maandag 19 januari 2015

The library of unrequited love


'Wat moet jij nou met een boekje over onbeantwoorde liefde in een bibliotheek?'
'Sorry?'
'Hier "The library of unrequited love", volgens mij heb je verder geen enkel boek met love in de titel, dus waarom nu wel?'
'Unrequited, dat is een mooi woord. Misschien door die q. Onbeantwoord is niks, maar unrequited is mooi.'
'Dus je hebt een boekje gekocht vanwege een woord'.
'Ja, of eigenlijk omdat dat woord me aan een optreden van Brad Mehldau deed denken.'
'Die verwrongen zwaar moeilijk kijkende jazzpianist?'
'Ja. Als ik unrequited lees moet ik meteen denken aan de eerste keer dat ik hem zag spelen. In Den Haag. Het was vreselijk druk voor de deur en er konden maar beperkt mensen naar binnen. Achter me krijsschreeuwde een klein rond Amerikaans mevrouwtje dat ze "all the way from New York" was gekomen voor Mehldau en dat ze daardoor het recht had om nu naar binnen te mogen.'
'En, heb je haar voor laten gaan?'
'Natuurlijk niet, ik ben juist nog wat massiever voor haar gaan staan. Als je naar binnen wil moet je op tijd komen, anders heb je pech.'
'Was het een mooi concert?'
'Fantastisch was het, zeldzaam prachtig.'
'En hij speelde een liedje dat Unrequited heette?'
'Geen idee. Maar hij had het kunnen spelen. Het stond toen vaak op z'n setlist, geloof ik. Dus het zou kunnen.'
'Wacht even. Dus je hebt een boek gekocht vanwege een woord dat je doet denken aan een concert waar iemand misschien een liedje speelde. Maar dat weet je niet zeker?'
'Nee.'
'Het is maar goed dat jij op je werk niet over de aanschaf van boeken gaat he?'

'Maar, is het wat, dat boekje van Sophie Divry, The library of unrequited love?'
'Ja. Het is een beetje raar, maar het heeft wel wat.'
'Hoezo raar?'
'De hoofdpersoon is een Franse bibliothecaresse die op een ochtend, voor de bibliotheek open gaat op haar afdeling, geografie, een bezoeker aantreft die de nacht in de bibliotheek heeft doorgebracht. De bezoeker blijft verder vaag maar tegen hem, ik denk dat het een hem is steekt zij een monoloog van negentig pagina's af over haar werk en haar leven.'
'En dat is raar?'
'Nou, ik vind 's ochtend nooit een bezoeker in de bibliotheek, het inbraakalarm was ook afgegaan maar, misschien is het meer warrig dan raar.'
'Warrig?'
'Warrig. Eigenlijk spreek ze zich het hele boekje door tegen. Ze gaat helemaal los over haar voorliefde voor indelingsschema's maar vervloekt ze ook weer. Ze haat de bezoekers die boeken op een verkeerde plek terug zetten maar vertroetelt ze als in de winter gewoon lekker in de warmte willen zitten. Sinds haar man haar verliet voor een werkneemster van een kerncentrale houdt ze alles wat man is op een afstand maar tegelijk gaat het boek voor een groot deel over haar niet uitgesproken gevoelens voor een studerende bezoeker, die haar niet ziet staan. Kinderen vindt ze niks, zeker niet als ze met een klas langskomen maar ze vertedert als ze praat over kinderen die aan het lezen slaan.'
'Is het een beetje moderne bibliotheek, waar ze werkt?'
'Haar collega's van literatuur doen wel van alles met boeken aanraden maar verder wordt het niet echt duidelijk. De hoofdpersoon moet daar trouwens niets van hebben. Ze vervloekt de burgemeester die heeft bepaald dat de bibliotheek meer fun en beleving moet bieden omdat daardoor mensen aan het lezen slaan. Daar heeft ze niks mee, ze ziet de bibliotheek al een nachtclub worden, gewoon omdat het zieltjes trekt. "I feel like the Maginot line of public reading" zegt ze ergens.'
'Goed gevonden.'
'Ja, he. "I am a cultural assemblyline worker" zegt ze ergens anders, bitter maar mooi.'

'Is het herkenbaar?'
'Ja, toch wel. Al is haar ouderwetsigheid soms irritant, er zit ook herkenbare dingen in, als ik eerlijk ben. Ze is al wat ouder, ze komt uit een tijd waarin je, tenminste zo was het bij mij, eerst een overhalend gesprek moest voeren met iemand van de bibliotheekopleiding voor je werd toegelaten. Kun je nagaan, er waren toen meer mogelijke studenten dan beschikbare plekken. Al gauw was duidelijk dat je vooral niet moest zeggen dat je van boeken of lezen hield maar dat je bibliothecaris wilde worden vanwege het toegang geven tot informatie en dat je het voor de mensen deed. Dus loog iedereen en zeiden we wat men wilde horen. En zo zit de hoofdpersoon misschien ook wel in elkaar. Ze weet dat het anders wordt, anders is. Maar stukjes in haar verzetten zich. Nog. Soms. Misschien.
En dan kan ik wel doen alsof ik er nu geheel en totaal en altijd van overtuigd ben dat de bibliotheek de magische zetpil tegen alle maatschappelijke en sociale problemen is maar soms, noem het een moment van onoplettendheid wil ik nog gewoon tegen iemand zeggen "He, lees dit eens, gewoon omdat het prachtig is en het staat er toch, en niet onmiddellijk nuttige prachtigheid is ook belangrijk".

'Maar, goed boek?'
'Ja, ondanks of misschien wel dankzij de warrigheid. Ze moppert mooi, de treurigheid is soms pijnlijk voelbaar en er zitten her en der mooie zinnen in. Maar het concert was beter'.

Geen opmerkingen: