dus plak ik het oude filmpje hier gewoon weer onder. Omdat er eigenlijk niets veranderd is. alleen de wethouder is een ander.
Als het de volgende keer weer lukt komt er een nieuw filmpje.

woensdag 12 juni 2013

De hamster meneer brengt een bloemetje


"Dag jongen".
"Ach, nee zeg. U bent er weer?".
"Wat is dat nou weer voor rare vraag? Je ziet me toch staan jongen?".
"En nog met hetzelfde humeur ook merk ik".
"En jij probeert nog steeds bijdehand te doen merk ik. Sommige dingen veranderen nooit".
"Klopt. Maar, u zou toch niet meer komen? U had het toch wat gehad met de bibliotheek?".
"Klopt jongen. Jullie zucht naar het eeuwig, vooral intern van mening verschillen over van alles en meer, en daar dan ook weer oeverloos over praten en schrijven, dat had ik wel even gezien. Ik heb een tijdje wat mensen bij de NS gevolgd. Maar ja, dat was toch anders. Minder spannend. Daar was toch wat meer lijn".
"Ha. Lijn. NS".
"Lach niet jongen. Zo leuk is het niet als mensen je bedrijfstak hopelozer vinden dan de NS".

"Fijn. Nou. Leuk dat u er weer bent?".
"Haal dat vraagteken maar weg hoor. Je mag blij zijn met elke klant/gebruiker/bezoeker of lid. Of zijn jullie ondertussen al uit die belangwekkende discussie?".
"Ik dacht het niet. We praten graag lang over dingen he. Dat zei u net zelf".

"Als jullie er uit zijn dan hoor ik het wel denk ik. Maar daar kom ik niet voor".
"Niet? Ach. Jammer zeg. Kan ik iets voor u doen dan?".
"Nee, dat hoeft niet hoor. Ik kan nog steeds alles zelf vinden hoor jongen. Nee, ik kwam je een bedankje brengen. Van mijn neef".
"Goh. Wat aardig. Van uw neef?".
"Ja. van mijn neef. Hij is ambtenaar, iets hoogs bij financiën".
"Och. En die wilde ons bedanken?".
"Ja. Ik sprak hem laatst en we hadden het over zijn werk. Bezuinigingen enzo. En dat dat zo lastig kon zijn. Hij en zijn collega's moeten toch elke keer maar weer nieuwe dingen vinden waar op te bezuinigen valt en daarom moest ik jullie ook komen bedanken".
"Sorry, ik ben u even kwijt".
"Jongen, als je nog even blijft zitten dan ben je nog wel meer kwijt".

"Kijk, mijn neef op het gemeentehuis die heeft ook een computer met een internetverbinding en toen ik hem een tijd terug eens vertelde over jouw rumoerige bedrijfstak is hij die ook eens gaan volgen. En daar kom ik je voor bedanken, namens hem".
(...)
"Haal die vragende blik toch uit je ogen jongen. Toe. Hij keek en las gewoon een tijdje mee en, vertelde hij, toen kreeg hij een wereldidee. Het kan allemaal wel wat minder met die ruimte van jullie hier. En het mooie is. Jullie zeggen het zelf. Gebouwen zijn overbodig, de bibliotheek moet naar buiten, gaan waar de gebruiker is en dat soort zinnen. Dus die ruimte van jou. Die gaat fors kleiner worden hoor".
"Ja, kom. Dat zijn gewoon meningen, blogjes hier en daar, wat zinnen op Twitter enzo".
"Kom nou jongen. Voor zo'n mediawijs volkje als jullie menen te zijn is dat wel een heel benauwde mening hoor. Wat er staat is openbaar, voor iedereen leesbaar en vooral bruikbaar. Dus daar moet je niet over zeuren".
"Zeuren? Zeuren? En de mensen die hier komen dan? Gaat uw neef die ook nog wat vragen?".
"Jongen, als ze de thuiszorg klein kunnen hakken dan kan er bij jou ook best een verdieping af hoor. En, maar dat zei mijn neef weer, hij gaat gewoon in zijn voorstel verwerken dat er binnen de bibliotheekbranche talrijke geluiden zijn die het inleveren van ruimte als een basis voor innovatie zien. En de mening van professionals die weegt echt wat zwaarder dan het geklaag van tante Annie van om de hoek hoor. En bovendien kopieert en plakt de neergeschreven mening van professionals ook nog eens een stuk beter in beleidsvoorstellen".

"Ja hoor eens. Het ziet er hier nu toch hartstikke goed uit. Mensen gebruiken van alles, lopen rond, hebben het naar hun zin maar dat maakt dus niet uit? Het kan wel minder, lekker klein enzo, minder ruimte, minder keus en dat we dan verbaasd doen als het helemaal leegloopt?".
"Dat roepen jullie zelf, of het is de consequentie van wat jullie roepen, dat kan ook".
"Mogen we dan helemaal niet meer van gedachte wisselen enzo? Zijn we te onnadenkend?".
"Jongen. Echt. Ik vind het allemaal best. Wat jullie doen en zeggen moeten jullie helemaal zelf weten. Ik kom gewoon een bloemetje brengen, van mijn neef, omdat jullie hem op zo'n verkoopbaar idee hebben gebracht".

"Nou. Goh. Leuk. Uh. Bedankt? Waar zal ik ze neerzetten?".
"Zet ze hier maar fijn op je deskje jongen. Nu staat er nog een deskje moet je je maar bedenken".

maandag 6 mei 2013

Een olifant, op een bankje


Hij tilde de olifant op met zijn rechterhand, tot boven zijn hoofd en kneep zijn ogen tot spleetjes. Ik weet niet of hij wat kon zien, de zon scheen recht in zijn gezicht.

Ik zag hem op het station. Niet dat hij ergens heen ging. Met ergens heen gaan was hij duidelijk lang geleden al gestopt. Hij zat op een bankje, met die olifant in zijn hand. Verder had hij niets bij zich.

In de trein deed ik muziek in mijn oren. Blok de rest weg, een bijna standaard handeling.
Net na het nu bijna wrange
  
Oh, an' if you wanna shoot the moon  
Make sure that you know why  
Careful fly too soon  
Better let someone else try

gaat het tempo omhoog. En daar, altijd daar en niet eerder gaat m'n hoofd meebewegen. Niet dat het hevig gaat schudden, het is meer een herhaald en doortastend knikken. Op de maat, of in de buurt van een maat.

Tussen twee knikken in zag ik dat de man op het bankje naar me keek. Hij glimlachte breed, begon met zijn hoofd mee te knikken en stak zijn duim omhoog. Of de olifant de muziek in mijn oren ook hoorde kon ik niet zien. Olifanten knikken zelden zichtbaar met het hoofd.

Ik rommelde betrapt in mijn tas. Toen de trein langzaam weg reed keek ik weer naar buiten. De man op het bankje keek me nog steeds aan, maar zijn glimlach was weg. En ik denk eigenlijk ook niet dat hij me nog zag.

De vingers van de man streelden zachtjes over het hoofd van de stoffen olifant die hij naast zich op het bankje had gezet.

En ook al ging de man waarschijnlijk nooit meer ergens heen, toch was ik bang dat hij de olifant zou vergeten mee te nemen.



zaterdag 13 april 2013

Nat asfalt



Of het wel ging, of het echt wel ging en dat ze me niet gezien had en dat ze zo geschrokken was. Die dingen bleef ze maar zeggen. De toevallige voorbijganger bleef herhalen dat het misschien toch goed was om een ambulance te bellen. Omdat je het nu eenmaal nooit kon weten.

Het enige dat ik wilde doen was gewoon nog een tijdje op het natte asfalt blijven zitten terwijl de regen viel. Gewoon een beetje zitten, kijken naar m'n fiets die wat verder lag. En misschien konden ze stoppen met praten?
Gewoon stil zitten op nat asfalt. Meer hoefde er echt niet.

Het was geen groots ongeluk hoor, daar reed het kleine blauwe autootje gelukkig veel te langzaam voor.

Je fietst en stopt niet.
Een auto rijdt en stopt niet.
Motorkap.
Asfalt.

Ergens tussen zin twee en drie zag ik mijn fiets onder me vandaan gereden worden. Misschien klinkt het raar maar dat was een mooi beeld, zo'n fiets die langzaam onder je verdwijnt.
Al zal het waarschijnlijk niet echt langzaam zijn gegaan.

Wat later liepen we naar de bibliotheek. De geschrokken mevrouw, de toevallige voorbijganger, Teun die er ook bij was gekomen en rustig bleef, en ik. Binnen gaf ik de geschrokken mevrouw een kopje thee. De voorbijganger vertelde over een aanrijding die hij had meegemaakt. Met veel dure schade. Het leek mij geen goed verhaal om te vertellen waar de mevrouw bij was. Maar ik zei er niets van. Het was al veel te druk.

Toen ze eindelijk weg waren bedacht ik me even dat ik de mevrouw misschien had moeten vragen of ze lid wilde worden van de bibliotheek, als compensatie of zoiets. Maar dat zal waarschijnlijk toch met de klap op de motorkap te maken hebben gehad.