We zaten op een afbrokkelend trapje te wachten tot we naar binnen mochten. Ondertussen keken we naar de andere mensen die nog niet naar binnen mochten. Acht uur is tenslotte ook in Bulgarije gewoon acht uur. De priester van de orthodoxe kerk, want die was er net als altijd natuurlijk ook weer bij riep luid telefonerend rond. Ik verstond iets als "Ik wacht nu al vijf jaar", hij zei het een paar maal, en vrij fel. Anders dan hij had ik fantastisch humeur. "Goddank, gewone mensen". Ik zei het voor de zekerheid nog een keer. En toen kwam er beweging in de rij wachtenden.
Het eerste deel van de Museumnacht in Popovo hebben we door verwachte taalproblemen aan ons voorbij laten gaan. Een professor Sachev presenteerde zijn boek met de titel "Bulgaren zijn de basis van de menselijke beschaving". De titel deed, hopelijk al weet je dat hier nooit zeker zoveel ironie vermoedden dat we het waarschijnlijk niet hadden kunnen volgen.
Het tweede onderdeel, een tentoonstelling van het werk van de kunstenaar Dimitar Kazakov Neron zou plaatsvinden in een galerie waarvan we wel wisten dat die bestond maar we nog nooit een teken van leven hadden kunnen bespeuren. Een beetje met een "We zullen wel weer de enigen zijn" gevoel sjokten we naar de galerie. Waar het zelfs voor de deur al een levendige bedoeling was. Met moeite kwamen Annet en ik de trap op en bij de schilderijen was het ronduit druk.
Het woord "tentoonstelling" vond ik voor de zes schilderijen die er waren nogal al hoog gegrepen maar er werd driftig en geconcentreerd door de bezoekers gekeken. Echt heel erg mooi kon ik ze niet vinden. Ik zag ze al een beetje, nog verder bruinig wordend hangen in een vergrauwende vergaderzaal van een langzaam vervallend gemeentehuis. Ik merkte wel, tot mijn verbazing dat ik de drie doeken met voorstellingen van een groep vrouwen die op het land werkten met iets van een instemmende herkenning bekeek. We wonen hier alweer bijna twee jaar. Over nog twee jaar vind ik dit soort schilderijen misschien gewoon mooi.
Na de galerie was het Historisch Museum aan de beurt. De directeur, Annet herkende hem van Facebook waar hij soms lange en ingewikkelde verhalen over archeologische vondsten publiceert, hield staand op de trap een uitweidend praatje. De hal stond vol mensen met hun jonge kinderen die allemaal roezemoesten maar ik ving iets op over nieuwe tentoonstellingsonderdelen. Nadat we voor hem geklapt hadden stoven de kinderen naar iemand die vellen voor een speurtocht had. Het museum, waar we ooit als enige bezoekers rondliepen vulde zich met mensen en herrie.
Palamartsa is een leuk dorp, of een mooi dorp. Zoiets. Maar de gemiddelde leeftijd ligt, denk ik, zo rond de 68. Veel geld is er niet, misschien glimmen sommige auto's maar vaak zien de mensen er zelf nogal dof uit. In Popovo komen we vaak 's ochtends, ook daar zien we dan vaak alleen oudere mensen. En er is niets tegen ouderen, zelf ben ik ook al zestig. Maar soms lijkt het alsof iedereen hier oud is.
Ooit, in een ander leven bezochten Annet en ik een museumnacht in Rotterdam. Tot diep in de nacht liepen we achter hordes mensen door de stad. Zo extreem druk was de museumnacht in Popovo niet. Maar, het was wel Bulgaars druk (maw we waren niet de enige bezoekers), en er waren heel veel kinderen, die net als vroeger in de bibliotheek veel geluid maakten. En hun ouders zagen er vaak modern uit. Na bijna twee jaar diep platteland zijn dat allemaal dingen waar ik erg vrolijk van werd. De volgende museumnacht gaan we weer, al was het maar om te kijken of ons Bulgaars dan goed genoeg is om mee te doen aan de speurtocht.
2 opmerkingen:
Best bijzonder lijkt me om te ervaren hoe blij je kunt worden door wat meer jong grut om je heen. Alsof je hun levensenergie in je op kunt zuigen.
Ik was, na jaren in de bibliotheek, de groepen kinderen wel zat maar na 2 jaar in een “oud” dorp denk ik “1 maal per maand een schoolklas door elk dorp jagen en het wordt een stuk gezelliger”.
Een reactie posten