vrijdag 15 maart 2013

Woestijnblues #3



"Wat doe je?".
"Ik schrijf iets over wat er nu zo bijzonder is aan Daar".
"Nou, dat schiet zo te zien nog niet zo op".
"Nee".

"Zeg dan iets over die angstig steile afdaling in die canyon. Of over die andere, waar we juist moesten klimmen. Over dat gammele laddertje en de touwen daarna. Of over de hond die vijf dagen meeliep. He, zeg anders iets over die wadi bij Dahab waar we naar dat pasje klommen en hoe je bij het naar beneden klauteren zo langs de rotsen schuurde dat het bloedde, en hoe we daarna in die vallei kwamen waar die tientallen honden zaten opgesloten achter dat gammele hek".

"Doe iets over dat muziekwinkeltje waar alleen maar gekopieerde cd's te koop waren en hoe gezellig het was met de eigenaar, hoe die vertelde over dat hij uit Aswan kwam en zijn familie 8 maanden van het jaar niet zag. Of over Abdul, van het hotel, dat die 60 dagen achter elkaar elke dag werkte om daarna 20 dagen naar zijn vrouw bij Alexandrië te kunnen gaan. Of over hoe de bedouinen 's avonds kookten op vuur dat ze maakten met takjes die we de hele dag bij elkaar zochten. En dat ze vuurvaste handen moeten hebben. Of over de kameel die struikelde waardoor bijna alle eieren stuk gingen".

"Gut Ton, zeg dan wat over die bibliotheek in het hotel. Dat ze zelfs stickers op de ruggetjes hadden. Jullie zijn toch zo gek op stickertjes?".

"Maar daar gaat het niet om".
"Wat niet?".
"Wat er nu zo bijzonder is aan Daar. Daar zeggen die voorvallen niks over. Dat zijn dingetjes. Avontuurtjes misschien. Maar ze maken toch niet duidelijk wat er zo bijzonder is aan Daar".
"Nee, dat is zo".

"Ton, kom op. Tik wat, ik word zenuwachtig van dat lege scherm. Of plak gewoon een paar foto's in. Dat kan toch ook?".
"Maar er moeten toch woorden voor te vinden zijn?". 

"Weet je, doe anders iemand citeren. Dat kan toch ook? Staan er niet ergens een paar mooie zinnen in dat boek van Lawrence?".
"Vast. Maar het is toch raar dat ik na al die keren dat ik daar was niet zelf wat kan verzinnen".
"Sorry hoor, het was natuurlijk best stoer dat je die ene middag die kameel aan een touw achter je aan over die bergpaadjes liet lopen maar het was wel een erg brave kameel. Dat maakt je nog niet bepaald tot een Lawrence. Toch?".

"[...] when we had ridden out over de rolling plans of North Syria to the ruins of the Roman period which the Arabs believed was made by a prince of the border as a desert-palace for his queeen. The clay of its building was said to have been kneaded for greater richness, not with water, but with te precious essential oils of flowers. My guides, sniffing the air like dogs, led me from crumbling room to room, saying, 'This is jessamine, this violet, this rose'.
But at last Dahoum drew me: 'Come and smell the very sweetest scent of all', and we went into the main lodging, to the gaping window sockets of its eastern face, and there we drank with open mouths of the effortless, empty, eddyless wind of the desert, throbbing past. That slow breath had been born somewhere beyond the distant Euphrates and had dragged its way across many days and nights of dead grass, to its first obstacle, the man-made walls of our broken palace.
[...] 'This,' they told me, 'is the best; it has no taste."

T.E. Lawrence - Seven Pillars of Wisdom; A Triumph", 1926


Geen opmerkingen: