En dan is het toch weer opeens grijs. Diep, aanhoudend, dreinend grijs. Veel verschil tussen grond en lucht is er niet. En het is waterkoud.
Op straat zie je bijna niemand meer. Nu is het hier nooit druk maar opeens lijkt het dorp uitgestorven. Hoogstens zie je een schuchtere tractor een beetje achter een boom vandaan komen. Overal ruikt het naar petsjka's, kachels die hout stoken. Zelfs de vacht van de poezen stinkt naar petsjka.
Elke nacht sneeuwt het een beetje. Niet veel, nog net genoeg om het sneeuw te noemen. De brokkig geploegde grond blijft een beetje wit maar de tarwe trekt zich van de sneeuw al niets meer aan.
Het minimale laagje sneeuw smelt in de loop van de dag weg. En elk pad, elk weggetje verzompt daardoor tot een moerassige drek die zich hardnekkig onder je zolen ophoopt tot onloopbare hoogte. Soms doet een bossig struikje nog een beetje zijn best om gematigd leuk uit de mist op te duiken. Dat is wel fijn, dat zo'n struikje dat doet.
Vorig jaar was het al in december zo grijs. Dus eigenlijk valt het best mee. Jaja. Het valt best mee.
1 opmerking:
Klinkt goed dat het best meevalt alhoewel...
Een reactie posten