vrijdag 28 maart 2025

Een nieuwe hobby.

Van hier naar Krepcha, een klein dorp verderop, is het 9 kilometer. En in het stuk tussen Palamartsa en Krepcha liggen er vijf. Misschien zes. Maar zeker vijf.

Je kunt natuurlijk niet altijd langs socialistische beeldengroepen rijden. En op goed geluk door bossen zwerven, het mist een doel. Om zo af en toe dat broodnodige doel te hebben zoeken we de laatste tijd zo af en toe naar een kasteel, of een fort. De ruïnes ervan natuurlijk. 

Ik heb het denk ik wel eens eerder opgeschreven maar Bulgarije heeft een idioot rijke geschiedenis. De directeur van het Historisch Museum in Popovo liet ons eens een a4 zien met daarop iets van 500 puntjes. Allemaal plekken rond Popovo waar iets in de grond is gevonden. De man keek er tegelijk trots en moedeloos bij. 

Tussen Palamartsa en Krepcha liggen de ruïnes van zeker vijf kastelen of forten. Nu moet je het woord ruïne hier ook erg letterlijk nemen, en daarna nog wat letterlijker. Er is zelden veel te zien. Er zijn zelfs plekken waar geheel niets meer is te zien. Maar toch, het is een plek, het is een doel.

Onmisbaar bij de nieuwe hobby is de website Bulgariancastles.com. Hoewel weinig teksten me zo vlug in slaap laten sukkelen als de teksten op deze website staat er ook altijd dat ene onmisbare ding, een coördinaat. Heel soms geeft de tekst ook een tip over hoe je bij de ruïne kunt komen maar dat is maar zelden. En dat is dan ook meteen het enorme verschil tussen Bulgarije en zeg, Nederland. Waar in Nederland bij elke bezienswaardigheid wel een routeaanwijzing, informatiebord en als het meezit zelfs een frietkraam staat is er hier, het zal zo langzamerhand niet onverwacht meer zijn, helemaal niets. 

Na Krepcha zet je de auto neer tegenover de illegale vuilstort. Je loopt richting een vallei, gaat naar links en stuit op een verzameling bijenkasten. Als je je daarlangs hebt gewurmd duikt er al vlug een pad naar rechts op. Dat ga je in. Zo om de zoveel tijd kijk je op GoogleMaps om te zien of je al bij het opgegeven coördinaat bent.

Al erg vlug waren we op één lijn met het opgegeven punt. Dat bleek ergens naar rechts op een best steile heuvel te liggen. We liepen nog even door om te kijken of de heuvel minder steil werd. Maar dat is eigenlijk nooit zo, en nu dus ook niet.

We liepen omhoog. 

Boven was, zoals verwacht niet meteen iets te zien.

Maar gelukkig vonden we een muurtje.

En daarna zelfs een best hoog muurtje.

En veel later een ingestorte muur waar ooit de ingang was. Topdag!. We slenterden vrolijk rond, kwamen niemand tegen en stuiterden met beleid weer de steile helling af. Er was geen informatiebord, audiotour of folder, nergens stond een wegwijzer.

Het fort bij Krepcha werd gebouwd in de tijd van de Thraciërs (2 eeuwen voor Christus) en werd gebruikt tot in de Middeleeuwen. En niemand kijkt er meer naar om.

dinsdag 18 maart 2025

Macht, corruptie en leugens

Je zou, wanneer je deze stukjes tekst zo af en toe eens leest, zomaar het idee kunnen krijgen dat het hier in Bulgarije één groot, vrolijk, weliswaar zwaar rammelend maar toch, feestje is. Maar wat wij beleven is natuurlijk niet waar het (ook) echt over gaat.

Het Bulgaarse constitutionele hof heeft de laatste verkiezingen eens doorgenomen en er zijn ernstige fouten in procedures, stemcommissies, tellingen en ander schoons geconstateerd. Er werd door 1 of 2 mensen 273 stembiljetten ingevuld en er bleek dat sommige Bulgaren die vanuit het buitenland stemden dat nog een keer in Bulgarije zelf deden. Vanwege deze bevindingen moeten 16 parlementariërs de Bulgaarse tweede kamer verlaten. Er kwam ook alsnog een nieuwe partij het parlement in. Maar aangezien dat weer eens een extreem nationalistische splinter is wordt je daar ook niet echt vrolijk van. 

Corruptie is misschien het grootste probleem van dit land. Populair is husselen met gemeenschapsgeld. Met regelmaat lees je weer eens dat van een opgeleverde (snel)weg het asfalt de helft dunner is geworden dan was afgesproken. Ook de al veel geplaagde watervoorziening is populair. In Shumen liep 80% van het water door breuken de waterleiding uit voor het de klant bereikte. Na een miljoenen kostende operatie waarbij de leidingen werden vervangen (door bedrijven die dit anders nooit deden) loopt nu 83,7% van het water weg. Voor wie op de hoogte wil blijven van corruptie met Europese subsidies is het account van de Europese Aanklager (@EUProsecutor) op X een niet te missen hulpmiddel. Alle Europese landen zie je voorbij komen maar Bulgarije toch weer net iets vaker dan de rest. "Mooi" vond ik vooral de fraude van 94,5 miljoen euro door de voormalige directeur van de Bulgaarse spoorwegen en twee bedrijven. De bedrijven deden alsof ze een bepaald veiligheidssysteem aan konden leggen (wat ze helemaal niet konden), de ex-directeur wist dat en de hele klus werd in het geniep uitbesteedt aan een derde partij. De Europese Aanklager heeft ook een dik jaaroverzicht gemaakt. Gelukkig staan er makkelijk leesbare infoplaatjes in. Die van Bulgarije staat boven dit stukje.

Ik schreef een tijd terug hier al eens over illegale vuilnisdumpplekken. Het is geheel toevallig maar de Bulgaarse staat kwam direct in actie. Burgemeesters werden verplicht om de illegale sites schoon te laten maken. In het begin van  dit jaar dook er een interactieve kaart op waarop je kon zien welke illegale sites er waren en welke al waren opgeruimd. Met grote vreugde zagen Annet en ik dat de enorme dump net buiten het dorp Svetlen een groen bolletje had gekregen. Hoe fantastisch was dat! We rijden elke week langs de dump bij Svetlen, op weg naar weer een hoofdbrekende Bulgaarse les. En het zal de lezer waarschijnlijk verder niet interesseren maar, de illegale dump bij Svetlen is nog net zo groot en net zo vies als toen we er vorig jaar gingen kijken. Er is niets gedaan, niet schoongemaakt, niet opgeruimd. Er is alleen van een rood bolletje op de kaart een groenbolletje gemaakt.

Aan het eind van deze week organiseert de club van (of voor) gepensioneerden een lunch omdat de lente dan echt begint. Het vrolijk rammelende leven gaat gewoon weer door. Maar er is iets op de achtergrond, altijd.

donderdag 13 maart 2025

Tot zover mijn spreekbeurt.

Zoals wel vaker met de uitjes die hier georganiseerd worden was het tot op de dag dat we gingen onduidelijk wanneer we precies weg zouden gaan. Burgemeester Gosho had geregeld dat we naar het stadion van FC Ludogorets zouden gaan en daar van alles over de club te zien zouden krijgen. Hij vertelde er over toen we de Bulgaarse ozb belasting op het gemeentehuis gingen betalen. Er leken steeds meer mensen met het uitje mee te gaan. We zouden met een busje gaan, na een tijdje verdween het -je en werd het "Een BUS". Ik zag al een spelersbus voor me.

Toen we om 12.30 op het plein voor het winkeltje van Stefka kwamen hingen er wat buitenlanders op een bankje. Er was geen bus. Ongetwijfeld kwam die nog. Er werd wat heen en weer gekletst over wie er nu verzonnen had dat de vertrektijd 12.30 zou zijn terwijl iedereen wist we om 13.00 weg zouden gaan. Er kwamen nog wat mensen aangeslenterd. Gosho zelf kwam ook. Er kwam geen bus, zelfs geen busje. Zoals altijd werden we over wat stoffige auto's verdeeld.  Annet en ik reden met een Bulgaar mee die een paar jaar in Duitsland had gewerkt en beter Duits sprak dan wij ooit Bulgaars zullen spreken. Zijn oude vader was ook mee. Een man met pretoogjes en negen katten. Buurman Jordan zat, met zijn chronische rugpijn ongemakkelijk tussen ons in op de achterbank.

Bij het stadion van Ludogorets in Razgrad stopten de auto's op de geheel lege parkeerplaats voor spelers. We slenterden naar het veld. Na een minuut of vijf kwam er een publiciteitsmedewerker, we mochten hem Emo noemen, die Engels sprak en vaak "come on" en "you guys" zei. Emo vertelde dat Ludogorets in 1945 werd opgericht, dat er 11.000 mensen in het stadion konden en dat de ploeg moeite had een binding met de stad Razgrad te hebben. Het stadion zat bijna nooit in de buurt van vol. Maar er kwam een plan dat dat zou gaan verhelpen. Hij moest daar zelf om grinniken. 

We kregen van alles te zien. Al is er in een stadion niet zo heel veel te zien. De gang waar de spelers staan te wachten tot ze het veld op gaan en waar ze een kind in de hand krijgen gedrukt. De kleedkamers, vitrines met vaantjes, de perskamer. Buurman Jordan kreeg meteen een zekere vanzelfsprekendheid toen hij achter de interviewtafel ging zitten.

Zo'n beetje op het eind kwam er een meneer die overduidelijk vele uren in de sportschool doorbracht. Hij had het hoogtepunt van de rondleiding in zijn hand. Fortuna is een adelaar en de mascotte van de club. Voor elke wedstrijd vliegt Fortuna van het dak van het stadion naar een standaard op de middenstip. Alle aanwezigen klappen dan. Er zijn wedstrijden waar de vlucht van Fortuna het hardste applaus oplevert. Iedereen mocht op de foto met Fortuna maar dat heb ik maar aan me voorbij laten gaan. Adelaars zijn niet geboren om op een veredelde selfie terecht te komen.

Was het nu klaar? Nee, er bleek ook nog een trainingsveld te zijn. Daar gingen we ook nog kijken maar het enthousiasme bij een deel van het groepje begon wat weg te zakken. Er stond een grote spelersbus met een adelaar erop geschilderd. Ik wilde nog opgetogen wijzen en zeggen dat het toch bijzonder was dat men Fortuna daarop had afgebeeld. Maar ik bedacht me net op tijd dat Fortuna er natuurlijk was omdat een adelaar het symbool van de club was, en niet andersom. Al had ik dat leuker gevonden. Er waren voetbalvelden, kleedkamers, en een prijzenkast. FC Ludogorets is al 13 jaar achter elkaar kampioen van Bulgarije dus er stonden flink wat bekers. Dat steeds maar winnen leek me weinig spannend maar Emo was er duidelijk trots op.   

Na afloop reden we met de Duits sprekende meneer, zijn vader en buurman Jordan terug naar Palamartsa. De Duits sprekende meneer vertelde dat hij met het geld dat hij opzij had kunnen leggen toen hij in Duitsland werkte een paar stukken land had gekocht waar hij nu aardbeien en frambozen op verbouwde. Als er geplukt moest worden had hij soms wel 40 mensen in dienst. Het is me toch wat met die arbeidsmigranten. 

Bij thuiskomst bleek de buurvrouw op visite te zijn gegaan en had Jordan zijn huissleutel niet mee. We dronken koffie in de zakkende zon en hij zei dat het een mooie dag was. 

maandag 3 maart 2025

3 maart was weer zoals elk jaar.

Het begint elk jaar te laat. Maar bijna alles hier begint te laat. Een groep oudere Bulgaren loopt rond 9.45 (afgesproken was 9.30) het plein tegenover het winkeltje van Stefka op. Burgemeester Gosho zegt tegen een aantal mensen die op het "terras" van Stefka blijven zitten dat ze ook bij de groep moeten gaan staan. De meesten doen dat. Dan houdt er iemand een toespraak waarbij de stemverheffingen steeds in volume toenemen. Daarna zingt de Pensionerski Klup een paar liederen. Er worden een viertal kransen gelegd bij het monument op het plein. En daarna wordt het rommelig. 

Vanaf 1396 tot 1878 is Bulgarije Ottomaans. Rond 1760 begint er iets van een Bulgaars zelfbewustzijn te ontstaan. Rond 1800 beginnen Bulgaarse revolutionairen met gewapende groepen Bulgarije vanuit Roemenië binnen te vallen. Ze hopen zo een revolutie tegen de Ottomanen te ontketenen. Dat lukt niet echt. In april 1876 is er weer zo'n inval. Ook deze is niet succesvol maar de reactie van de Ottomanen is zo buitensporig (vele honderden mensen komen om, tientallen dorpen worden in brand gestoken) dat de verontwaardiging in West Europa en Rusland groot is. Rusland valt Bulgarije binnen en verslaat na een lange en bloedige oorlog de Ottomanen. Op 3 maart 1878 wordt het verdrag van San Stefano getekend. Dit verdrag is het begin van de onafhankelijkheid van Bulgarije. En het is ook het begin van de Bulgaarse aanhankelijkheid voor Rusland.

Zo'n 2 kilometer ten westen van Palamartsa staat een klein monumentje dat herinnert aan de Russisch Ottomaanse oorlog. Elk jaar op 3 maart wurmen de bezoekers van de formele herdenking op het plein zich in een onduidelijk aantal auto's met vierwielaandrijving. Dit jaar zat ik bij iemand in de auto die ik nog nooit eerder zag, maar dat maakt niet uit. Af en toe zei hij wat in een zwaar dialect, ik verstond het niet. Maar hij vond het wel leuk, zo'n buitenlander in de auto. Na een hoop gestuur en geglij (door de gesmolten sneeuw zijn de meeste "wegen" veranderd in modderpoelen) kwamen we bij het monumentje. Waar het ook weer ging als elk jaar. Er worden wat kransen gelegd, er is een groepsfoto en er wordt wat met alarmpistolen geschoten. Ondertussen wordt er vrolijk met Bulgaarse en Russische vlaggen gezwaaid. Omdat 1878 niets met Putin, Oekraïne of andere moderne pijnpunten te maken heeft besloot ik me van de Russische vlag niets aan te trekken. 

Na de foto's reden we weer hotsend en klotsend terug naar het dorp. Tot de volgende 3 maart.

Annet, die voor de geopereerde Anneke zorgde en daarom was thuisgebleven vroeg of het allemaal weer hetzelfde was. Ja, maar ook weer niet helemaal.

Tot dit jaar deden wij als buitenlanders op 3 maart gewoon onwetend wat mee. Of en wat er in die lang voorbije oorlog precies gebeurde, we wisten het niet. Hoogstens verbaasde me de nogal decentrale plek van het monumentje me. 

Om en rond Palamartsa blijkt, stond in een artikel dat ik vond terwijl ik zocht naar heel iets anders, lang en hard gevochten te zijn. Bijna alle inwoners van het dorp vluchtten het dorp uit en delen van het dorp werden vernield. Een aantal malen heeft het er op geleken dat de Russische troepen het onderspit zouden delven. De gevechten vonden voornamelijk plaats in de vallei waar het kleine monumentje staat. Na de oorlog is er zelfs een kleine kapel gebouwd om "het wonder van Palamartsa" te gedenken. In de kapel werd door een oudere mevrouw dag en nacht een kaars brandend gehouden. 

Maar, de mevrouw ging dood, de kapel was van leem en brokkelde door een gebrek aan onderhoud langzaam weg. Wat nu nog aan de kapel herinnert is een klein bosje. En, omdat je hier zeker als het sneeuwt weinig te doen hebt, ik heb het bosje opgezocht. Als je heel goed kijkt zie je nog een houten paal staan die ooit van een afrastering was. Dat is, ik geef het toe, vrij weinig en misschien ook niet echt heel bijzonder. Maar ik vond het, al kan dat aan het geploeter door de sneeuw liggen, toch een hele vondst.

dinsdag 25 februari 2025

Sneeuw wordt overschat

Het liefst zou ik het niet meer over de sneeuw hebben. Maar, omdat dit blog ook een verkapt dagboek is voor veel later, als we in het verzorgingstehuis zitten ofzo, moet het toch maar even.

Ik heb ook niet echt wat sneeuw. Misschien komt dat omdat ik lang in Den Helder woonde. Sneeuw in Den Helder is maar net iets zeldzamer als een goed functionerend gemeentebestuur. De sneeuw, als die al viel in Nederland, begon vaak pas, voorzichtig, bij de gemeentegrens. In de stad zelf was het dan nog lente.

Er viel alleen in het eerste jaar dat we hier woonden sneeuw van enige betekenis. Al kon je er nog gewoon doorheen lopen. Kouder dan -10 was het 's nachts ook nog nooit geweest. Er is ergens een filmpje waarin ik, op het hoogtepunt van de zomer, bij +36 ofzo, luidruchtig laat weten dat alles beter is dan de hitte, dat het me niet koud genoeg kon zijn. 


Op zondag 16 februari begon het met licht sneeuwen. En daar bleef het eigenlijk bij, bij licht sneeuwen. Alleen stopte het geen moment meer. 

Ik sta altijd als eerste op en geef dan de poezen eten. Ik geloof dat het dinsdag was toen ik beneden het licht aandeed en doorkreeg dat er best een hoop sneeuw lag. Woensdag was het in ieder geval rond de 25 cm. 

Bij zoveel sneeuw stopt het dorp. Er wordt hier pas serieus sneeuw geruimd als het ook echt gestopt is met sneeuwen. We konden daardoor het dorp niet uit. Neurotisch als we zijn is er in de winter echter altijd eten voor twee weken in voorraad. Alleen slonk het poezeneten wel erg vlug. Optimistisch zei ik nog dat ik, als het moest wel naar Popovo zou lopen (twee uur als het mooi weer is).

Hoe belachelijk die uitspraak was ontdekte ik toen ik een stukje ging lopen. Bij de schapenfarm het land in, tot het rijtje bomen en struiken, naar rechts, een heuveltje op en weer terug. Zo'n beetje op de helft begon ik me af te vragen wat ik in hemelsnaam aan het doen was. Waarom had niemand even gezegd dat het belachelijk vermoeiend lopen is in diepe sneeuw? En waarom had ik dat zelf niet kunnen bedenken?

Ja, het was erg mooi. Nou nou, wat een prachtigheid. Zo om de twintig stappen was ik zo onder de indruk van de schoonheid dat ik hijgend in de verte ging staan staren. 

Na woensdag stopte het met sneeuwen. Maar toen werd het serieus koud, tot -18 in de nacht. Overdag ging de zon schijnen, de sneeuw werd harder en we liepen wat stukjes rond het dorp. Popovo werd weer bereikbaar en de poezen hadden ook weer eten. Het viel dus al met al best mee. Er vroor niets kapot en ook de buitenpoezen hebben het overleefd. 



Maar, en het was best mooi hoor, al dat wit. Hier wit, daar wit, overal wit. Maar, ik heb het wel een beetje gezien, al dat wit. Weg ermee. En dan doen die poezen tenminste ook weer eens wat anders dan eeuwig en altijd willen schootzitten.

woensdag 19 februari 2025

Socialistische beeldenroute

Mijn favoriete socialistische monumentje (ja, ik heb favoriete socialistische monumentjes) was tot voor zo'n drie weken geleden de afbrokkelende rode ster langs de weg iets voorbij Dolets. Het herinnert aan een hinderlaag van partizanen en aan het buitmaken door hen van een vrachtwagen. Annet en ik vonden het toevallig toen we er in de winter langsreden en ik naar buiten keek en iets roods in het bos zag. In andere jaargetijden is het monumentje niet zichtbaar. Teveel struiken, teveel bomen met teveel bladeren onttrekken het aan het gezicht.

Het afbrokkelen, het slecht vindbaar zijn, dat maakt de socialistische monumenten zo boeiend. Beeldend zijn ze vaak niet echt interessant. Het gaat meer om de verwrongen verhouding die dit land met die beelden heeft. Ze staan er. Maar slechts een enkeling kijkt er nog naar om. 

Echte hardcore marxistische beelden, een boze Lenin, een orerende Marx, die zie je alleen nog in het Museum voor kunst uit de socialistische periode in Sofia. Je kunt er, als je smakeloos genoeg bent een beker met het hoofd van Stalin kopen. In de echte wereld zijn het vooral nog beelden, monumenten die met de tweede wereldoorlog te maken hebben die er staan. 

In 1941 koos Bulgarije de kant van nazi-Duitsland. Het moment dat Duitsland Rusland binnenviel was ook het begin van de strijd van partizanen in Bulgarije. Om die strijd is door de socialisten na 1944 een complexe mythologie gebouwd. Hoe succesvol de strijd was is erg onduidelijk. Maar op mijn pc staat een Excel bestand met de namen van 3056 gewelddadig omgekomen partizanen en helpers. 

Op de geïmproviseerde beeldenroute die we drie weken terug zelf maakten kwamen we eerst in Strazhitsa. In de buurt van de plaats vonden we al eens een enorm, vrijwel overgroeid monument. Strazhitsa heeft een zeldzaam armoedige buitenwijk maar verder is het best een keurige plaats. Ik zag er eerder een monument maar toen was er geen tijd om het te bekijken.


In het centrum staat het monument "Moeder, voor de gevallenen in de oorlogen". Het is een mooi voorbeeld van een herdenkingsmonument zoals je ze hier ziet. Oorspronkelijk heette het "Moeder, voor de gevallenen in de anti-fascistische strijd". Het gemeentebestuur zat na de omwenteling van 1989 wat met die naam, en het monument in de maag. Weghalen ging te ver. Dus heeft men aan de achterkant van het monument de namen geplaatst van gevallenen uit de onafhankelijkheidsoorlog en de twee Balkanoorlogen. En zo kan het weer jaren mee.


In Tsarksi Izvor, een dorp meteen na Strazhitsa reden we totaal onverwacht tegen alweer een herdenkingsmonument aan. Ik werd er helemaal blij van. Hier waren de socialisten al zo slim geweest om meteen de namen van gevallenen uit eerdere oorlogen op het monument aan te brengen. Aan de voorkant de partizanen, aan de achterkant andere gevallenen. Je hebt belangrijk, en belangrijker.

Daarna kwam Gorski Senovets en ja hoor, alweer een monument. Maar de sfeer in het dorp was door een grote groep rondhangende mannen ronduit unheimisch dus hebben we er maar kort gekeken.

Het hoogtepunt, en mijn nieuwe favoriete monument stond langs een verlaten c-weg die hobbelend en bobbelend naar Dryanovets ging. Kijk nou toch eens. Een groot, tja, wat is het? Een bord? Een billboard avant la lettre? Ooit moet het helrood geweest zijn. De tekst vertelt dat in de strijd tegen het fascistisme en kapitalisme partizanen hier over heuvels en door de velden trokken. En dat is het. Meer niet. Er werd daar niet gevochten, er ging niemand dood en toch staat het enorme bord er. Prachtig. Als het niet zo ver weg was ging ik er elke week even kijken.


Langs de weg bij Koprivets vonden we het monument wat het hoogtepunt van de beeldenroute had moeten zijn. Maar niet was. Met heel veel gevloek en gescheld worstelden we ons door dood struikgewas. Overgroeid en nauwelijks zichtbaar staan er drie partizanen die voorzichtig op weg zijn naar ... geen idee waar ze heen gingen. De parkeerplaats lag vol met troep, zooi en andere vuiligheid. Zelden zoiets smerigs gezien. 

Ik weet niet of onze socialistische beeldenroute een succes gaat worden. Veel interesse in de geschiedenis van nog maar kort geleden is hier niet. De monumenten worden over het algemeen, als ze in dorpen of steden staan goed onderhouden, dat wel. En heel soms staat er nog een oud, verdord bosje bloemen bij. Wat ik op een onuitlegbare manier dan weer treuriger vind dan de totale verwaarlozing.



woensdag 12 februari 2025

Thuis, in Emmeloord.

Misschien is het ergens in de lucht, maar misschien ook pas als het vliegtuig geland is op Eindhoven. In Varna, aan de oost kust van Bulgarije is het nog een grote, niet uit de toon vallende groep. Ze zouden op vakantie kunnen gaan. Maar als ze in Nederland vlug naar de uitgang van het vliegveld lopen zijn het opeens geen vakantiegangers meer. Hun kleding is anders, goedkoper, fletser misschien. Ze lopen doelgericht, ze zijn hier tenslotte al veel vaker geweest. Op weg naar hun werk. 

Nee, de eerste twee jaren waren niet makkelijk geweest vertelde ze. Haar man werkte, ze sprak de taal niet en de buren keken argwanend naar haar. Ze snapte dat wel, zei ze, buitenlanders enzo. 

Bij het raampje zat een Nederlander die naar Varna vloog om daar met zijn Bulgaarse werknemers aan iets met programmeren te werken. Wat dat iets precies was werd haar niet duidelijk, en mij daardoor ook niet. Nadat dat gesprekje klaar was vroeg de vrouw die in het midden zat wat ik in Bulgarije ging doen. Na wat verbazing over mijn "Ik woon daar" antwoord bleek al vlug dat zij op weg was naar Popovo, de plaats waar Annet en ik boodschappen doen, weer eens naar de dierenarts gaan, dat soort dingen. Haar moeder woonde daar. De toevalligheden stapelden zich op. Zelf kwam ik net terug van een bezoek aan Annet's moeder.

Nee, het was niet makkelijk geweest. Maar in Bulgarije was nauwelijks werk geweest, en het betaalde ook nog eens erg slecht. Nederlands was lastig, de taalcursus Nederlands die ze had willen doen bleek veel te duur. Dus was het oefenen met kinderboekjes uit de bibliotheek geworden. Nu corrigeerde ze haar twee kinderen als die wat verkeerds zeiden. De buurt was langzaam wat ontdooid, hoewel er nu nog steeds, twaalf jaar later mensen waren die niets tegen haar zeiden. Haar man werkte eerst bij een bedrijf dat oude auto's restaureerde. Een paar jaar terug was hij voor zichzelf begonnen. Ja, zij werkte ook. Hoewel, het grote tractorbedrijf waar ze werkte had net het faillissement aan moeten vragen. Ze zou haar collega's gaan missen. Maar ze ging er vanuit dat ze wel weer werk zou vinden. 

Aan het begin van de terugweg, weer op vliegveld Eindhoven, staan ze daar plots, als de gate eindelijk duidelijk wordt. Hoewel ze elkaar niet kennen lijken ze zich voort te bewegen als groep. Ze zien eruit alsof ze net nog op het werk waren, flets, sommigen grauw. Sommigen, wat meer dan dat eigenlijk hebben teveel bagage bij zich. Nederlanders die hun autoriteit ontlenen aan het slecht zittende uniform van een vage budget vliegmaatschappij gooien met onvriendelijke woorden en sturen mensen naar een ver loket om daar bij te betalen. "Ja! Nu ja! Anders kun je niet mee!". 

Over welk land nu beter was hadden we het. Natuurlijk. Het weer, de hartelijkheid van mensen wanneer je eenmaal door de norse buitenkant heen bent. Hoe goed alles geregeld is. Maar dat zei niet alles. Nee. Het ging er om waar je thuis was. Waar je je thuis voelde. Ze lachte toen ik zei dat Palamartsa nu mijn thuis is. Zelf dacht ze er nog even over na. "Maar, ja" en ze moest er zelf ook om lachen, "voor mij is thuis nu Emmeloord". 


woensdag 5 februari 2025

Beste poezenoppasster

Ik weet het, we hebben alles al een keer uitgelegd maar ik dacht, een smoelenboek met wat korte informatie kan geen kwaad. En we zijn nu eenmaal licht neurotisch. Misschien moet licht uit de vorige zin.

Gijs (die met al het haar). Bij Gijs hoort eigenlijk de langste gebruiksaanwijzing maar, of misschien wel juist daarom mag hij niet naar buiten. Niet! Dat vindt hij vreselijk en hij gaat vast heel klagelijk en ook aanhoudend miauwen maar het mag niet. We weten niet of hij terugkomt en er is altijd wat met Gijs. O, en in het algemeen, de dierenartsen middenin Popovo kennen al onze poezen. Van Gijs weten ze zelfs zijn naam. Dat zegt misschien al genoeg. Als er wat is, wacht niet, ga naar ze toe.

Lenie (de kleine grijze). Eet vrij weinig. Lenie haat kou. En omdat het 's nachts best wel vriest en het overdag niet veel warmer zal zijn bestaat de kans dat ze zich over haar "Wie is die vrouw?" afkeer heen zal zetten en binnen gaat slapen. Momenteel ligt ze op een vest in het raam in de keuken. Maar ze is nogal veranderlijk. Als ze je helemaal niet ziet zitten zal ze nukkig in het huis links van ons gaan zitten. Dat overleeft ze wel.

Wim (de kleine zwarte). Eet weinig en vaak alleen als je erbij blijft zitten. Heeft ondanks dat toch best een buikje. Wim is een schatje maar hij is volstrekt neurotisch. Hij zoekt vaak ruzie met de andere poezen. En gaat dan heel verongelijkt kijken als ze we terugdoen. Wim is bangig maar omdat het nogal koud is zal hij toch wel binnen gaan liggen. Of in ieder geval kan het gebeuren dat hij 's nachts in de slaapkamer wil. Hij gaat dan op een stoel liggen. Of, maar dan is het echte liefde, op bed. Kijk maar wat je aankunt.

Henk (de stevige met de strepen). Henk is niet heel slim, zelf noemen we het langzaam. Eet veel. Echt veel. Eet ook de bakjes van iedereen leeg. Henk is een bikkel en is soms een paar uur helemaal verdwenen. Maar hij duikt steeds weer op. Als het niet heel erg vriest laten we de deur van de douche open, dan gaat hij in de wasmand slapen. Wil, net als Lenie trouwens graag een poezenstickje voor hij gaat slapen. Hij doet dan aandoenlijke geluidjes maken waarvan hij denkt dat het miauwen is. 

Steve (de oude rode). Is van de buren maar eet graag bij ons wat bij. Nu het koud is gaat hij soms voor de deur zitten, laat hem dan maar binnen. Steve gaat dan dicht tegen de elektrische kachel aangedrukt zitten. Verder heb je geen kind aan hem.

Anneke (zwart wit poesje). Anneke woont ergens maar we weten niet waar. Ze komt nu elke dag tussen 8.30 en 9.30 even langs om te eten. De rest van de poezen heeft een hekel aan haar dus het is het veiligst om haar buiten de poort eten te geven. Ze eet veel en is erg aanhankelijk. Als dat laatste haar teveel wordt gaat ze je plots bijten maar dat moet je niet persoonlijk opvatten.

Goed, ik ben waarschijnlijk 500 dingen vergeten. Maar je hebt dit vaker gedaan. Ik kom maandagnacht alweer terug naar Palamartsa dus voor je gewend bent is het alweer voorbij. Alvast bedankt, dit is de eerste keer in drieënhalf jaar dat Annet en ik samen naar Nederland kunnen gaan en natuurlijk veel plezier met het anarchistisch poezen collectief.

vrijdag 31 januari 2025

De buurt waar we wonen (3)


De laatste keer dat ik over de buurt waar we wonen schreef is al bijna een jaar geleden. Eigenlijk dacht ik dat het gisteren was. Tijd vliegt hier. Of verglijdt. Wat je maar wilt.

De vorige keer ging ik de poort uit en linksaf en dan naar de straat die naar het centrum van het dorp gaat. Deze keer ga ik rechtsaf als ik de poort uitga. Daarna loop ik naar de rand van het dorp.

Rechts het huis van Jordan en Duschka, de buren. Ze zijn voor medische dingen nog steeds in Sofia. We hopen dat ze gezond thuis komen en zorgen nog steeds voor hun kippen. Onze poezen hebben de tuin van de buren ontdekt en rukken nu op naar de schuren. Links het huis van Snea. Snea werkte in de winkel en de bar van Miltjo. Maar de bar is verkocht aan Engelsen en Snea is in Veliko Tarnovo gaan wonen. Haar poezen heeft ze achtergelaten. Terwijl het best een aardige vrouw leek.


Bij Jordan kun je rechtsaf, een modderig weggetje loopt daar omhoog. Links (na de brakke schuur) staat een huis maar ik weet niet wie daar woont. Er staat een airco aan, dus er moet iemand wonen. Toen ik Jordan er naar vroeg zei hij dat hij niet wist wie er woonde. Dat lijkt me stug. Waarschijnlijk bedoelde hij dat hij een hekel had aan de bewoner. Na dat huis komt de achtertuin van Graham en Tanja. Graham komt uit Engeland maar woont hier al eeuwen. Hij rommelt met van alles om geld te verdienen. Dat lukt hem aardig al zijn er velen in het dorp die zich hardop afvragen hoe eerlijk hij rommelt. En dan zeg ik het nog vriendelijk.
Aan het eind van de straat staat links nog een typisch Bulgaars huis. Typisch Bulgaars betekent hier dat het onduidelijk is of er echt iemand woont. Er zijn mensen die bv in Popovo wonen die nog een huis hebben in Palamartsa. Ze gebruiken dan bv de tuin om groentes te verbouwen. Of ze hebben er kippen. Wat dan weer betekent dat er een hond aan een ketting bij moet. Maar daar wil ik het niet over hebben.




Aan de rechterkant van het straatje bij Jordan staan alleen maar bouwvallen. In de zomer zie je daar weinig van, dan is het allemaal groen, groener, groenst! Maar in de winter kan de rechterkant van het straatje zo in een cliché documentaire over zielige oude mensen in het voormalige Oostblok. Wat muziek van Arvo Pärt eronder en de giften stromen binnen. 


Aan het eind van het straatje bij Jordan ga je linksaf. Aan de linkerkant van wat de Vassil Levski straat is staan drie huizen. Van het laatste huis weet ik dat er een oud vrouwtje woont. Ze is nu gewend aan mijn gewandel en zegt vriendelijk "sdrasti" of "dobre otro" als ik langsloop. Drie jaar terug liep ze nog net niet vlug het huis in als ik langsliep. 


Aan de rechterkant staat een huis met een enorme tuin te vervallen. 


In sommige dorpen zie je nog wel een afbrokkelende rode ster bovenin een elektriciteitshuisje. In ons dorp brokkelen de elektriciteitshuisjes zelf. Een keer per jaar is er groot onderhoud aan het stroomnetwerk. Het dorp zit dan een dag of twee zonder stroom. Bij het elektriciteitshuisje kun je linksaf, de weg loopt daar naar beneden en naar een pad dat naar het dorp Gagovo gaat. Om aan de rand van het dorp te komen ga je rechts.


Links weer eens een ruïne. Een tijdlang groeide er in de ruïne een boom. Maar die is ook al dood gegaan. Rechts het huis van Tante Annie, een erg vriendelijke meneer die Stefan heet maar die ook een grote gelijkenis vertoont met een tante van Annet. 


En daar is de rand van het dorp. Het aangelegde meer verzamelt water dat uit heuvels rechts van de foto komt. Het stroomt daarna richting het dorp Gagovo en daarna weer naar een rivier. Als je heel goed kijkt zie je op de dam links van het meer een auto staan. Het is een erg gekke plek om een auto neer te zetten. Om de dam niet te beschadigen mag er eigenlijk helemaal geen auto over rijden. En aan de andere kant is het een woest en wild stuk vol greppels en dik onkruid. Toch staat de auto er al sinds kerst. Als gezagsgetrouwe burgers hebben we burgemeester Gosho over de auto verteld. Hij vond het "niama problem", geen probleem. Er is hier weinig een problem. 

Als ik langs de auto loop, en dat doe ik een keer per week of om de week kijk ik even door een ruit naar binnen. Maar elke keer is de auto leeg. Al verwacht ik elke keer iets anders.