woensdag 2 oktober 2024

Steve (die eigenlijk Tigger heet)



Hoeveel poezen we nu hadden vroeg de Bulgaarse juf de vorige, redelijk lastige les. Tsjeteri i polovina. Polovina vroeg ze verbaasd. 
Die halve, dat is Steve (die eigenlijk Tigger heet).

Steve (die eigenlijk Tigger heet) kennen wel al erg lang. Het is de kat van de buren. Zolang als we hier komen, en dat zal een jaar op negen zijn, is Steve (die eigenlijk Tigger heet) er al. Het is een echte kater. Of eigenlijk KATER. Groot, sterk, en nog rood ook. Toen we hier alleen nog maar tijdens vakanties kwamen liep Steve (die eigenlijk Tigger heet) al door de tuin. Hij maakte geen contact. Hoogstens keek hij met een "Nou, ja, jullie kunnen nu wel blijven zitten maar begrijp wel, er is er hier maar één de baas. En dat zijn jullie niet" blik naar ons.


Toen we hier een jaar of drie geleden vrij hyper de emigratieauto uitstuiterden was Steve (die toen nog Tigger heette) één van de eerste poezen die even polshoogte kwam nemen. We waren toen, vanwege corona al een jaar of twee niet meer in Palamartsa geweest. En in die tijd was Steve (die toen nog Tigger heette) onherkenbaar veranderd. Van groot en sterk was hij veranderd in dun en vel over been. We herkenden hem niet eens en dachten dat het een nieuwe rode kater was.


Omdat elke poes een naam nodig heeft noemden we Steve (die eigenlijk Tigger was) Steve. En dat kwam alleen maar omdat ik, net daarvoor met Mysterious Steve had staan praten. Mysterious Steve is een aardige Engelsman waarvan niemand weet wat hij doet en die, als Alec Guinness al niet de perfecte George Smiley had neergezet zo die rol op zich had kunnen nemen. De "nieuwe" rode kater ging Steve heten. Tot we ons realiseerden dat Steve eigenlijk Tigger was. Maar toen was het al te laat, toen was Steve als naam al blijken plakken.

Aan Steve (die dus eigenlijk gewoon Tigger is) kregen we al vlot een hartgrondige hekel. Hij speelde de baas over elke andere poes en vooral Gijs was voor hem een geliefd pestobject. We begonnen Steve (ja, Tigger) weg te jagen.

Maar, zachthartig als we met poezen zijn hielden we dat natuurlijk niet echt lang vol. Toen we Steve eten begonnen te geven werd duidelijk dat het een ernstig slimme poes was. Want zijn pestgedrag verdween. Je zag hem bijna calculeren, "ga ik voor de brokjes of mep ik die harige dikke weer eens in elkaar?". Hij koos voor de brokjes.


Zijn aanwezigheid werd gewoon. Steve (die, jaja, Tigger) zat, net als de rest van het collectief, 's ochtends braaf te wachten op eten. En daarna ging hij zijn katergang. Tot hij in het voorjaar ernstig begon te vermageren. Je kon zijn ruggengraat voelen en hij begon er bijna dagelijks slechter uit te zien. Annet bedacht dat we nog wat anti-wormenpillen hadden liggen. En nadat hij die had binnen gekregen begon hij op te knappen. En, zomaar, zonder dat we erg in hadden hoorde Steve (die ooit Tigger was) er plots bij. 

Tsjeteri i polovina kotki. Vier en een halve poes.


Aan het eind van elke dag verzamelen de vier poezen zich in de tuin. Ze hollen dan achter een touwtje of een walnoot aan. Het is een hoogtepunt van hun dag. Laatst, zonder dat we er erg in hadden speelde Steve plots een beetje mee. Totaal onhandig sprong hij steeds de verkeerde kant op. Steeds vaker komt hij nu geheel toevallig zo rond het "Ach, gooi nog eens een walnoot" moment even langsgelopen. En steeds vaker springt hij nu de goede kant op. 

Het is allemaal niet groots. Maar weer wel als je Steve (die ooit Tigger was) bent.


donderdag 19 september 2024

Toen er geen water meer uit de kraan kwam

Het was vorige week een gewone, doorsnee, niks aan de hand donderdag. Tot er tegen de middag een bericht op Facebook verscheen van Joe, maar eigenlijk van burgemeester Gosho (Joe is Engels en de enige buitenlander in het dorp die perfect Bulgaars spreekt)(en Gosho heeft wijselijk geen Facebook). Het bericht stelde dat alle bronnen die het dorp van water voorzien waren opgedroogd. En dat er dus geen water meer uit de kraan zou komen. 

En daarna ging het dus alleen nog maar over water. En waarom het er niet meer was.

Dat er zoveel opwinding ontstond was eigenlijk raar. Vanaf eind mei was het water al op rantsoen. In de ochtend had de ene helft van het dorp water, en in de middag de andere helft. In principe dan. Want de huizen die wat hoger liggen hebben al maanden geen water meer. De waterleiding werkt volgens het zwaartekrachtprincipe. Van het reservoir, dat op een heuvel boven het dorp ligt loopt water naar beneden. Maar omdat er al een tijd niet genoeg water is om het hele buizensysteem te vullen loopt al het water naar het laagste deel van het dorp.

Waar ons huis staat. 

We zeggen het niet echt hardop maar wij hebben bijna altijd water. Een beetje. Omdat ons huis laag in het dorp staat en de zwaartekracht zelfs in Bulgarije werkt. 

Maar het water was op. Zelfs bij ons druppelde er maar een miezerig straaltje uit de kraan. Omdat je toch de wc door wilt trekken, wilt koken, en ook koffie dan wel thee wilt drinken vulden we flessen. En als er één leeg was zetten we die onder het miezerige straaltje. En na een tijd was die fles dan weer vol. Je vult een fles, je vult de dag.

Door het definitief klinkende, het water is op, ontstond er, gut, boosheid. Al gaat dat hier vaak samen met gelatenheid. De oudere Bulgaar zegt dat we maar het best kunnen gaan bidden voor veel sneeuw (want daar ligt de oorzaak van het watertekort, het sneeuwt fors minder dan vroeger). Een jongere Bulgaarse vrouw belde met het waterbedrijf, hoe ze nu haar pasgeboren kind moest wassen enzo. Het waterbedrijf liet weten dat dat niet hun probleem was en dat er ook geen water in tankwagens zou worden aangevoerd. Daar kunnen we niet aan beginnen mevrouwtje. 

Na een paar dagen verscheen een nieuw bericht van burgemeester Gosho. In de pijpen die het water van bronnen naar het reservoir waren vier (4!) grote breuken gevonden. Ze werden gerepareerd maar, er is hier vaak een maar, het waterbedrijf had maar twee graafmachines en er was er één stuk. En de andere was in een ander dorp bezig waar geen water was. Die breuken zijn trouwens niet uniek. De minister die over het water gaat verklaarde laatst dat na onderzoek is gebleken dat 70% van het water weglekt, wegstroomt of een ander woord. Overal. In het hele land! 

Toen er op een onverwacht moment wel weer water uit de kraan kwam was dat net, toeval bestaat misschien toch niet, het moment waarop de watermetermeneer de huizen in het dorp langsging. De man werd her en der niet vriendelijk onthaald. Wat flauw is want hij is vriendelijk en kan er ook niets aan doen. Maar, zijn verschijnen bracht het oude "we betalen voor lucht" gesprek weer op gang. Een opmerkelijk iets van het Bulgaarse drinkwatersysteem is dat de meters nogal apart zijn. Wanneer je geen water hebt en je draait ergens een kraan open gaat de lucht in de leiding stromen, en die lucht wordt gemeten als watergebruik! Heus! En het handige is, je kunt wel een meter krijgen die alleen het waterverbruik meet maar die moet je dan wel zelf betalen. 

Vanmorgen was er weer geen water. De moed zonk het dorp alweer in de schoenen. Maar net, ik draaide aan een kraan, en verdomd, er stroomde water uit. Dus ik ga maar weer flessen bijvullen. Want dat er nu water is wil niet zeggen dat het er vanavond nog is. Of morgen.




woensdag 11 september 2024

Groot, groter, grootst (toeristische informatie)


Je kunt het doel van de dag een beetje zien, op de foto, een groterig iets dat boven de bomen uitsteekt.

Maar eerst de rest.

Shumen is een best grote stad (90.000 inwoners), anderhalf uur ten oosten van Palamartsa. Zoals veel meer plaatsen heeft het een bevrijdingsplein. Er staat een dramatische meneer op een hoge pilaar en er is een muur met wat uitgehakte figuren. Die muren zien er ook altijd een beetje hetzelfde uit, wat treurig kijkende,duidelijk onderdrukte mensen die op weg zijn naar vriendelijk en hulpvaardig kijkende Sovjetsoldaten. 

Vroeger werd 9 september 1944 de dag van de bevrijding genoemd. Maar steeds vaker wordt die bevrijding nog slechts gevierd door wat vasthoudende aanhangers van de socialistische partij. Dit jaar bracht het Nationale Archief op 9 september een website in de lucht met als titel "De Sovjet bezetting van Bulgarije 1944 - 1947".

Naast het bevrijdingsplein ligt het historisch museum. Dat ziet er van buiten nogal blokkig uit maar bleek van binnen een eigenlijk best goed museum. Fijne zalen met mooie vondsten uit de omgeving rond Shumen. 



Er was, we zagen zoiets al eens eerder, een afgesloten zaal met een getraliede deur die door een niet al te toeschietelijk meisje werd geopend als je naar de beveiligde deur liep. In de zaal lag een ware schat aan gouden munten, beelden en andere kostbaarheden. Mooi hoor maar ik werd wat recalcitrant van het niet toeschietelijke meisje dat steeds op een meter of 2 van ons op haar telefoon bleef kijken. Je zou er inbreker van worden.

Na het museum was het dan eindelijk tijd voor het echte doel van de dag, het monument "De vaders van de Bulgaarse staat". Je kunt er heenlopen van het Bevrijdingsplein, maar dat is 2 km en 1300 traptreden. Bij een temperatuur van 30 graden leek dat ons wat overdreven. Met de auto was, zelfs zonder airco, een stuk makkelijker.


Het monument dat in de categorie "groot, groter, grootst" valt werd verzonnen in 1977, de bouw begon in 1979 en het was in 1981 klaar. Nog precies op tijd voor de viering van 1300 jaar Bulgarije. Die viering was het hoogtepunt van de pogingen van het communistische regime om de bevolking meer aan zich te binden door steeds meer terug te grijpen op de geschiedenis, nationale gewoontes, dat soort dingen. 


Het monument is zichtbaar van 40 kilometer afstand en, anders dan bij andere monumenten, het is nog helemaal heel en wordt ook nog bezocht. We zagen wel een mens of twintig. 

Ik kan natuurlijk de beelden hier een beetje uit gaan leggen. Maar dat vindt niemand de moeite waard. Jammer wel, eigenlijk.

Mocht je ooit in Bulgarije komen, aan het strand bij Varna bijvoorbeeld, dan zou je best eens naar dit monument kunnen gaan kijken. Als je een dag niet hersenloos aan het strand wilt liggen bijvoorbeeld. Het monument is een wonderlijke mix van brutalisme, kubisme en voor mensen die wat ouder zijn, de Transformers. Bij de kassa kun je een geplastificeerde folder in het Nederlands krijgen. Die moet je als je weggaat weer inleveren maar ik vond het een onverwachte en mooie service.

En de mozaïeken zijn, vind ik, echt heel prachtig. En, nogmaals, het monument is helemaal heel. Ongekend.  Mooie plek, fijne uitzichten. en terwijl je daar een beetje staat te kijken kun je ondertussen mooi bedenken hoe je die beveiligde zaal in het museum leeg kunt halen. Niet om er rijk van te worden. Maar gewoon om dat verveelde meisje de schrik van haar leven te bezorgen.

donderdag 5 september 2024

De bijeneters, die zijn er nog heel even.

Het was een zondags rondje. Niets bijzonders. Via de niet werkende bron met roestige communistische ster richting Gagovo, ergens links, ergens rechts, een vierkantje zonder pretenties of enig doel.


Het graan is al lang van de velden. Zonnebloemen staan er nog, op sommige plekken. Vrolijk wordt niemand meer van ze. Ze hangen, zijn dor, eigenlijk staan ze te wachten tot het onverbiddelijke einde. 

De mais staat er nog. Hele velden met verdroogde stengels, licht, alweer dor, bruin. Op een rare manier is het het mooiste moment van de mais. Verbleekt lichtbruin. Ook de mais staat te wachten, een beetje aarzelend, op het einde. 


Op de terugweg komen we een combine tegen. Als we iets later omkijken zien we een veld zonnebloemen verdwijnen. In de bossen op de heuvels zie je sommige bomen gelig bruin worden. 

De zomer is voorbij. Een meteorologisch instituut liet weten waar we al bang voor waren. Het was de warmste, heetste eigenlijk, zomer sinds ze hier temperaturen meten, 140 jaar. 

De ooievaars zijn natuurlijk al een tijd weg. De nachtegalen ook. De wielewaal is al op weg naar waar het nog langer warm blijft. Alleen de bijeneters zijn er nog. Ze vliegen hoog, te hoog om hun kleuren te zien. Maar je kunt ze nog wel horen. Nog even.



donderdag 29 augustus 2024

Verlaten benzinestations (deel 2)

Deel 1 was makkelijk, die verlaten benzinestations hadden we vaak al eens gezien. Maar de regels van het spel maakten dat deel 2 even duurde.

Want ja, natuurlijk heeft het spel regels. Anders kun je wel aan de gang blijven. Goed, een verlaten benzinestation moet een benzinestation zijn geweest. Je hebt hier ook vrij veel gasstations maar die hebben, zelfs als ze verlaten zijn net niet die geheimzinnig desolate uitstraling. En bovendien zijn ze lelijk. De volgende regel is lastiger. We mogen niet naar een verlaten benzinestation op zoek gaan. Je moet hem per ongeluk passeren, zien vanuit je ooghoek, zoiets. Als je echt je best doet en al die half lege dorpen hier door gaat rijden vindt je vast vlot wat nog verlaten benzinestations. Maar dat mag dus niet. Waarom dat niet mag weet ik niet, het is nu eenmaal zo.

Aan de weg van Popovo naar Targovishte liggen een stel armetierige dorpen. Er wonen vooral Turkse Bulgaren en Roma. Dat laatste zorgt er voor dat op de weg, die toch al druk is door vrachtwagens die het liefst zo weinig mogelijk hun rem gebruiken, met regelmaat paard en wagens opduiken (Roma hebben vaak een moeizame relatie met het onderwijs en zonder diploma van het middelbaar onderwijs mag je hier geen rijbewijs halen). 


Het verlaten benzinestation van Dralfa ligt aan de doorgaande weg. Het is slecht zichtbaar door de hoeveelheid bosjes en struiken. Dralfa zelf is al geen plaats waar je vrolijk fluitend eens uitstapt en het benzinestation is, op z'n minst unheimisch en ook nog eens een vreselijke kolerezooi. 

Een feest voor het oog is het verlaten benzinestation van Trapishte. Het kan zo in een B-film. Trapishte ligt tussen Targovishte en Razgrad en is een keurig dorpje aan een keurige, best drukke weg. Waarom het benzinestation verlaten is is dan ook wat raadselachtig. De keten waar het toe behoort bestaat nog steeds, er komt best verkeer langs dus ... waarom staat het leeg? 



Ik heb natuurlijk, zoals bij zoveel dingen hier geen idee. Al bedacht ik me dat het er misschien is neergezet omdat Trapishte aan het traject van de bijna mythische Hemus snelweg ligt. 

Aan die weg wordt al gewerkt sinds 1973 (!) en hij is nog niet eens in de buurt van af. Maar mocht de weg er ooit komen dan levert een benzinestation natuurlijk heel veel geld op. Al kan die gedachte misschien ook betekenen dat ik hier nu al 3 jaar woon en in rare bochtjes in bochtjes begin te denken.

Op weg naar Sadina passeer je een bron. Omdat we er nooit eerder stopten deden we dat nu wel. Naast de bron bleek een massieve steen te staan, met tekst. En, op twee woorden na konden we de tekst lezen. Hulde en schouderklopjes voor ons. Op de steen stond dat in 1943 en 1944 op die plek communisten uit Sadina hadden vergaderd met partizanen uit de regio Popovo. En dat was het. Ik kan erg opgetogen worden van dit soort totaal vage, eigenlijk onbelangrijke monumenten waar niemand meer naar omkijkt. En aan de rand van Sadina vonden we ook nog een verlaten benzinestation. Topdag!

Over het benzinestation kan ik verder niets zeggen. Het is er, en daar gaat het om. Verder was het bloedheet en waren Annet en ik alle twee zwaar grieperig. 

Maar, we hadden toch maar mooi een onbelangrijke steen met onbelangrijke tekst en een verlaten benzinestation gevonden. En dat allemaal zonder er naar te zoeken.