maandag 30 augustus 2021

"De walnoten worden bewaakt"


Pas toen ik weer thuis was kon ik het bordje lezen. "De walnoten worden bewaakt" stond er, volgens Google Translate. En die kan het weten. Ongeveer. Translate gebruiken we vaak. Bulgaars spreken of lezen we nog niet en je moet wat als je slagroom zoekt in de supermarkt. Je tikt het Nederlandse woord in, iemand leest de Bulgaarse vertaling en wijst je iets dat zure room blijkt te zijn. Maar goed, dat zochten we ook.
Het bordje over de walnoten kwam ik tegen tijdens een zomaar rondje. Een klein stukje, ik kon me vaag herinneren dat ik hier aan de rand van het dorp ooit een pad langs een stroompje liep. En volgens Google Maps (ook al zo onmisbaar) kon ik kan ergens naar rechts over het stroompje en dan was ik alweer bijna thuis. Makkelijk.

Het weer is aan het veranderen hier. In plaats van alles doodslaande temperaturen dik in de dertig graden beginnen de cijfers nu met een twee. Het regende zelfs. De nacht voor mijn korte rondje.

Elk land heeft zijn eigenaardigheden. Zo is het hier in Bulgarije verboden om een walnotenboom, ook al staat die op je eigen land om te hakken of zagen. Nog eigenaardiger is het dat, mocht je toestemming krijgen om de boom wel om te zagen je dat maar beter niet 's middags tussen twee en vier kunt doen. Het is dan namelijk verboden om herrie te maken. Bosmaaiers en kettingzagen vallen stil. Het is hier al nooit lawaaierig maar tussen twee en vier is het doodstil. En dat is bij wet geregeld. Ik las laatst het verhaal van iemand in Dobrich, hij was voor de zomer terug uit het westen. In de buurt waar hij woonde was het nog al een zooi met troep en ongemaaid groen. Hij ging aan de slag, maakte herrie na twee uur in de middag en een onbekende buur belde de politie. Die kwamen en moesten hem, ook al schaamden ze zich toen ze zagen dat hij goed werk voor de gemeenschap deed, een duidelijke bekeuring geven. 


Maar goed. Ik liep langs het bordje over de walnoten en ging naar rechts. Want Google Maps liep daar een vaag pad zien. Bijna onmiddellijk dook er een veld rijp wordende mais op. En natuurlijk deed ik wat ik ook na al die jaren niet heb afgeleerd. Ik liep verder. De mais kwam tot mijn schouders. En het had de nacht daarvoor geregend. Al vlug was ik drijfnat van de natte bladeren. En natuurlijk ging ik niet terug. Nat was ik nu toch al. En Google Maps liet precies zien dat ik nog maar een klein stukje verder hoefde om rechts af te kunnen. 

En ik ga nu echt onthouden dat Google Maps landbouwweggetjes laat zien, en die verdwijnen weer. En, belangrijker, in de lente en de zomer staat hier alles vol met beplanting. Bedoelde beplanting als mais en zonnebloemen en onbedoelde beplanting als onkruid, hoog en alle overwoekerend onkruid. Spannend is het niet, dramatisch ook al niet  maar natuurlijk kon ik niet ergens naar rechts. Of, het kon wel maar dan had ik trekker moeten rijden. En toen ik over een kale, zompige heuvel liep weg te zakken in de klei hoorde ik iets dat in Nederland vuurwerk zou zijn. Alleen zijn het hier geweerschoten van jagers. Iets met schieten op kleine vogeltjes. Of lange buitenlanders? 

Natuurlijk kwam ik na meer dan twee uur ongedeerd maar drijfnat thuis, met overal stukken plant aan me hangend. En enorme lappen klei onder mijn schoenen. Google Maps vervloekend, en in de ironische boomgaard staat ook al geen walnotenboom. Dus er valt ook niets te bewaken. Al had kleine Olga wel weer een fijne nieuw slaapplek gevonden.











maandag 23 augustus 2021

"Mother and child reunion"

Steve keek me wanhopig en ook wel wat verontwaardigd aan. "Kijk nou", zei zijn blik, "Kijk nou wat ze doet. Dat kan echt niet hoor. Zeg er eens wat van!".

Steve aka Tigger is van de linker buren, Jordan en Duschka. Hij is een Kat met hoofdletters. Groot, sterk en wanneer je hem ziet lopen zou je zweren dat je Bananarama "Robert De Niro's waiting" hoort zingen. 

Maar ongenaakbare Steve keek me wanhopig aan toen piepkleine Olga zich in de vroege ochtend op zijn bord met brokjes stortte. De komst van kleine Olga zorgt voor nogal wat gedoe in onze kattenvrijstaat. Steve at die dag zijn brokjes uit een klein schaaltje.

Dat Lenie een kind had begrepen we pas toen we de kleine zagen hupsen achter het hek van de rechter-, de Popovoburen. Sinds dat moment hupst Olga van hier naar daar en weer terug. Ze zit zelden stil, behalve wanneer ze comateus ligt te slapen. Bij voorkeur tegen of bovenop Lenie.  

Steve gaat al tegen vijf uur in de ochtend op de veranda zitten wachten op zijn brokjes. Ik kom hem daar tegen als ik naar de wc ga. Hij geeft dan aandoenlijk kopjes aan de deurpost en wacht geduldig tot ik rond zes uur naar beneden ga om koffie te zetten, Gijs eten te geven (Gijs slaapt in zijn eigen kamer) en brokjes op borden en schoteltjes te doen. Een paar dagen terug hoorden we in de nacht hard gegrom op de veranda. En in de ochtend zat daar Lenie. Steve was in geen velden of wegen meer te zien.

Waar Steve een kleine tijger lijkt is Lenie niet bepaald groot. Klein is een veel beter woord. Ze is nu nog even groter dan haar kind maar dat zal niet langer duren dan een week of twee. Maar ze verjoeg Steve zonder aarzelen. Niemand mag in de buurt van haar kind komen.

Behalve als ze Olga weer eens kwijt is. Dat gebeurt een keer of wat per dag. Lenie loopt dan rond, miauwt en bromt hard en wanneer dat niets oplevert komt ze naar ons toe. "Kom eens helpen mijn kind zoeken" zegt ze dan waarschijnlijk. En als we niet meteen in actie komen wordt het iets als "Zoek mijn kind! Die verblijfsvergunning kan ook weer worden ingetrokken hoor!". Meestal zit Olga ergens onder, of achter. Nog vaker zit ze gewoon bij de Popovoburen, hun echte huis. Lenie holt er dan op af en er volgt een gloedvolle hereniging.

Vanmorgen was alles weer gewoon. Steve zat boven te wachten. Lenie kwam aanhollen voor haar brokjes en Olga dribbelde er voor het eerst achteraan. Steve at van zijn grote bord en keek angstvallig of Olga wel op gepaste afstand bleef. Lenie en Olga aten uit één bakje. Maar het zal niet lang meer duren, dan staan er twee bakjes. En Lenie en Olga brengen steeds meer tijd bij ons door.

Ik zat laatst in de kamer van Gijs, iets te doen op de laptop. Plots zat Gijs naast me op een stoel. Hij was terug van zijn buitenuren. In zijn vacht zaten de gebruikelijke grassprieten en stukken kleefkruid. Hij keek me aan alsof hij ging zeggen "Daar hebben jullie mooi je handen onverwacht vol aan he, aan vier Bulgaarse poezen. Oh, en draai dat Paul Simon liedje eens voor Lenie”. Maar het werd natuurlijk "Als het jou niet uitmaakt, ik heb best een beetje trek gekregen buiten". 


woensdag 18 augustus 2021

Huis, enzo

We zitten een beetje in een wachtstand. De Ikea komt spullen brengen. Alleen weten we niet wanneer. De Ikea was sowieso al onduidelijk. Alles wat groter was dan een kleine prullenbak kon je niet meenemen. Later ophalen, dat kon. Maar aangezien het 2 uur rijden heen is en natuurlijk ook weer 2 uur rijden terug kozen we voor langsbrengen. Maar wanneer? 

Vanwege de wachtstand maar even het huis. 

Het is geen groot huis. De meeste buitenlanders hebben een groot huis, soms zelfs met een zwembad. Maar we zijn maar met z'n tweeën en ik heb nooit iets met water gehad. Het is wel een oud huis. Ik gok dat het begin vorige eeuw is neergezet. 

Wacht, ik doe wat plaatjes.

Van de buitenkant dus niet. Voor de poort staat de auto, het is de enige plek waar die niet pal in de zon staat en aangezien het hier nu al weken boven de 30 graden is blijft die daar lelijk in de weg staan.

Maar, dit is het huis. De helft van de benedenverdieping is in de grond, of hoe zeg je dat? De groene deur linksonder, daarmee kom je in de keuken.



Die is niet groot en ik stoot mijn hoofd net niet tegen de houten balken. Naast de keuken is de werkkamer, of beter de kamer van Gijs. Er is een deur.

Bulgaren waren vroeger misschien nog kleiner dan ze nu zijn? In de kamer van Gijs stoot ik zo'n 2 keer per dag mijn hoofd tegen een houten balk. Ik overweeg het dragen van een integraal helm.



De kamer van Gijs. Waarschijnlijk een oude stal.

Boven. Daar kom je met een trapje. Dat trapje is buiten. Zoals de meeste Bulgaarse huizen op het platteland is er binnen geen trap. Het zal te maken hebben met ruimtegebruik, het verlies van warmte in de winter, geen idee. 



Boven is de zomerwoonkamer, of beter de veranda.

Met uitzicht op de tuin. Al staat de kersenboom erg in de weg. En de vijg ook. Maar ik geef toe, dat is decadent zeuren.




Boven is de wc/douche, slaapkamer en de woonkamer voor als het donker is of als het (en dat gaat een keer gebeuren al kunnen we er nu slechts van dromen) koud wordt. Tussen die kamers zijn geen deuren. Wil je van de slaapkamer naar de woonkamer dan moet dat via de veranda. Of dat veel getut gaat worden met jas aan, jas uit als het -20 is, geen idee. Ik, dan wel we weten het niet is trouwens de meest gebruikte zin. Elke dag weer. 

Goed, de Ikea is nog niet geweest. 

En Gijs wil eten.

 



donderdag 12 augustus 2021

"Sorry, i only do machine"

Toen ik, omstandiger dan eigenlijk noodzakelijk had uitgelegd hoe de achterkant moest en daarbij ook een toelichtende beweging met mijn vingers maakte zei hij "Sorry, I only do machine". Hij keek er zelf ook wat teleurgesteld bij. Nou ja, dan maar met de machine. Een andere had ik nog niet ontdekt, en je moet wat. Met een vrolijker "Ach, we zien wel" dan ik meende zette ik mijn bril af en ging hij aan het werk.

Annet en ik zijn hier nu een maand. Dat is niet echt lang maar wel langer dan we hier ooit waren. Het hangt, wat betreft tijd tussen een erg lange vakantie en ergens blijven in. Te lang voor oppervlakkig, en nog te kort om ons echt 'hier' te voelen. Al komt dat laatste wel steeds meer.

De meeste dingen zijn uitgepakt, en de dingen die dat nog niet zijn wachten op nog te vinden en aan te schaffen kasten. Er is een verblijfsvergunning, een Bulgaarse bankrekening en de ziektekostenverzekering is onderweg. Er begint iets van een ritme in de dag te komen en we hollen niet meer onmiddellijk van hot naar haar om iets te doen wat we dan ook weer niet afmaken.

Het weer, dat is totaal anders dan verwacht. Het is hier bloederig heet, de temperatuur komt nu niet meer elke dag boven de 34 graden maar toen we zagen dat het morgen maar 29 graden wordt ging er een zacht gejuich op. Het is eigenlijk te warm om ook maar iets te doen. De mensen die hier wonen weten dat, die hoor of zie je niet meer na 10 of 11 uur 's ochtends. Het duurde wat lang voor wij ons ook onzichtbaar maakten.

En er is Gijs. Daar hadden we niet op gerekend, een inwonende gewonde poes. Hij is nu weer helemaal opgeknapt en gaat zelfs weer een beetje naar buiten. Maar terwijl ik dit tik ligt hij gewoon weer heerlijk te dutten op een stoel in wat eigenlijk de werkkamer is maar steeds meer "De kamer van Gijs" is geworden. Die kamer moet dus nog verder worden ingericht, maar Gijs is er nog niet uit hoe hij het hebben wil.

Toen we hier een jaar of acht geleden voor het eerst kwamen was het grijs, kil en het regende. Die grijsheid maakte de armoe en de brokkelige woningen erger dan ze, denk ik waren. Of het went, dat kan ook. Mijn beeld van Bulgarije wordt nog steeds deels door dat eerste bezoek bepaald. Mooi land, prachtige natuur maar mensen, vooral mannen, die eruit zien alsof ze op weg zijn naar Tony Soprano's Bada Bing. Maar dat beeld moet ik dus steeds vaker bijstellen. Of, ook al zien mensen eruit als Herc uit The Wire dan nog kunnen ze best vriendelijk zijn. Meer mensen dan verwacht spreken iets van Engels en hopelijk kunnen wij ergens in september met Bulgaars beginnen. 

De meeste dingen gaan zoals de bedoeling was. Er zijn meer, veel meer mieren dan leuk is en er is tegen de fruitproductie van de ironische boomgaard haast niet op jam te maken maar dat ritme krijgen we vast ook nog wel door.

Langzaam gaan we over van toekijkende toeristen in hier wonende mensen.

En naar de kapper gaat hoort daarbij.

En het zal aan mij liggen maar ik heb iets dat grenst aan een kapperfobie. Alleen bij kapper Guus was die fobie er niet. Maar die zong katholieke kerkliederen en vertelde fouter dan foute moppen. Voor de rest, naar de kapper gaan is vreselijk. 

Dus toen de kapper bij Ned de Barber me vertelde dat hij echt alleen met een tondeuse werkte en niet met de door mij gehoopte en gewenste schaar zag ik mijn fobie alweer uit de hand lopen. Een tondeuse! Ik ben geen skinhead. Maar de man deed het prima, ik ben nog steeds geen skinhead en hij kletste vrolijk in redelijk Engels de tijd vol. Hij woont in een dorp verderop, gaat daar in het weekend jagen met zijn Duitse hond en heeft in Popovo een vrouw, kind en een Yorkshire terriër. 

Misschien kan ik hem katholieke liederen leren, dan is alles vlugger dan gedacht perfect. 


donderdag 5 augustus 2021

"My first bosmaaier"


Toen ik "1000/1100" opschreef schudde de man zijn hoofd. Hij schreef "500" op. Een elektrische was dus niet krachtig genoeg. Het werd er één op benzine. Annet koos er opgewekt één uit die een klein bos leek aan te kunnen en de man belde zijn zoon. 
Jaren terug kochten we dit huis. En een tuin, al dachten we over dat laatste nooit zo heel erg na. De tuin was er en gelukkig stonden er fruitbomen in. Er staan kersenbomen, een paar appelbomen, twee met kweeperen, een stuk of vier, vijf met pruimen. Maar in ieder geval, het zijn bomen, het is geen moestuin. 

Een moestuin is hier net als een tv in Nederland. Iedereen heeft er één, slechts een enkeling heeft er geen. Enorme aantallen uren brengen mensen in hun moestuin door. Er is altijd wel een takje dat moet worden weggeknipt, een tomatenplant die water moet. Voor velen is het geen romantiek of lollig tijdverdrijf, het is een noodzakelijke aanvulling op hun uiterst magere pensioen.


Maar wij hebben dus een, laat ik het een ironische boomgaard noemen. Van zo'n 1100 vierkante meter. En hoewel we hier de laatste twee jaar niet waren bleef het gras wel groeien. Soms werd het geknipt door Iwan die tuinen maait maar dan bleef het oude gras liggen. En onkruid tiert hier meer dan welig. Al met al, de ironische boomgaard was een uit de hand gelopen bende waar je, er doorheen lopend op menige pruim of appel ging staan.

Toen de zoon van de man was gearriveerd, een boomgrote jongen van een jaar of 16 kon de uitleg beginnen. De man sprak, de zoon vertaalde. Hij keek er zo onbewogen als een Noord Koreaanse grenswacht bij. Hier moest de benzine in, die hendel moest zus, dat opzetstuk moest zo, dan trok je aan dit koord en hier moest het draad in en dan deed het "klik" en dan kon je eindelijk bosmaaien.

Ik wil niet zeggen dat we uit Nederland vertrokken vanwege de bosmaaiers maar ze horen wel bij één van de belangrijke redenen, de alom vertegenwoordigde herrie. Het leek wel of op elke dag dat ik vrij had de groenvoorziening, die ik soms uiterst onvriendelijk "de groenfascisten" noemde besloot het gras aan de Kanaalweg in Den Helder te gaan verwijderen. En dan gingen die gierende bosmaaiers weer een ochtend tekeer. Schuimbekkend wildboos kon ik er van worden.

Omdat de oppervlakte van de ironische boomgaard te groot is voor een stillere elektrische bosmaaier werd het er één met een benzinemotor. Over de besluitvorming rond de aankoop valt volgens mij nog wel iets op te merken maar, we hebben dus een bosmaaier, een echte.

Nadat we thuiskwamen is het ding in de schuur gezet en verzonnen we dagenlang excuses om hem maar niet te gebruiken. Want, de herrie. Iets in ons schroomde met grote schroom om herrie te maken. Want echt zo'n ding maakt vreselijk lawaai. En al kun je zeggen dat de schroom onzin is want iedereen giert hier met een bosmaaier, de schroom bleef lang aanhouden.

Toen we eindelijk, dagen later het ding aanzwengelden en net deden of we ons niet ontzettend ongemakkelijk voelden kwam onmiddellijk de buurman kijken. Geen woord over herrie, wel probeerde hij duidelijk te maken dan we een knop niet goed hadden staan. Zoals we nu maaiden verbruikten we de benzineproductie van een klein olie producerend land in één middag. 

Nu, dagen later is de ironische boomgaard eindelijk helemaal gebosmaaid. Nou ja, her en der is er een stuk overgeslagen maar dat is onervarenheid. Of er vloog bij dat stukje net weer een stuk pruim in mijn gezicht. De schroom is niet echt verdwenen, maar we doen voor nu alsof dat wel zo is.