vrijdag 29 november 2013

De sexy bibliothecaris


We kunnen er lang of nog langer over praten maar de woorden bibliotheek, bibliothecaris of bibliotheekmedewerker zijn geen woorden waar de grote meerderheid van de bevolking een warm gevoel bij krijgt.

Dat is jammer. Ik ken zelfs mensen die zouden zeggen, "Dat is dom".

We kunnen er lang over praten en nog langer over zeuren maar het is niet anders. Het imago van de bibliotheekmedewerker is niet al te sexy.

Maar dat kan anders. Alleen moet je daar wel wat voor ... nou ja, doen.

In Amerika kun je momenteel een kalender aanschaffen met
"12 tasty librarians". En waarom?

there is an entire population of professional librarians out there who disagree with the way the library profession is perceived in contemporary media outlets and in the historical consciousness of the American mind.

Ik kopieer en plak even wat plaatjes met de onderschriften.

“His favorite writers are Martin Amis, Lester Bangs, Warren Buffett, Atul Gawande, Bill James, Rany Jazyerli, Judith Martin, Alice Munro, Mark Pilgrim, and David Foster Wallace.”

“Damon is from Chicago and has been working in libraries for eleven years. In his spare time, he likes to exercise, listen to music, and bake. Sometimes, he does these all at the same time.”

We kunnen natuurlijk nu met z'n allen gaan discussiëren of het beeld van de bibliothecaris nu op deze manier echt verandert, of verbetert. Want als bibliotheekmensen iets goed kunnen dan is het discussiëren. Al ken ik weer mensen die het langs elkaar heen praten noemen.

Ik gok dat er in zo'n discussie ook wel weer een moment zal komen waarop het plots over retail gaat. Want die welles/nietus discussie is er geloof ik één waarvan bibliotheekmederkers nooit genoeg kunnen krijgen. Alle discussies lijken er op een onbewaakt moment over te gaan. Maar goed, dan roepen we gewoon "Ajax is beter! Niet, Feyenoord is beter!", dat zijn tenslotte ook eerder aannames dan feiten.

Zelf denk ik, doe zo'n kalender. Al kan het vinden van modellen nog een hele toer worden, dat is zo. Maar met zo'n ding is er tenminste wel eens een reden voor mensen om een heuse passie voor hun bibliothecaris te ontwikkelen.

Kunnen ze daarna meteen eens echt zinvol de tot nu toe saaisufbrave hashtag #iGeek gebruiken.

Het copyright van alle plaatjes in deze tekst is van Men of the Stacks.

vrijdag 22 november 2013

Het gaat nog even verder


"En weet je nog van dat je achterop zat, bij je vader?".
"Alleen van toen we kersen gingen halen".
"Kersen? Dat weet ik niet hoor. Maar we fietsten door een tunneltje onder het spoor".
"Ik denk dat ik dat nog weet, dat was toch toen we kersen ...".
"En als we daar dan doorheen fietsten riepen jullie heel hard Oehoe!".
"Ja, dat weet ik nog. Twee zomers geleden ben ik nog bij dat tunneltje geweest. Het was maar een heel kort tunneltje".

Het lied is bijna 40 jaar oud. Ik heb het misschien één of twee keer gehoord.
Maar het is nooit meer weggegaan.
Het is droef maar warm. De warmte van zomers die vroeger veel warmer voelden. De geur van groen gras dat net geknipt is. Vage geluiden, ze zijn al bijna weg.

"Maar waar is die foto dan gemaakt?".
"In Kockengen".
"He? Maar daar woonden jullie toen toch helemaal nog niet?".
"Nee, maar daar was toen de enige fotograaf. We gingen erheen, in een auto. Niks bijzonders hoor. Na de kerk".
"Toen jullie getrouwd waren?".
"Ja. Bijna meteen na de kerk".
"Goh".
"Ik ben de enige op die foto die nog leeft".

Het lied wurmt zich in mijn hersenen als het weer eens bijna zover lijkt te zijn. Het zit ergens in mijn achterhoofd als ik haar vraag naar vroeger, naar hoe dingen waren toen. Sommige dingen vraag ik waarschijnlijk al voor de zesde keer. Maar ik weet steeds zekerder dat ik ze nu echt zelf moet gaan onthouden.

"Hij had een hond".
"Jouw vader?".
"Ja, Rollie heette hij. Daar ging hij veel mee lopen, als het ging.  En als mijn vader niet meer kon, hij had ook zo'n last van benauwdheid, net als ik. Als hij dan stil stond dan bleef Rollie geduldig naast hem staan wachten".
"...".
"Hij wist dat hij dood ging. Dat vond hij zo erg voor die hond".
"Goh".
"Had ik maar een poes genomen toen ik hier ging wonen".

Ik realiseer me dat ik het lied al een dag of wat niet meer in mijn hoofd heb als ze vertelt over hoe ik leerde lopen, in een erg warme zomer, op een camping in Callantsoog.

Het gaat nog even verder.

vrijdag 8 november 2013

Morgen is nog een heel eind weg


Er is een code.
Of een afspraak.

Ze sliep. Ik hoopte dat ze sliep is beter. Het duurde even voor mijn ogen gewend waren aan de schemer in haar slaapkamer. Pas toen dat zo was kon ik haar langzaam zien ademen. Ik deed dat toen ook maar weer.

Een steeds magerder wordende hand lag boven de deken. Een vinger bewoog een heel klein beetje.

Als ze 's ochtends wakker wordt, draait ze de buitendeur van het nachtslot. Als ik, wat later op weg naar de trein langs kom en de deur met één draai van de sleutel open krijg weet ik dat ze nog leeft. Heel soms vergeet ze het. Dan zegt ze "sorry" als ik de krant die ik meeneem aan haar geef. Ik doe dan net of ik niet geschrokken ben.

"Ik voelde me zo vervelend".
"Was het je hart weer?".
"Ik voelde me gewoon vervelend".
"Dus het was je hart. Hoeveel van die pilletjes voor onder je tong heb je vannacht in moeten nemen?".
"Dat weet ik niet meer hoor. Twee, drie?".

"Waarom heb je dan niet gebeld?".
"Ik kon de goede knop niet vinden op de telefoon. Het is zo'n onduidelijk ding".

Ik plak uitgescheurde stukjes oranje papier op de geprogrammeerde toetsen van de telefoon die naast haar bed staat,

Ik tel de verzameling pillen af die ze 's ochtends inneemt en geef ze aan haar.

"Het zijn er toch vijf?".
"Nee, het zijn er zes".
"Niet, vijf".
"Nee, kijk dan. Vier, vijf, zes".
"Nee, ik moet er twee van die innemen. Dat is samen één".
"Nou, vooruit, omdat je 88 bent mag je zo tellen".

Als ik er 's avonds ben, nu het weer even veel minder gaat doe ik dat, als ik er dan 's avonds ben en als er even niemand kijkt dan pakt haar magere hand de mijne, ze knijpt er zachtjes in.
En ik weet wat ze denkt.
Maar ik zeg niets over dat het wel goed zal komen.
Ik zeg, "tot morgen  he".

Als ik de deur op het nachtslot draai probeer ik mezelf in te prenten dat morgen de sleutel twee keer omgedraaid moet worden. Dat de code, de afspraak nu niet werkt.

We denken dan alle twee hetzelfde, mijn moeder in haar bed, en ik op de galerij voor haar flat.

Om het gevoel te controleren neurie ik in mijn hoofd een lied van Bob Dylan. Zij doet dat niet, zij kent het lied niet.

Maar zij weet veel beter dan ik dat morgen nog een heel eind weg is.


vrijdag 1 november 2013

De beste Bob


Buiten, na het beste optreden dat ik na 1996 van Bob Dylan zag stond een schrijver na te praten. Ik kende hem wel. Maar zijn naam raakte zoek in de gitaarlijnen die nog klonken in mijn hoofd. Een stuk naar rechts speelde een man op een akoestische gitaar. Hij zong liedjes van Dylan. Liedjes van vroeger, op de manier zoals sommige mensen vinden dat ze nog steeds moeten klinken.

"Dat was goed he?"
"Zo goed was het nog nooit!".

Een vrouw tikte op mijn schouder. Nadat ik me omdraaide zei ze "Wil je precies zo blijven staan zoals je nu staat. En niet meer bewegen". Ze zei het met een glimlach. Maar ze meende het wel. Ik zei haar dat ik mijn best zou doen, maar dat ik niets kon beloven. Als lange man die vooraan staat weet ik dat ik het zicht ernstig belemmer. De vrouw lachte en zei dat  het om de intentie ging.

 What good am I if I’m like all the rest

"What Good Am I?" klinkt kaal en ingetogen. En al bij dat nummer verdwijnt de eerder nog gemeende intentie.

Alweer een hand op mijn schouder. "Je moet die man helpen" klinkt van ergens achter me. LInks naast me staat een boom van een man. Dat windjack had hij beter uit kunnen doen. En bier drinken in deze hitte is ook geen goed idee. Een even zo omvangrijke boom houdt hem overeind. Ik zwaai naar een bewaker die iets verder achter het hek staat. Hij kijkt naar de man die half gebogen water probeert te drinken. Het zweet druipt van zijn gezicht. "Hij kan hier niet blijven", roep ik naar de ondersteunende boom. Na wat aarzelingen zoeken ze een uitweg. De ene man zijn flauwte is de andere man zijn bewegingsruimte.

I'm sick of love, I'm in the thick of it,
This kind of love, I'm sick of it.

Net als gister gooit Dylan de regels van Love Sick naar het publiek. Puntig, hard. Vindt er maar wat van. Pauze. Twee stellen, zo te zien oudere bankmedewerkers met hun echtgenotes houden het voor gezien. We staan nu haast vooraan.

Tijdens een razend "High Water (For Charley Patton)" dringt een oudere jongere zich wild door rijen naar voren en staat plots veel te dicht naast ons. We duwen wat. Wisselen onvriendelijke woorden. Een bewaker schijnt met zijn zaklamp. 

It's rough out there, high water everywhere

Wat later draait de oudere jongere zich naar me toe en verzekert me dat Bob goed bij stem is vandaag. Door de dranklucht die me toewalmt laat ik na dat te beamen.

Over Dylan bestaan hardnekkige geruchten. Hij zou bijvoorbeeld niet, of niet meer kunnen zingen. Dat is onzin. Gisteravond, en de avond daarvoor zong hij prima. Hoogstens weigert de man te doen wat veel mensen van hem verwachten, het verleden eindeloos herzingen. 
Soms lees ik nog wel eens het woord folk in één zin met zijn achternaam. Maar dat is dus iets van heel erg lang terug. Gisteravond, en de avond daarvoor stond er een man op het podium die blues zingt. Misschien klinkt het soms anders, maar Dylan nu is een blueszanger. 

En dan, bij "Blowin' In The Wind",  het meeste stukgespeelde lied ooit. Bij het lied dat is gezongen door iedereen, door straatmuzikanten, kinderenkoren, Stevie Wonder en beatmisgroepjes, bij dat lied gebeurt het. 

How many ears must one man have
Before he can hear people cry ?

Dylan zingt de regels, de band vult. En ergens komt een gitaarmotiefje opzetten, dat maar doorgaat. De regels gaan door, de muziek wordt een herhalend motief, hoofden gaan knikken. Om me heen wordt geroepen. En net als gister, en de dag hierna loopt Dylan tegen het eind van het lied van de piano naar het midden van het podium. Het geroep, gejuich wordt luider. Mensen gaan klappen. Het geklap wordt harder als uit de mondharmonica een paar in zichzelf simpele tonen komen. Haren in de nek gaan overeind. Even niets en dan weer die tonen. Meer geroep, meer geklap. Het duurt allemaal maar heel kort. Maar ergens verdwijnt alles en is er alleen nog maar plek voor tranen in de ogen.

We liepen snel weg van de straatmuzikant en in de rij voor de geldautomaat in de parkeergarage tikte mijn rechtervoet het maar doordreinende motief van "Blowin' In The Wind".

Nee, zo goed als gisteravond was het nog nooit. 
Maar je had er bij moeten zijn om dat te begrijpen.