Toen Henk hier een jaar of twee geleden voor het eerst langskwam sleepte hij met zijn linkerachterbeen. Hij schrokte toen een bak brokjes leeg en verdween weer. Dagen later kwam hij weer. Hij sleepte toen met het andere achterbeen. Toch merkte je niets van de pijn die hij gehad moet hebben. Hij gaf geen kik. Henk is geen pieper.
Elke avond, voor we naar bed gaan krijgt Henk zijn, uit een ver buitenland komend poezenstickje. Hij kijkt daar al de hele avond naar uit. Met verlangende ogen kijkt hij naar me op als ik het staafje in stukjes breek. Soms maakt hij dan een soort pieperig geluid. Een aanzet tot een poging tot miauwen.
Henk is nogal een stille poes.
Vorige week lag Henk in de middag wel heel erg lang te slapen. En hij lag nog in de zon ook. Dat doet hij anders nooit. Toen ik hem wakker maakte deed hij een korte, harde kreet. Daarna ging hij ergens anders liggen. Die avond zat hij niet klaar voor zijn poezenstickje.
De volgende ochtend ontbrak Henk in de kluwen poezen die om zes uur 's ochtends zat te wachten op brokjes. Iedereen was er. Wim, Anneke, Lenie, Wilma, Steve en Gijs. Maar geen Henk.
Ik vond hem, veel later, opgerold onder een struik. Hij bewoog nauwelijks en toen ik hem aanraakte kermde hij.
Belangrijk om te vermelden, Annet was een paar dagen naar Nederland en dus was het poezenpassen mijn hoofdtaak. Fijn. Dat Henk naar de dierenarts moest was wel duidelijk. Ik heb geen rijbewijs, daar kun je lang over praten maar het gaat niet over mij maar over Henk. Ik belde Ali, de taxichauffeur. Ik legde hem het probleem uit en hoewel hij vaak in het weekend niet werkt zei hij dat hij er meteen aankwam. Pas in de taxi bedacht ik me, terwijl hartgrondig Ali de aanstaande Euro vervloekte en zich met een aanhoudend "Warum?" verbaasde over de haat (zijn woord) van het westen tegen Rusland, dat ik de dierenartsen misschien moest bellen. Meneer de dierenarts bleek eigenlijk een operatie in zijn schema te hebben staan maar, ok, kom maar.
Henk werd onderzocht, en nog een keer, bloed werd afgenomen, spuitjes werden gegeven. Mevrouw de dierenarts bleek weer eens beter met gepriegel op de vierkante millimeter. Henk vond er ondertussen overduidelijk helemaal niks aan.
Het was iets, waarschijnlijk, met een ontsteking ergens. Niet echt iets om je heel druk over te maken. Je moet hem gewoon zes dagen deze twee pillen geven. Henk en ik werden nog net niet uitgezwaaid en Ali zei, terwijl hij ons terugreed "och, och, little kotka" in zijn gebruikelijke mengeling van Bulgaars, Engels en Duits.
Ik weet niet of de lezer poezen heeft. En of die lezer dan misschien wel een goede manier weet om een te grote pil in een klein poezenbekje te krijgen. Bij mij ging er één halve pil verloren die ik verstopte in een smakelijke paste waarvoor elke poes anders echt alles laat vallen maar nu dus niet. De andere helft ging verloren toen ik kleine stukjes pil probeerde te verstoppen in een normaal zo geliefd poezenstickje. Ik geloof dat ik toen licht wanhopig werd. Hoewel ik twijfel aan dat "licht".
De oplossing bleek fijnwrijven met een vijzel, een druppel of twee water erbij, in een spuitje (zonder naald natuurlijk) en dat hup in Henk's onwillige bekje spuiten. Waarna hij mij vol afgrijzen aan ging zitten kijken.
Nu, een week later ligt Henk weer lekker in de schaduw. De ontsteking is verdwenen. Henk kan zich er waarschijnlijk al weer niets meer van herinneren. Geluid maakt hij niet meer al probeerde hij gisteravond, toen hij zijn poezenstickje zonder verstopte pillenstukkjes kreeg wel weer een aanzet tot een poging tot miauwen te doen.
Alles is dus weer zoals het hoort te zijn.