vrijdag 9 maart 2012

Op een veranda, in een kerk



"Hi i'm Luke".
We stonden te wachten voor de Amstelkerk in Amsterdam. Later zou Lambchop spelen en wij, de leukste vrouw ter wereld en ik, waren weer eens heel erg op tijd. Naast de deur rookte een klein mevrouwtje een sigaret. Wat later stonden we met haar te praten, dat Amsterdam zo'n mooie stad was en dat ze in Amerika allemaal dachten dat we hier de hele dag stoned rondliepen. Het mevrouwtje was Cortney Tidwell, ze zou iets later het voorprogramma zijn voor Lambchop en daarna in die band weer meezingen. Terwijl we met haar stonden te praten kwam er een jongen bij staan. Hij gaf me een hand en zei dat hij Luke heette. Luke bleek later op de avond steelguitar te spelen in Lambchop.

There's not much for you this summer
Guess you'll be a local bummer

Lambchop maakt al jaren dezelfde cd. En op die cd's staat steeds hetzelfde lied. Misschien kun je hun muziek country noemen. Of hele trage blues. Of een hoorspel met een melodie. Maar die omschrijvingen kloppen niet. Of zeggen het niet goed.
"God wat is het toch trieste muziek", zegt de leukste vrouw ter wereld altijd als Lambchop klinkt. Maar triest is ook niet echt goed. De muziek lijkt een beetje, sorry voor de simpele vergelijking, op een schilderij. Hier wat woorden, daar nog wat zinnen en dan nog wat muziek. Hier wat, daar nog een beetje. Muziek die er nog net is, muziek die bijna weg is. Alsof je op een heel warme dag door een bos loopt en toevallig bij een huis terecht komt waar iemand op de veranda een lied speelt. De zanger knikt naar je als hij je ziet, en speelt gewoon door.

I used to know your girlfriend
Back when you used to have a girlfriend

Ach, ik weet het ook niet goed. Misschien is dat het wel, met Lambchop. Dat ik het niet weet, of snap. Het is allemaal wars van opsmuk of kapsones. Klein, het zijn de verhalen van een ander waar je naar mag luisteren. Hier en daar snap je een zin. En de rest vul je zelf maar in.

Now she's had another baby
And her life has gone sub-urban

Lambchop speelde bijna de hele Mr. M. cd. Daar zou je naar kunnen luisteren. Daarna deden ze wat oudere nummers, een mooie "Greylines in Heaven" en een fijne "My blue wave". Iemand twitterde na afloop dat je ook gewoon thuis naar een cd had kunnen luisteren. Maar dat is onzin. Want thuis kun je niet kijken naar Kurt Wagner die op een veranda zit en gewoon verder speelt als hij naar je geknikt heeft.

Well, no doubt we'll see you later
You'll have your reasons you still hate her

Na de laatste toegift, een Bob Dylan lied zei Wagner "Thanks. See you all outside". En dat was ook zo. Als een predikant uit een Engelse detective stond hij later bij de deur. Hoewel een predikant misschien geen sigaret zou roken. Mensen gaven hem een hand. Een aantal gingen met hem op de foto. Wij stonden er wat naar te kijken.
En, al begrijp ik ook dat zelf niet, ik ben hem ook een hand gaan geven. En ik heb hem bedankt voor het mooie optreden. "Thanks man", zei hij.
Maar we hebben geen foto van dat moment genomen. Dat zouden we ook niet op die veranda hebben gedaan.

And I guess this is a night
When things seem better then they were

maandag 5 maart 2012

De hamster meneer en de uitleenfabriek



"Dag jongen, vindt je het goed als ik er even bij kom zitten?".
"Oh, hallo. Natuurlijk, ga zitten, wat kan ik voor u doen?".
"Ken je me nog?".
"Jazeker, u volgde een paar jaar terug een paar avonden Internet voor beginners, ja dat weet ik nog. U had iets met hamsters, dat herinner ik me".
"Ja, dat dacht ik wel, dat je dat nog wist van die hamsters. Volgens mij vond je dat maar een beetje raar, een oudere man die alles van hamsters wilde weten".
"Raar? Nee, raar was het niet. Hoogstens had ik zelf nooit naar sites over hamsters omgekeken".
"Nee, jij zit natuurlijk de hele dag een beetje blogjes te tikken en websites over Bob Dylan te lezen".
"Blogjes? Dylan? Volgens mij hebben we het daar tijdens die cursus niet over gehad".
"Nee jongen. Dat hebben we toen niet. Maar er is een leven na zo'n cursus he. Ik heb niet stilgezeten achter de pc".
"Gut wat leuk zeg. Dus u zit veel op het internet".
"Zeker. En al helemaal toen ik me in de bibliotheekkant van het internet ging verdiepen. Daar kwam ik die blogjes van jou trouwens ook tegen. Ik hoorde een paar maanden terug dat het slecht ging met de bibliotheek. Bezuinigingen enzo en ik dacht, daar ga ik eens naar zoeken. Nou, dat heb ik geweten zeg. Hemel, jullie gaan wel helemaal los op dat internet zeg. Zo zeg je dat toch dacht ik, dat je los gaat".
"Ik geloof het wel, maar zo heel jong ben ik ook niet meer?".
"Zeg je daarmee soms dat ik oud ben jongen?".
"Welnee, nee hoor. Het was gewoon maar een zin".
"Ah, zo. Ja dat dacht ik al. Dat heb ik ook wel eens als ik die bibliotheekblogjes of twitters lees, dat ik denk "Oh, dat is hopelijk gewoon een zin".
"Sorry?"
"Ja jongen, lees jij zelf al die berichtjes niet? Hou je dat niet bij dan?".
"Jawel. Maar, ik raak u een beetje kwijt geloof ik. Wat bedoelde u nou net?"
"Jongen, echt, als je niet in een bibliotheek werkt, en je leest die blogjes en die zinnetjes zo her en der, dan zou je bijna denken dat jullie hele stukken van je werk maar niks vindt?"
"Hmmm?"
"Ja, hmmm. Zeg dat wel. Heb je nog even?".
"Tuurlijk, gaat u ook maar eens helemaal los".
"Niet te leuk he. Zo leuk ben je nu ook weer niet".
"Sorry. Gaat u verder".
"Dank je. Wacht. Ik doe het anders. Jongen, kwam jij vroeger zelf in de bibliotheek? Voor je er werkte zeg maar".
"Zeker. Ik las zowat de halve bibliotheek. Detectives, science fiction, literatuur. Kasten vol moet ik hebben gelezen".
"Fijn. En, toen je daar zelf kwam, vroeg je toen veel advies? Vroeg je naar leestips? Was je toen op zoek naar, zeg maar context?".
"Context? Leestips? Nee. Nee, dat geloof ik niet. Ik vroeg nooit iemand wat eigenlijk. Ik liep gewoon langs de kasten, pakte wat boeken en dan ging ik weer".
"En daar werd je niet slechter van?".
"Slechter? Welnee, ik heb toen dingen gelezen die ik me nu nog herinner. Dingen, schrijvers, ideeën waar ik soms nu nog mee bezig ben. Dus, hoezo, slechter?".
"Weet je, misschien ligt het aan mij hoor. Dat kan. Maar weet je, soms, als ik die blogjes en die twittertjes lees dan denk ik dat jullie eigenlijk dat hele boeken uitlenen maar een beetje suf gedoe vinden".
"Suf gedoe?".
"Ja. Suf gedoe. Ouderwets. Boekjes in een kast en dan mensen die langs komen en dan klaar. Uitleenfabriek noemen jullie dat geloof ik wel eens. Volgens mij vinden jullie dat maar niks".
"Nou dat weet ik niet hoor. Volgens mij overdrijft u nu een beetje".
"Misschien jongen, misschien. Maar waarom dan dat woord uitleenfabriek? Dat kom ik wel eens tegen. Dan staat er weer iets over dat de bibliotheek toch vooral geen uitleenfabriek zou moeten zijn of zo".
"Ah, zo. Hmm. Ik denk dat ze dan bedoelen dat een bibliotheek veel meer is dan een plek waar je boeken kunt lenen. Dat we veel meer dingen doen dan dat. En bovendien, steeds iets minder mensen zijn lid van een bibliotheek, dus we moeten wel een beetje bezig blijven met de toekomst, met wat de klant wil".
"Dat zal allemaal best jongen. Het is ook heel goed dat jullie nadenken over hoe het nou verder moet met bibliotheken in de toekomst enzo. Daar gaat het me ook helemaal niet om".
"Niet?".
"Nee, niet nee. Het gaat mij om het woord, gewoon het woord en het beeld dat ik er bij krijg. Kijk nou voor de grap eens over de reling naar beneden, naar je uitleenbalie. Zie je die mevrouw met dat kleine meisje?".
"Dat meisje met die stapel prentenboeken en die mevrouw met dat boek van, uh, is dat Arnold Grunberg?".
"Dat kan ik niet zien jongen. Mijn ogen zijn nog slechter dan die van jou, maar inderdaad, die bedoel ik. Die waren net hierboven, ik zag ze lopen. Hebben ze je wat gevraagd jongen?".
"Nee. Ze vroegen niets. Ze hebben gewoon boeken uit de prentenboekenbak gepakt".
"Ik heb die mevrouw beneden gezien, en die pakte ook gewoon haar boeken. Ze vroeg verder niets".
"... ja?".
"Het is dat woord, uitleenfabriek. Die mevrouw en dat meisje zijn hier helemaal op de fiets heen gekomen, en zo gaan ze op de fiets weer terug. En echt lekker weer is het niet. Dat doen ze gewoon. Net als de meeste mensen die daar nu beneden aan je balie staan. Ze komen gewoon, ze vragen niets, ze vinden wat, nemen het mee, lezen het en wat hun hoofd er verder mee doet, je weet het niet. En dat zou dan een uitleenfabriek zijn? Dat is toch gewoon een rotwoord jongen. Dat is toch helemaal geen aardige manier om dat te beschrijven waar de meeste mensen helemaal voor hier naar toe komen. Uitleenfabriek, het klinkt mechanisch, het laat dat wat die mevrouw en dat meisje hier komen doen suf en simpel klinken, niet boeiend, eenvoudig, niet de moeite waard om naar om te kijken".
"Nou, nou zeg. De toekomst ...".
"Ja, ja, de toekomst ik weet het. Ga er vooral heel erg goed over nadenken, over die toekomst zou ik zeggen. Maar misschien kun je ondertussen gewoon een beetje aardig praten over dat wat de mensen die niets vragen hier nu komen doen? Dat is toch niet teveel gevraagd?".
"Nou ja, goed, als dat woord u nou zo dwars zit. Ik zal er om denken".
"Fijn, doe dat. En dan ga ik nu nog even een boek zoeken".
"Over hamsters?".
"Over hamsters, inderdaad".
"Zal ik even met u meelopen, of weet u waar ze staan?".
"Jongen, blijf jij fijn zitten. Echt, als ik iets wil weten over die Bob Dylan van jou of overleden jazzpianisten dan weet ik je te vinden maar er is over hamsterboeken helemaal niets te verzinnen waar jij mij bij zou kunnen helpen".