En er was een hond. Wampie, een boxer. Dat kon toen nog, een hond in een bibliotheek. Meestal lag hij te slapen in zijn mand, in een hoek van een kantoor. Soms dreutelde hij wat door het gebouw, op zoek naar een streep zon om in te liggen. Niemand keek daar raar van op. Heel soms scharrelde hij bedaard geheel bedekt door zijn dekentje door het gebouw.
"He kijk, een wandelende deken".
Daar keek trouwens ook niemand van op of om.
Deze week viert Den Helder dat er 100 jaar een bibliotheek in de stad is. Eerst waren er verschillende, geloof enzo. Daarna één.
Ik heb er jarenlang gewerkt, lang geleden. Ik begon er als zaterdaghulp. Op de jeugdafdeling. Soms groet ik op straat volwassen mannen die ik toen, als kind wegens overlast wegstuurde. Bijna iedereen is trouwens toch nog goed terecht gekomen. Bijna, H. kwam ik ooit in de trein tegen. Nadat we een tijdje hadden gepraat over vroeger vroeg ik waar hij vandaan kwam. "Uit de gevangenis, ik heb er deze keer 90 dagen gezeten".
Het was, toen ik er werkte vast een bibliotheek zoals zo veel. Er werd veel gepraat, gelachen, en ruzies waren er ook. Het was druk, en je moest veel weten. Computers waarmee je vlotjes kletsend iets na kon kijken waren er niet. Mijn dichtklappende paniek toen ik op mijn eerste dag als officiële jeugdbibliothecaris plots niet meer wist wie "Jip en Janneke" geschreven had was voor Joke, die hoofd van de afdeling was jarenlang bron van veel vermaak.
Joke is, net als een aantal andere mensen van toen, al een tijd dood.
Ik kwam ook als lezer in de bibliotheek. En kom, doe eens gek, dat is heel belangrijk . Natuurlijk, ik had ouders, vrienden, school, die hadden allemaal invloed. Maar er zijn weinig plekken waar ik zoveel gedachten heb opgepikt als in die bibliotheek. Ik heb me door meters en meters boeken gelezen. Orwell heb ik er ontdekt, Kerouac, Burroughs, Nescio, Jeroen Brouwers, Voskuil. Ik bladerde er door kunstboeken en hield er een liefde voor Jan Schoonhoven, Armando, Mondriaan en Willem de Kooning aan over. Ik las er over Marx, daar begreep ik verder weinig van maar zelfs met halfbakken onbegrepen kennis werden de lessen geschiedenis en economie een stuk levendiger.
De bibliotheek in Den Helder was toen natuurlijk heel anders dan nu. Toen waren het gewoon rijen boeken in saaie metalen kasten, kaartenbakken en mevrouwen (en een enkele man) achter bureaus. Inspiratie en context waren nog geen woorden waar iemand mee bezig was. Er was geen mediabar, volgens mij ook geen lezingen en de enige presentatietafel was de tafel waarop de nieuwe boeken lagen.
Maar ook zonder al die dingen was het voor mij een erg belangrijke plek. Een plek die mede heeft bepaald hoe ik denk, of wat ik denk. Dat kan ook.
2 opmerkingen:
Wat ik nu natuurlijk wel wil weten is of je wel of niet naar binnen mocht... kaartjes terugsturen is zoooo 1.0 :-)
Ik had ook mogen mailen, maar ik ben reuze laks met dat soort dingen. Tijd zat denk ik dan, en dan raakt zo'n uitnodiging bedolven onder andere dingen. Of het kussen van Poes komt er op te liggen.
Maar, ik mag naar binnen, heb ik gehoord.
Een reactie posten