Het bureau van de eerste burgemeester stond er. En ik mocht er aan gaan zitten. Beter, ik was uit de toon gevallen als ik niet opgetogen was gaan zitten zodat het enthousiast voorgestelde fotomoment ook echt plaats kon vinden. Toen ik zat mocht ik zelfs een stempel zetten, op een kaart. Op de stempel stond 2020.
Vanmorgen kwam erg geen water uit de kraan. Terwijl het toch maar een paar graden had gevroren. Gestaalde woningbouwhuurders als we diep van binnen toch nog steeds zijn besloten we eerst maar even niets te doen. Nadat Annet via Facebook ontdekte dat ook anderen geen water hadden ademden we opgelucht uit. Het probleem lag niet bij ons maar elders. En aan elders konden we niets te doen.
In Popovo (stad op 10 km, 14.000 inwoners) zou een museum zijn over de lokale geschiedenis. Omdat we geen uren naar een kraan wilden kijken waar geen water uitkwam besloten we het museum maar eens te bezoeken.
Nadat Annet de deur van het museum opende zagen we helemaal niets. Diep donker was het, en tot op het bot koud. Uit een deur rechts kwam een man van een jaar of vijfentwintig die zich meteen verontschuldigde voor de rommelige stapels dozen in de hal. We zagen ze pas toen hij het licht aandeed. Na wat inleidende zinnen legde hij in redelijk goed Engels uit dat we of zelf rond konden kijken of dat hij een uitleg kon geven. We wilden graag zelf rondkijken en nadat hij dat idee een goed idee vond liep hij met ons mee naar de eerste verdieping. Niet om een rondleiding te geven maar dan was hij in de buurt als we wat wilden vragen.
Ik kan nu langdurig op gaan schrijven wat we allemaal zagen op de eerste, en enige verdieping van het museum. Maar geen lezer is geïnteresseerd in de geschiedenis van Popovo. Wij waren dat ook niet echt. Tot vanmorgen dan. Want hoewel we geen rondleiding kregen vertelde de museummeneer ronduit aanstekelijk over de geschiedenis van de stad. Een stad die we eerst maar een rommelige en vrij lelijke verzameling brakke oude en saaie nieuwe huizen en gebouwen vonden werd een stad van levendige verhalen.
Van een zompig en modderig dorp veranderde Popovo, nog het meest omdat het een treinstation kreeg waarmee goederen vervoerd konden worden, in een respectabele stad. We keken met veranderde ogen naar gebruiksvoorwerpen, hoorden over de eerste boekhandel, zagen oud speelgoed en keken naar beelden van de eerste treinen die in de stad aankwamen.
De museummeneer bleek archeoloog. Elk jaar, in de zomer graaft hij hier in de omgeving. Hij en andere gravers vinden dan potten met Romeinse munten, prehistorische overblijfselen en heel erg soms een Thracisch graf. De grond zit hier vol met heel erg vroeger. Zijn enthousiasme was zo aanstekelijk dat we voortaan een metaaldetector meenemen als we gaan wandelen. Nou ja, dat doen we niet, het zijn onhandige dingen en met regelmaat komt de politie langs bij mensen met zo'n ding. Er verdwijnen namelijk nogal wat vondsten naar het buitenland. Maar we zouden het wat betreft aanstekelijkheid bijna doen.
Aan het eind van de rondleiding die geen rondleiding was mocht ik op een kaartje invullen wat er anders zou kunnen, of een tip of zo. "Niets meer aan veranderen" heb ik opgeschreven.
En toen we thuis waren kwam er weer water uit de kraan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten