vrijdag 9 juni 2017

Iedereen heeft een Glenn nodig


Mishka is rond, wit en lijkt nog het meest op een kleine ijsbeer met de geestelijke gesteldheid van een blije, stuiterende kleuter. Toch noemen we Mishka een hond. Hij komt binnen als hij achter een kat aan zit en aan de deur krabbelt. Onvermoeibaar vrolijk strooit hij zijn hondenaanhankelijkheid in het rond. Tot hij besluit dat hij dat ook nog ergens anders moet doen. Nooit eerder zag ik een ijsbeer galopperen, met na-ijlende stofwolkjes en al.

De vrouw krabbelt het podium op. Ze is oud en zo krom dat ze, zelfs als ze op de wankelende houten stoel zit een wandelstok gebruikt om nog een heel klein beetje rechtop te zitten. In de zaal, met allemaal wankelende stoelen zitten her en der plukjes mensen, veertig, vijftig misschien. Het statige balkon is leeg.
In bijna elk dorp staat zo'n chitaliste, een bibliotheek, een theater en wat gemeenschappelijke ruimtes. Ooit moeten het bloeiende gebouwen zijn geweest. Nu leunen ze vaak tegen het verval aan.
De kromme vrouw begint plots te zingen. Zonder begeleiding. Ik versta niets van wat ze zingt. Net zo goed als ik geen woord versta van wat er de hele avond gezegd en gezongen wordt. Maar je hoeft niets te verstaan om kippenvel te krijgen.

Het slot van de poort draait de verkeerde kant op. Al op dag twee weet ik het driftig te vernielen. Gelukkig is er Glenn. Glenn is Engels, groot, breed en hij heeft bijna net zoveel tatoeages als ik opnames van Dylan. En hij is handig. Iedereen heeft een Glenn nodig.

We zien een man een tak van een boom die langs de weg staat naar beneden buigen om zo bladeren aan zijn vrij enorme geit te voeren. Iets verder zien we een oude man op een nog veel oudere fiets. Het stuur houdt hij vast met één hand. In de andere hand houdt hij een kort plastic koordje, een stukje waslijn lijkt het. Aan de waslijn zit een alweer enorme geit. Soms fietst de man voor, soms loopt de geit harder. Ze knikken nog net niet naar me.

Als het regent rijden we in een uur of twee naar één van de twee vestigingen van Ikea die er in Bulgarije zijn. Het is er heerlijk rustig. We komen er al vlug achter dat je er alleen spullen kunt bestellen. Je moet het dan later op komen halen. We ontdekken dat je ook via het internet kunt bestellen. Dan zet je vinkjes bij wat je wilt hebben, draai je die lijst uit en levert hem in in de winkel. Om het dan allemaal later weer op te halen.
Als de leukste vrouw ter wereld wat noodzakelijke borden uit een kast tilt en probeert af te rekenen wordt ze met een snibbig "Njet, njet!" terechtgewezen. Als we terugrijden nemen we een verkeerde afslag. Bulgarije is best een groot land.

Hoogmoedig lopen we een bos in waar we de, tot nu toe enige gemarkeerde wandeling hebben gevonden. Na een uur of drie formuleren we een nieuwe wet. De wet luidt, "Hoe verder van het beginpunt verwijderd hoe spaarzamer de markeringen". Daarna verdwijnen de markeringen helemaal. We dwalen wat langs boomstammen die plots allemaal op elkaar lijken en we denken aan de jakhalzen die we 's avonds horen, en aan de wolven die er zouden zijn. Het gps signaal leidt ons naar een modderpad en we verlaten het bos via een villa die best van Tony Soprano had kunnen zijn. Drie forse honden blaffen naar ons, ook als we allang uit hun zicht zijn. We besluiten voortaan gemarkeerde wandelingen te mijden.

Wanneer we het dorp uitrijden, op weg naar het vliegveld zien we Mishka langs de kant van de weg zitten. We stoppen en stappen uit. Hij holt op ons af, verspreidt zijn ongegeneerde hondenliefde om daarna weer op een draf verder te gaan.
En het is natuurlijk niet zo, en het ook niet echt gekund. Maar ik had het niet raar gevonden als er ergens muziek had geklonken.

"These are the days of miracle and wonder."

>