Buiten is het 33 graden. En op de bovenverdieping is het dat binnen ook. Het eerste graan gaat van de akkers en er komt niet altijd meer water uit de kraan. Over dat laatste maakt iedereen zich weer vreselijk druk. Het is een lek! Het zijn twee lekken! Het is gewoon zomer.
De zomer is, tja, het is elke keer weer wennen. Maar wanneer je een Noorse boskat bent is dat wennen nog een heel gedoe.
Ik vond hier vrij makkelijk een kapper. Nedjemettin spreekt redelijk goed Engels, is altijd vrolijk en in zijn draadloze luidsprekertje zingt Patti Smith over Frederick. Het enige probleem is dat Nedjemettin politieagent wil worden. En dat hem dat ook een keer gaat lukken. Voor Annet was het vinden van een knipmevrouw nog een heel gedoe. Er zijn genoeg kapsters maar ze hadden nooit tijd, sommigen lachten zelfs afkeurend bij het nee zeggen. Het duurde zeker een jaar of twee voor we begrepen dat Bulgaarse kapsters liever geen kort haar knippen. Te ingewikkeld, te weinig Bulgaarse vrouwen hebben kort haar. Zoiets. Denk ik.
Nu het waarschijnlijk tot in september warm tot afschrikwekkend heet blijft was er echter nog één die naar de kapper moest.
Gijs.
Gijs is een, de dierarts zocht het na, afstammeling van een Noorse boskat. En één van de kenmerken van de Noorse boskat is dat hij heel erg overdreven en vooral ontzettend veel haar heeft. Toen Gijs drie jaar terug bij ons introk had hij nog weinig haar. En het haar dat hij had was plukkerig en zat vol met stukken onkruid. Maar hoe beter het met Gijs ging, hoe meer hij het uiterlijk van de Noorse boskat die hij eigenlijk is heeft teruggekregen.
En dat erg vele haar ging hem met de hoger temperaturen steeds meer en vaker in de weg zitten. En daarom ging Gijs vandaag dan ook naar de kapper. Nou ja, eigenlijk is dat gewoon de dierenartsmevrouw (er is ook een dierenarts meneer maar die knipt niet) waar we al zo vaak met hem zijn geweest als hij weer eens iets levensbedreigends heeft.
Is er veel over te vertellen? Nee, eigenlijk niet. Het duurde een kwartier en de eerste tien minuten hield hij zich keurig stil. Daarna had hij het wel gehad. De dierenartsmevrouw kreeg een tik. En hij had duidelijk zin om er nog een paar tikken achteraan te geven. Heel veel is er over het geknip verder niet te vertellen. Helemaal af is het niet gekomen. Dat geeft hem het uiterlijk van een te vlug geknipte poedel die ik ooit kende. Maar Gijs is een hoop warmte verhogend haar kwijt. Dat is fijn. Voor iedereen.
Toen we terug naar huis reden zagen we de eerste combine van het seizoen. Het graan wordt geoogst. Thuis was er weer water. En Gijs ligt rustig in het kamertje waar ik dit blogje tik. De gordijnen zitten dicht. Het enige licht komt van de laptop. Gijs luistert naar Linton Kwesi Johnson die over Lorraine praatzingt.
En volgende week wordt het ergens, een keer maar 26 graden.
3 opmerkingen:
Goh, die Gijs. Dat ie nou niet nog even wat meer geduld had. Maar ja, waarom ook. Zo is het ook koel genoeg wellicht.
Wij krijgen ook 26 graden hier maar komen van de andere kant. Als wintermens zit ik er niet op te wachten maar ja, hoe durf ik er iets over te zeggen tegen iemand die uit de 33 graden komt.
Gijs en ik dromen soms over 26 graden. Maar dan worden we wakker en is het toch weer “gewoon” 33.
Mijn hemel.
Een reactie posten