maandag 27 september 2021

We tellen mee!

Even dacht ik nog dat de twee vrouwen die op de poort hadden geklopt misschien iets te maken hadden met de evangelisatiefolder die laatst bij de deur lag. Maar hun shirts, met daarop groot de naam van modemerken maakten dat onwaarschijnlijk. Ze kwamen niet uit het dorp, dat maakte hun kleding ook meteen duidelijk. Er kwam een stapel papier tevoorschijn. Die herkende ik. Ze keken wat hulpeloos. Waardoor we allemaal weer moesten lachen. 

In Nederland zijn we er in 1971 mee gestopt. Nou ja, men wilde het in 1981 nog een keer doen maar 26% van de doelgroep liet niets van zich horen. Dus stierf het voornemen een zachte dood. In Nederland worden nu databestanden aan elkaar geknoopt en daar wordt alle benodigde informatie uitgehaald

Maar hier in Bulgarije worden dus nog steeds old skool volkstellingen gehouden. Tellers trekken met vragenlijsten langs de deuren. Op het moment dat ik dit tik duurt de telling nog 3 dagen en wat uur. Maar er wordt al over het oprekken van de teltermijn gesproken. Vlekkeloos ging het natuurlijk allemaal weer niet.

Anders dan in Nederland bezit de overheid hier niet over allerlei databases die aan elkaar geknoopt kunnen worden, een handmatige telling met vragenlijsten is dus de enige manier om te achterhalen hoe het met het aantal inwoners en tal van andere zaken is gesteld.

De telling werd met veel bombarie aangekondigd. Er werden tellers gezocht, vragen over privacy werden beantwoord, speciale blauwe mondmaskers met kek logo werden vervaardigd en er kwam een website waar je digitaal de vragen kon invullen. Die website werd meteen de eerste dag gehackt en was verder zo ingewikkeld dat wij maar gokten op de handmatige tellers.

Die dus zondag voor de poort stonden. Overigens zonder kek mondmaster. Met vreugde keek ik uit naar de vragen over de hoeveelheid kamers van het huis, in welke god ik al dan niet geloofde, hoe groot de tuin was, of we nog dachten aan het krijgen van kinderen en welk soort al dan niet energiezuinige kachels wij gebruikten. We waren net terug van een leuke wandeling in Cherven, de zon scheen en we hadden de tijd.

Maar helaas, de twee tellers spraken niet meer dan 7 woorden Engels en wij kenden alleen nog de Bulgaarse zinnen voor "Ik begrijp u niet" en "Kunt u dat alstublieft nog een keer maar dan langzaam herhalen?". De tellers hebben wat gegevens van onze verblijfsvergunningskaartjes overgenomen op de formulieren en zijn daarna weer verder getrokken. 

Maar, we tellen dus wel mooi mee. Twee personen. Erbij. En dat is mooi voor dit land. Nog afgezien van het feit dat wij twee leuke inwoners zijn is het al een klein godswonder dat er mensen bijkomen.

Want Bulgarije heeft, naast alle ander problemen, één groot tikkend tijdbom probleem. De bevolking krimpt, er worden weinig kinderen geboren en er gaan veel mensen dood. Een negatieve bevolkingsgroei. Op termijn gaat dat hier een enorm probleem worden. Zeker als jonge Bulgaren naar het buitenland blijven gaan om daar te werken. Want dat doen velen. En dan gaat het niet alleen over mensen die in de kastuinbouw gaan werken maar ook over chirurgen en wetenschappers.

Maar goed, wij zijn geteld. Wij hebben braaf ons best gedaan. Twee mensen erbij. Nu maar eens afwachten wat de einduitslag komt. Die zal wel weer een kleine eeuwigheid op zich laten wachten.




zaterdag 18 september 2021

De ruiter van Madara #uitje

Toen hen in 2008 werd gevraagd welke afbeelding ze het liefst op de euro wilden zien koos de Bulgaarse bevolking in meerderheid voor de ruiter van Madara. In 2021 is de euro nog steeds ver weg. Maar de ruiter is er nog steeds.

Annet en ik gingen eerder naar de ruiter kijken. We reden er heen. Keken er naar. Zeiden "Goh", "Nou" en "Tsja" aten wat en gingen weer terug. Maar nu had ik gelezen dat er een ecopad zou zijn.

Eerst de ruiter. Die is in de zevende of achtste eeuw in de rotsen bij Madara uitgehakt. De rotsen zijn 100 meter hoog, de ruiter is op 23 meter van de grond uitgehakt. De ruiter is levensgroot en hij doorboort een leeuw die aan zijn voeten ligt. Achter het paard loopt een hond. Wie of wat de ruiter is is onbekend. Men vermoedt een koning uit die tijd maar mijn favoriete theorie is dat het beeld is uitgehakt ter herinnering aan een edelman die ging jagen, te dicht bij de rand kwam en naar beneden stortte. Een soort heel vroege "Mind the gap".

Dan het ecopad. Die heb je in Bulgarije redelijk veel maar in de buurt waar wij wonen niet zo. Een ecopad is eigenlijk gewoon een bewegwijzerde wandeling. Maar dan anders dan wij die in Nederland kennen. Een ecopad kent drie problemen. Is het hele pad wel te vinden? Vaak niet. Is er na het begin nog wel ergens een bordje? Nauwelijks tot nee. Is het pad te lopen? ik ken één pad dat we van beging tot eind liepen, de rest is altijd ergens ondoordringbaar en  overwoekerd. 

Dus reden we naar Madara. We liepen naar de ruiter en hoewel het ding onduidelijk blijft zagen we na lang turen toch iets van een soort van een leeuw. Een speer konden we niet ontdekken. Maar er was een groot uitlegbord, dat was fijn. Maar waar was het ecopad? Tot onze grote verbazing waren er wegwijzerbordjes (gesponsord zelfs door een supermarkt) die naar het fort verwezen. Dat ligt bovenop de rotsen en daar ging het ecopad ook heen. 1+1=2. We volgenden de bordjes en kwamen er vlug op een keurige trap die veranderde in uitgehakte rotstreden met wat gammel aandoende leuningen. Hoe hoger we kwamen hoe lager de leuningen werden. Wat handig was want zo kon je je naar boven trekken. Want stijl werd het ook. Ik bedacht me dat ik hoogtevrees had maar, ach, de diepte was achter me.

Na een tijd klimmen stonden we boven waar we vlot de ruïne van een kasteel zagen. In de ruine, op de plek waar een kerk was was een klein gedenkachtige plek, met plaatjes en een enkel kaarsje. 

Weer later vonden we een bordje met "secret path" erop. Dat leek me een contradictie maar voor we filosofisch konden worden liepen we door bosjes op hellingen met daarnaast een best diepe diepte. Toen het pad eindeloos doorging keerden we om en gingen met de trapjes terug naar beneden. 

Hoogtevrees is vaak erger als je naar beneden gaat en de diepte ziet. Laat ik het daar op houden. Dan hoef ik er ook niet meer aan te denken.

Eenmaal beneden ontdekten we nog een aantal ruïnes van een offerplek, een klooster, een openbaar bad. Al met al. Een hoop. Druk was het er niet, mooi wel. Volgens de bordjes was er op sommige plekken sprake van een bepaald soort sterke energie. Al is dat natuurlijk kul. Maar, nogmaals, mooi en vredig was het er wel.

We liepen rustig rond en in een modern souvenirwinkeltje kocht ik een uiterst saai boekje over de ruiter. Al met al, een perfect uitje.

Tot we thuis waren en ik na het lezen van de beschrijving van het ecopad door een Bulgaarse blogster ontdekte dat we dat hele pad niet gezien hadden, laat staan gelopen. Zo schiet het niet op met de succesvol afgeronde ecopaden.

dinsdag 14 september 2021

Over lekkende kranen en zinloze kaartenbakken

Kijk hem nou eens zitten. Geen vuiltje is er aan de lucht te bespeuren. Alles lijkt onder controle.

Maar dat is alleen op foto's zo.

Het huis dat we hier hebben is oud, fors oud. En het stond jarenlang grotendeels leeg. Dus er moeten nog wel wat dingen gebeuren. Dingen die ik niet kan, ik kan leuk denken maar dan stopt het wel. En Annet ook niet, terwijl die toch echt reuze handig is. De dakgoot moet vervangen en er moet een nieuwe poort geplaatst worden want de oude is rot aan de onderkant. Dan moeten er nog een paar leidingen worden aangelegd en een deel van de bestrating moet vervangen worden want die is verzakt, door het water uit de gammele dakgoot. 

Dat zijn geen heel bijzondere dingen.

Maar iemand moet ze wel doen. Vroeger, toen ik nog werk had, zat er in mijn hoofd een in heel veel jaren opgebouwde kaartenbak. Als er wat met "dit" was dan liep ik door mijn mentale kaartenbak, bedacht me dat er ergens in plaats A nog meneer (of mevrouw) F in een achteraffig kelderkantoor werkte, belde hem of haar en dan werd er iets opgelost. Dat kon even duren maar dan was het wel klaar.

Dat werkt dus niet in een heel nieuw land. Mijn kaartenbak is volledig nutteloos. En dat irriteerde me de laatste dagen mateloos. Via via was er iemand die de dakgoot zou doen, daar hoorde we niets meer van. De poort, ook weer iemand die niets meer zei. Bulgaarse les? Ook al zwijgzaam. En als er maar lang genoeg niets gebeurt ga ik zelf wel verzinnen hoe alles langzaam maar vooral heel zeker instort

Gisteren begon de buitenkraan wel erg hard te druppelen. Nu hebben we al jaren geen rekening voor het water gehad, maar toch, het druppelen irriteerde. Die irritatie werd enorm toen we ontdekte dat je met de hoofdkraan al het water uit kon zetten maar niet de buitenkraan, dat kraantje was lam. Nu lijken er ergere dingen maar als het hier straks 20 graden vriest wil je die kraan wel afgesloten hebben.

Maar wie kan hier zo'n kraan vervangen? We konden niemand bedenken die het ook echt zou gaan doen en dat besef maakte me echt bloedchagrijnig. Ik begon al een terugverhuizen te denken. 

Gelukkig ging Annet nog brood kopen in het winkeltje in het "centrum". Daar zei ze het Bulgaarse woord voor loodgieter, водопроводчик tegen burgemeester Gosho. De burgemeester zei dat er morgen iemand zou komen. Vol ongeloof (want sinds wanneer regelt een burgemeester loodgieters?) zaten we vanmorgen in de tuin wat te wachten. En verdomd, er kwam een loodgieter. Plus Iwan (niet bosmaaier Iwan maar zwarte koffie en sigaretten Iwan). Met zn tweeen en met veel hulp van de spraakfunctie van Google Translate (leve Google Translate!) werd het probleem gevonden, Annet reed met hen naar Popovo om nieuwe kranen te kopen en daarna werden ze geplaatst. Problemen opgelost, met veel handen en voeten, gelach en voor in totaal 20 euro.

Ondertussen liet de meneer van de poort weten dat hij ziek was geweest en voor de zekerheid in zelfquarantaine was (over de meer dan belabberde covid situatie schrijf ik een andere keer wel iets). Maar hij stuurde iemand om de poort te meten en die kon ook dakgoten. En die man kwam ook nog echt!

Dus blijven we toch maar hier. En ik deed bijna een dansje. Bijna, want hoewel Gijs een halve binnenpoes is geworden kan hij nog helemaal niets met dansende buitenlanders. 



maandag 6 september 2021

De grafheuvels van Svesthari #uitje

Omdat je niet de hele dag jam kunt maken, bos kunt maaien of Gijs op moet voeden reden we naar Svesthari. Een uitje. Svesthari ligt anderhalf uur rijden ten noorden van Palamartsa.

Wie door Bulgarije reist, met de auto en over vooral B of C wegen kan het niet ontgaan. De Thraciërs zijn nog overal. Of beter, de sporen van hun sterven zijn nog overal. Door het hele land liggen zo'n 3500 grafheuvels. Bultjes in het landschap, bulten soms. De meesten zijn nog nooit onderzocht, 3500 is ook best veel.

De grafheuvel bij Svesthari, of beter Heuvel nr 7 werd pas in 1982 ontdekt. De inhoud, als je dat zo mag zeggen was nog redelijk onaangetast. Net als in Egypte waren kostbaarheden en dergelijke al wel ontvreemd maar het graf, de versieringen waren nog intact. Het graf staat sinds die tijd op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

Tot onze eigen verbazing reden we rij moeiteloos naar de grafheuvel. Meestal ontbreekt hier enige vorm van bewegwijzering. Ja, er is vaak een wat roestend bruin bord maar dat staat dan op 5 km van het einddoel en daarna zoek je het maar uit.

Het bezoekerscentrum was leeg, op drie slaperige gidsen na. En een mevrouw die kaartjes verkocht. Nog steeds met één been in Nederland denkend vond ik het een verademing. Er hingen wat posters, je kon wat boeken kopen en dat was het. Er stond een koffieautomaat maar verder was er geen spoor van commerciële activiteiten te bekennen.

Onze gids haalde de sleutels van de heuvels die we wilden zien en gaf wat informatie over de graven. Ik dwaal dan eigenlijk mentaal altijd af maar bij het binnen gaan van de heuvel werd ik meteen weer wakker. 

Wat een plek! Na het om je schoenen dan van wat plastic zakjes (om de vloer te beschermen) gaat er een deur open en zie je in de koepelvorm van de grafheuvel de blootgelegde tempel. Die is niet bijster groot (denk: De Taffeh tempel in het Leids museum van oudheden) maar wel heel mooi. Omdat je om de uitgegraven tempel heen kunt lopen krijg je een mooi en duidelijk beeld van het ding, details kun je goed bekijken. Er zijn na al die eeuwen nog steeds kleuren zichtbaar. Ik vond het prachtig.

Helaas mocht je geen foto's maken. Daar wordt vaak een beetje "het is ter bescherming van het object" over gedaan maar het is natuurlijk eigenlijk om er voor te zorgen dat je later een boekje met foto's koopt. Dus maakte ik vluchtig wel foto's en kocht later twee boekjes. Iedereen tevreden.

Waarom iets mooi is, of je raakt is moeilijk te beschrijven met woorden. Het heeft met het gevoel van het moment, op dat moment daar te maken. Maar geloof me, het graf van Svesthari is een magisch mooie plek. Ik vond het een hoog Piramidegevoel hebben. Er zijn nog twee heuvels waar je in kunt, rommeliger, stukken minder indrukwekkend maar ook leuk. Na de heuvels loop je een rondje, je zwaait naar de gids die weer landerig zit te wezen en je gaat vrolijk weer naar huis.

Mocht je naar Bulgarije komen (dat doe je niet, maar toch), het is het slimst om Svesthari zo vroeg mogelijk in de ochtend te bezoeken. Rond elf, twaalf uur loop je de kans op een bus vol toeristen. En dan kun je maar heel kort in zo'n graf. Slim genoeg zitten er meters in die de luchtvochtigheid meten. Bij (te) veel mensen klinkt er na korte tijd een zoemer en dient iedereen de heuvel te verlaten.



donderdag 2 september 2021

Nummerbordendag

Het was één van de dingen waar we tegenop zagen. Erg. Het overzetten van de auto van Nederland naar Bulgarije. Nu heb ik zelf geen rijbewijs en daarmee geen auto. Daardoor was het hele gedoe voor mij ook nog redelijk abstract. Maar toch, we zagen er tegenop. Er was zelfs een variant waarin Annet met de Nederlandse nummerborden met het vliegtuig terug moest om in Nederland een uiterst belangrijk formulier te krijgen waarmee de Bulgaren dan weer tot het verstrekken van Bulgaarse nummerborden zouden overgaan.

We huurden, zoals we eerder deden Gemma in. Gemma is Engels maar spreekt vloeiend Bulgaars, weet welk formulier je waar in moet leveren en nou ja, onmisbaar.

We reden wat gespannen naar een morsige garagehal met imposant gebouw ernaast in de buitenwijken van Targovishte. De Volvo is een fijne auto maar wel 20 jaar oud en komt zo'n auto hier dan door de ongetwijfeld bureaucratische keuring? 

De nummerbordendag begon met het moeten betalen van een éénmalige EkoTax. Heel handig lag het kantoortje (een houten keetje) aan de andere kant van de weg voor het keuringsgebouw. Allerlei mensen met stapeltjes papier in hun handen holden de weg over, vermeden snel rijdende auto's en gingen in een rommelige rij voor de houten keet staan. Daarbinnen werden zeker 7 handtekeningen en evenzovele stempels gezet. Met dat stapeltje staken we de drukke weg weer over en gingen staan wachten voor een andere balie. Vanwege corona was de rijvorming overzichtelijk, wel was het jammer dat gebouw tegen 11en dicht ging om van corona ontsmet te worden. Daarna rook het doordringend naar zwembad.

Na weer vele stempels en handtekeningen mocht de auto de garage worden ingereden. Een niet onvriendelijke meneer verzocht ons verder buiten te wachten maar dat lag niet aan het belang of het onpartijdige van zijn werk, gewoon corona.

We dronken koffie. Deden daarna weer iets met handtekeningen en stempels bij weer een ander loket en met een klein boekje aan papieren in de hand konden we auto ophalen. Het was klaar. 

Was dat het?

Ja, dat was het.

Er was geen diepzinnige keuring, geen streng bekijken van de auto, er werd niet overwogen of de wagen nog wel goed genoeg was. Iemand zocht het chassisnummer op, tikte het ergens in, niets aan de hand en dat was het. 

Op weg terug naar Palamartsa kochten we bij een tankstation een vignet voor een jaar. Daar betaalden we 96 leva voor. Dat is 50 euro. Dat kost hier de wegenbelasting. Voor een jaar.

Voor je bij dat bedrag nu ook gaat overwegen om in Bulgarije te gaan wonen, voor 50 euro aan wegenbelasting kun je natuurlijk geen wegennet aanleggen of onderhouden. En dat zie je dan ook. De roemruchte Hemus Highway (ik ga er nog een keer een blog of wat over schrijven) is na 46 jaar nog niet af. Belangrijke, doorgaande wegen zijn hier gewoon tweebaans en dan wil ik niet weer gaan zeuren over de vele gaten, tankgrachten, geulen en andere ellende. Bulgaren zijn over het algemeen rustige, zelfs langzame mensen. Tot je ze in een auto zet. Dan daalt er een rode gloed voor hun ogen af die hen dwingt om altijd, ook in bochten bergop in te willen halen. Op standaard tweebaans wegen zorgt dat voor veel bijna hartstilstanden. En voor je zegt, maar dat zijn ze zo gewend, Bulgarije staat onveranderd op de eerste of tweede plek van landen met de meeste verkeersdoden.

Maar goed. De nummerborden zijn binnen. Niks niet ingewikkeld. En Gijs vindt ze mooi. En het waait eindelijk ook eens. Wat wil een mens nog meer?