dinsdag 25 februari 2025

Sneeuw wordt overschat

Het liefst zou ik het niet meer over de sneeuw hebben. Maar, omdat dit blog ook een verkapt dagboek is voor veel later, als we in het verzorgingstehuis zitten ofzo, moet het toch maar even.

Ik heb ook niet echt wat sneeuw. Misschien komt dat omdat ik lang in Den Helder woonde. Sneeuw in Den Helder is maar net iets zeldzamer als een goed functionerend gemeentebestuur. De sneeuw, als die al viel in Nederland, begon vaak pas, voorzichtig, bij de gemeentegrens. In de stad zelf was het dan nog lente.

Er viel alleen in het eerste jaar dat we hier woonden sneeuw van enige betekenis. Al kon je er nog gewoon doorheen lopen. Kouder dan -10 was het 's nachts ook nog nooit geweest. Er is ergens een filmpje waarin ik, op het hoogtepunt van de zomer, bij +36 ofzo, luidruchtig laat weten dat alles beter is dan de hitte, dat het me niet koud genoeg kon zijn. 


Op zondag 16 februari begon het met licht sneeuwen. En daar bleef het eigenlijk bij, bij licht sneeuwen. Alleen stopte het geen moment meer. 

Ik sta altijd als eerste op en geef dan de poezen eten. Ik geloof dat het dinsdag was toen ik beneden het licht aandeed en doorkreeg dat er best een hoop sneeuw lag. Woensdag was het in ieder geval rond de 25 cm. 

Bij zoveel sneeuw stopt het dorp. Er wordt hier pas serieus sneeuw geruimd als het ook echt gestopt is met sneeuwen. We konden daardoor het dorp niet uit. Neurotisch als we zijn is er in de winter echter altijd eten voor twee weken in voorraad. Alleen slonk het poezeneten wel erg vlug. Optimistisch zei ik nog dat ik, als het moest wel naar Popovo zou lopen (twee uur als het mooi weer is).

Hoe belachelijk die uitspraak was ontdekte ik toen ik een stukje ging lopen. Bij de schapenfarm het land in, tot het rijtje bomen en struiken, naar rechts, een heuveltje op en weer terug. Zo'n beetje op de helft begon ik me af te vragen wat ik in hemelsnaam aan het doen was. Waarom had niemand even gezegd dat het belachelijk vermoeiend lopen is in diepe sneeuw? En waarom had ik dat zelf niet kunnen bedenken?

Ja, het was erg mooi. Nou nou, wat een prachtigheid. Zo om de twintig stappen was ik zo onder de indruk van de schoonheid dat ik hijgend in de verte ging staan staren. 

Na woensdag stopte het met sneeuwen. Maar toen werd het serieus koud, tot -18 in de nacht. Overdag ging de zon schijnen, de sneeuw werd harder en we liepen wat stukjes rond het dorp. Popovo werd weer bereikbaar en de poezen hadden ook weer eten. Het viel dus al met al best mee. Er vroor niets kapot en ook de buitenpoezen hebben het overleefd. 



Maar, en het was best mooi hoor, al dat wit. Hier wit, daar wit, overal wit. Maar, ik heb het wel een beetje gezien, al dat wit. Weg ermee. En dan doen die poezen tenminste ook weer eens wat anders dan eeuwig en altijd willen schootzitten.

woensdag 19 februari 2025

Socialistische beeldenroute

Mijn favoriete socialistische monumentje (ja, ik heb favoriete socialistische monumentjes) was tot voor zo'n drie weken geleden de afbrokkelende rode ster langs de weg iets voorbij Dolets. Het herinnert aan een hinderlaag van partizanen en aan het buitmaken door hen van een vrachtwagen. Annet en ik vonden het toevallig toen we er in de winter langsreden en ik naar buiten keek en iets roods in het bos zag. In andere jaargetijden is het monumentje niet zichtbaar. Teveel struiken, teveel bomen met teveel bladeren onttrekken het aan het gezicht.

Het afbrokkelen, het slecht vindbaar zijn, dat maakt de socialistische monumenten zo boeiend. Beeldend zijn ze vaak niet echt interessant. Het gaat meer om de verwrongen verhouding die dit land met die beelden heeft. Ze staan er. Maar slechts een enkeling kijkt er nog naar om. 

Echte hardcore marxistische beelden, een boze Lenin, een orerende Marx, die zie je alleen nog in het Museum voor kunst uit de socialistische periode in Sofia. Je kunt er, als je smakeloos genoeg bent een beker met het hoofd van Stalin kopen. In de echte wereld zijn het vooral nog beelden, monumenten die met de tweede wereldoorlog te maken hebben die er staan. 

In 1941 koos Bulgarije de kant van nazi-Duitsland. Het moment dat Duitsland Rusland binnenviel was ook het begin van de strijd van partizanen in Bulgarije. Om die strijd is door de socialisten na 1944 een complexe mythologie gebouwd. Hoe succesvol de strijd was is erg onduidelijk. Maar op mijn pc staat een Excel bestand met de namen van 3056 gewelddadig omgekomen partizanen en helpers. 

Op de geïmproviseerde beeldenroute die we drie weken terug zelf maakten kwamen we eerst in Strazhitsa. In de buurt van de plaats vonden we al eens een enorm, vrijwel overgroeid monument. Strazhitsa heeft een zeldzaam armoedige buitenwijk maar verder is het best een keurige plaats. Ik zag er eerder een monument maar toen was er geen tijd om het te bekijken.


In het centrum staat het monument "Moeder, voor de gevallenen in de oorlogen". Het is een mooi voorbeeld van een herdenkingsmonument zoals je ze hier ziet. Oorspronkelijk heette het "Moeder, voor de gevallenen in de anti-fascistische strijd". Het gemeentebestuur zat na de omwenteling van 1989 wat met die naam, en het monument in de maag. Weghalen ging te ver. Dus heeft men aan de achterkant van het monument de namen geplaatst van gevallenen uit de onafhankelijkheidsoorlog en de twee Balkanoorlogen. En zo kan het weer jaren mee.


In Tsarksi Izvor, een dorp meteen na Strazhitsa reden we totaal onverwacht tegen alweer een herdenkingsmonument aan. Ik werd er helemaal blij van. Hier waren de socialisten al zo slim geweest om meteen de namen van gevallenen uit eerdere oorlogen op het monument aan te brengen. Aan de voorkant de partizanen, aan de achterkant andere gevallenen. Je hebt belangrijk, en belangrijker.

Daarna kwam Gorski Senovets en ja hoor, alweer een monument. Maar de sfeer in het dorp was door een grote groep rondhangende mannen ronduit unheimisch dus hebben we er maar kort gekeken.

Het hoogtepunt, en mijn nieuwe favoriete monument stond langs een verlaten c-weg die hobbelend en bobbelend naar Dryanovets ging. Kijk nou toch eens. Een groot, tja, wat is het? Een bord? Een billboard avant la lettre? Ooit moet het helrood geweest zijn. De tekst vertelt dat in de strijd tegen het fascistisme en kapitalisme partizanen hier over heuvels en door de velden trokken. En dat is het. Meer niet. Er werd daar niet gevochten, er ging niemand dood en toch staat het enorme bord er. Prachtig. Als het niet zo ver weg was ging ik er elke week even kijken.


Langs de weg bij Koprivets vonden we het monument wat het hoogtepunt van de beeldenroute had moeten zijn. Maar niet was. Met heel veel gevloek en gescheld worstelden we ons door dood struikgewas. Overgroeid en nauwelijks zichtbaar staan er drie partizanen die voorzichtig op weg zijn naar ... geen idee waar ze heen gingen. De parkeerplaats lag vol met troep, zooi en andere vuiligheid. Zelden zoiets smerigs gezien. 

Ik weet niet of onze socialistische beeldenroute een succes gaat worden. Veel interesse in de geschiedenis van nog maar kort geleden is hier niet. De monumenten worden over het algemeen, als ze in dorpen of steden staan goed onderhouden, dat wel. En heel soms staat er nog een oud, verdord bosje bloemen bij. Wat ik op een onuitlegbare manier dan weer treuriger vind dan de totale verwaarlozing.



woensdag 12 februari 2025

Thuis, in Emmeloord.

Misschien is het ergens in de lucht, maar misschien ook pas als het vliegtuig geland is op Eindhoven. In Varna, aan de oost kust van Bulgarije is het nog een grote, niet uit de toon vallende groep. Ze zouden op vakantie kunnen gaan. Maar als ze in Nederland vlug naar de uitgang van het vliegveld lopen zijn het opeens geen vakantiegangers meer. Hun kleding is anders, goedkoper, fletser misschien. Ze lopen doelgericht, ze zijn hier tenslotte al veel vaker geweest. Op weg naar hun werk. 

Nee, de eerste twee jaren waren niet makkelijk geweest vertelde ze. Haar man werkte, ze sprak de taal niet en de buren keken argwanend naar haar. Ze snapte dat wel, zei ze, buitenlanders enzo. 

Bij het raampje zat een Nederlander die naar Varna vloog om daar met zijn Bulgaarse werknemers aan iets met programmeren te werken. Wat dat iets precies was werd haar niet duidelijk, en mij daardoor ook niet. Nadat dat gesprekje klaar was vroeg de vrouw die in het midden zat wat ik in Bulgarije ging doen. Na wat verbazing over mijn "Ik woon daar" antwoord bleek al vlug dat zij op weg was naar Popovo, de plaats waar Annet en ik boodschappen doen, weer eens naar de dierenarts gaan, dat soort dingen. Haar moeder woonde daar. De toevalligheden stapelden zich op. Zelf kwam ik net terug van een bezoek aan Annet's moeder.

Nee, het was niet makkelijk geweest. Maar in Bulgarije was nauwelijks werk geweest, en het betaalde ook nog eens erg slecht. Nederlands was lastig, de taalcursus Nederlands die ze had willen doen bleek veel te duur. Dus was het oefenen met kinderboekjes uit de bibliotheek geworden. Nu corrigeerde ze haar twee kinderen als die wat verkeerds zeiden. De buurt was langzaam wat ontdooid, hoewel er nu nog steeds, twaalf jaar later mensen waren die niets tegen haar zeiden. Haar man werkte eerst bij een bedrijf dat oude auto's restaureerde. Een paar jaar terug was hij voor zichzelf begonnen. Ja, zij werkte ook. Hoewel, het grote tractorbedrijf waar ze werkte had net het faillissement aan moeten vragen. Ze zou haar collega's gaan missen. Maar ze ging er vanuit dat ze wel weer werk zou vinden. 

Aan het begin van de terugweg, weer op vliegveld Eindhoven, staan ze daar plots, als de gate eindelijk duidelijk wordt. Hoewel ze elkaar niet kennen lijken ze zich voort te bewegen als groep. Ze zien eruit alsof ze net nog op het werk waren, flets, sommigen grauw. Sommigen, wat meer dan dat eigenlijk hebben teveel bagage bij zich. Nederlanders die hun autoriteit ontlenen aan het slecht zittende uniform van een vage budget vliegmaatschappij gooien met onvriendelijke woorden en sturen mensen naar een ver loket om daar bij te betalen. "Ja! Nu ja! Anders kun je niet mee!". 

Over welk land nu beter was hadden we het. Natuurlijk. Het weer, de hartelijkheid van mensen wanneer je eenmaal door de norse buitenkant heen bent. Hoe goed alles geregeld is. Maar dat zei niet alles. Nee. Het ging er om waar je thuis was. Waar je je thuis voelde. Ze lachte toen ik zei dat Palamartsa nu mijn thuis is. Zelf dacht ze er nog even over na. "Maar, ja" en ze moest er zelf ook om lachen, "voor mij is thuis nu Emmeloord". 


woensdag 5 februari 2025

Beste poezenoppasster

Ik weet het, we hebben alles al een keer uitgelegd maar ik dacht, een smoelenboek met wat korte informatie kan geen kwaad. En we zijn nu eenmaal licht neurotisch. Misschien moet licht uit de vorige zin.

Gijs (die met al het haar). Bij Gijs hoort eigenlijk de langste gebruiksaanwijzing maar, of misschien wel juist daarom mag hij niet naar buiten. Niet! Dat vindt hij vreselijk en hij gaat vast heel klagelijk en ook aanhoudend miauwen maar het mag niet. We weten niet of hij terugkomt en er is altijd wat met Gijs. O, en in het algemeen, de dierenartsen middenin Popovo kennen al onze poezen. Van Gijs weten ze zelfs zijn naam. Dat zegt misschien al genoeg. Als er wat is, wacht niet, ga naar ze toe.

Lenie (de kleine grijze). Eet vrij weinig. Lenie haat kou. En omdat het 's nachts best wel vriest en het overdag niet veel warmer zal zijn bestaat de kans dat ze zich over haar "Wie is die vrouw?" afkeer heen zal zetten en binnen gaat slapen. Momenteel ligt ze op een vest in het raam in de keuken. Maar ze is nogal veranderlijk. Als ze je helemaal niet ziet zitten zal ze nukkig in het huis links van ons gaan zitten. Dat overleeft ze wel.

Wim (de kleine zwarte). Eet weinig en vaak alleen als je erbij blijft zitten. Heeft ondanks dat toch best een buikje. Wim is een schatje maar hij is volstrekt neurotisch. Hij zoekt vaak ruzie met de andere poezen. En gaat dan heel verongelijkt kijken als ze we terugdoen. Wim is bangig maar omdat het nogal koud is zal hij toch wel binnen gaan liggen. Of in ieder geval kan het gebeuren dat hij 's nachts in de slaapkamer wil. Hij gaat dan op een stoel liggen. Of, maar dan is het echte liefde, op bed. Kijk maar wat je aankunt.

Henk (de stevige met de strepen). Henk is niet heel slim, zelf noemen we het langzaam. Eet veel. Echt veel. Eet ook de bakjes van iedereen leeg. Henk is een bikkel en is soms een paar uur helemaal verdwenen. Maar hij duikt steeds weer op. Als het niet heel erg vriest laten we de deur van de douche open, dan gaat hij in de wasmand slapen. Wil, net als Lenie trouwens graag een poezenstickje voor hij gaat slapen. Hij doet dan aandoenlijke geluidjes maken waarvan hij denkt dat het miauwen is. 

Steve (de oude rode). Is van de buren maar eet graag bij ons wat bij. Nu het koud is gaat hij soms voor de deur zitten, laat hem dan maar binnen. Steve gaat dan dicht tegen de elektrische kachel aangedrukt zitten. Verder heb je geen kind aan hem.

Anneke (zwart wit poesje). Anneke woont ergens maar we weten niet waar. Ze komt nu elke dag tussen 8.30 en 9.30 even langs om te eten. De rest van de poezen heeft een hekel aan haar dus het is het veiligst om haar buiten de poort eten te geven. Ze eet veel en is erg aanhankelijk. Als dat laatste haar teveel wordt gaat ze je plots bijten maar dat moet je niet persoonlijk opvatten.

Goed, ik ben waarschijnlijk 500 dingen vergeten. Maar je hebt dit vaker gedaan. Ik kom maandagnacht alweer terug naar Palamartsa dus voor je gewend bent is het alweer voorbij. Alvast bedankt, dit is de eerste keer in drieënhalf jaar dat Annet en ik samen naar Nederland kunnen gaan en natuurlijk veel plezier met het anarchistisch poezen collectief.