De laatste keer dat ik over de buurt waar we wonen schreef is al bijna een jaar geleden. Eigenlijk dacht ik dat het gisteren was. Tijd vliegt hier. Of verglijdt. Wat je maar wilt.
De vorige keer ging ik de poort uit en linksaf en dan naar de straat die naar het centrum van het dorp gaat. Deze keer ga ik rechtsaf als ik de poort uitga. Daarna loop ik naar de rand van het dorp.
Rechts het huis van Jordan en Duschka, de buren. Ze zijn voor medische dingen nog steeds in Sofia. We hopen dat ze gezond thuis komen en zorgen nog steeds voor hun kippen. Onze poezen hebben de tuin van de buren ontdekt en rukken nu op naar de schuren. Links het huis van Snea. Snea werkte in de winkel en de bar van Miltjo. Maar de bar is verkocht aan Engelsen en Snea is in Veliko Tarnovo gaan wonen. Haar poezen heeft ze achtergelaten. Terwijl het best een aardige vrouw leek.
Aan het eind van de straat staat links nog een typisch Bulgaars huis. Typisch Bulgaars betekent hier dat het onduidelijk is of er echt iemand woont. Er zijn mensen die bv in Popovo wonen die nog een huis hebben in Palamartsa. Ze gebruiken dan bv de tuin om groentes te verbouwen. Of ze hebben er kippen. Wat dan weer betekent dat er een hond aan een ketting bij moet. Maar daar wil ik het niet over hebben.
Aan de rechterkant van het straatje bij Jordan staan alleen maar bouwvallen. In de zomer zie je daar weinig van, dan is het allemaal groen, groener, groenst! Maar in de winter kan de rechterkant van het straatje zo in een cliché documentaire over zielige oude mensen in het voormalige Oostblok. Wat muziek van Arvo Pärt eronder en de giften stromen binnen.
Links weer eens een ruïne. Een tijdlang groeide er in de ruïne een boom. Maar die is ook al dood gegaan. Rechts het huis van Tante Annie, een erg vriendelijke meneer die Stefan heet maar die ook een grote gelijkenis vertoont met een tante van Annet.
En daar is de rand van het dorp. Het aangelegde meer verzamelt water dat uit heuvels rechts van de foto komt. Het stroomt daarna richting het dorp Gagovo en daarna weer naar een rivier. Als je heel goed kijkt zie je op de dam links van het meer een auto staan. Het is een erg gekke plek om een auto neer te zetten. Om de dam niet te beschadigen mag er eigenlijk helemaal geen auto over rijden. En aan de andere kant is het een woest en wild stuk vol greppels en dik onkruid. Toch staat de auto er al sinds kerst. Als gezagsgetrouwe burgers hebben we burgemeester Gosho over de auto verteld. Hij vond het "niama problem", geen probleem. Er is hier weinig een problem.
Als ik langs de auto loop, en dat doe ik een keer per week of om de week kijk ik even door een ruit naar binnen. Maar elke keer is de auto leeg. Al verwacht ik elke keer iets anders.
2 opmerkingen:
Nu kan ik je verzekeren dat de tijd hier (Amsterdam) ook vliegt (misschien iets van de tijdsgeest?).
Maar poeh hé, wat een troosteloosheid bij jou in het dorp. Ik houd er op zich wel van als bouwsels vervallen en de natuur er zijn weg weer in vind. Maar om er zoveel om je heen te hebben, lijkt me wel wat deprimerend.
In de winter lijkt het allemaal wat bouwvalliger dan in de zomer. En zo af en toe denk ik ook wel eens “wat een vreselijke dump is het hier”. Maar eigenlijk valt al die bouwvalligheid vaak niet eens meer op.
Een reactie posten