De eerste keer dat ik me Stefan Hoegen echt herinner was van toen hij als accountmanager bij een gesprek zat dat ik had met iemand van de financiële administratie. Het was zo'n van kwaad tot veel erger gesprek. Ik werd boos, de meneer van de financiële administratie reageerde daar geïrriteerd op en daarna werd het een schreeuwwedstrijd die maar zelden in het bibliotheek vak plaatsvond. Stefan suste de ruzie na een tijdje maar ergens in zijn ogen kon je zien dat hij het geschreeuw ook best een verfrissende afwisseling vond.
Stefan zou niet gewild hebben dat ik dit stukje schreef. Omdat hij het liefst op de achtergrond bleef. En omdat hij dan nog geleefd had natuurlijk.
Als accountmanager kwam Stefan, een paar maal per jaar langs in de bibliotheek om, tja, misschien om te praten over hoe diensten bevielen, over nieuwe producten. Misschien. Zoiets. Als hij in Langedijk kwam, wat een veel te kleine bibliotheek was voor allerlei modernerigheid, was het altijd een mooie gelegenheid om het over mijn wanhoop over het veranderde bibliotheekwerk, de staat van de wereld in het algemeen en D'Angelo in het bijzonder te hebben. Al schreef hij de steekhoudende dingen altijd netjes op.
Stefan zag in 1988 Prince spelen in het Paard van Troje in Den Haag. Niet omdat hij nou zo heel ontzettend graag bij die aftershow aanwezig wilde zijn maar omdat hij 's nachts langsliep en aan de portier vroeg waarom het zo druk was op een doordeweekse dag. Ik heb hem nooit gevraagd of hij het eigenlijk een goed optreden vond. Dat hij erbij was geweest was al genoeg.
Zover ik weet studeerde Stefan ooit sociologie. En deed hij een tijd de marketing van het Centraal Boekhuis. Al weet ik dat pas sinds ik hem voor het laatst zag, ergens in het voorjaar toen ik in Nederland was.
De eerste mails die ik van hem kreeg komen zo'n beetje uit 2011. Slechts hoogst zelden gingen ze over werk. Linkjes naar filmpjes van obscure reggaeartiesten, ingewikkelde betogen over de filosofie, wat te doen bij het hebben van teveel fruitvliegjes en vooral erg veel fijne zinnen over mensen die hij zomaar in Den Haag zag en sprak, over dat soort dingen kun je het beter hebben vond hij.
"Beter: het was nog heel rustig, vrijwel niemand, maar wel: een gezelschap van vier gesluierde Marokkaanse vrouwen in het zand. Twee van middelbare leeftijd, twee in hun twenties. De jongsten waren druk met hun cellphone en droegen allebei een fel gekleurd lang gewaad en een witte Hijab, strak om het kapsel. Een van hen had daarbij een kunstroos bij haar rechteroor; een geheel andere setting natuurlijk, maar ik moest toch denken aan Gaugain: Tahitian Women on the Beach (1891). Op uiterst gepaste afstand keek ik uit over de zee, maar net binnen geluidsafstand, luisterend naar een symfonie van vier stemmen die thuis waren in een gemeenschap zonder de idiote mannen erbij. Toen zij rond 8:40 opstonden zag ik de gezichten, de uitzonderlijke schoonheid van de jonge vrouw met de kunstroos rijmde op de genade van het felblauwe hemel. Zij klopte het zand uit haar sneakers en ik zag spierwitte enkels en voeten: geen zonnestraal heeft ooit haar huid gekust. Toen de vrouwen mij passeerden op weg naar de trap, zeiden zij mij vriendelijk gedag en ik mompelde iets over de windturbines …"
Van heel veel dingen uit het leven van Stefan weet ik helemaal niks. Misschien gaat dat zo bij mannen, die praten liever over of "Live in Seattle" van John Coltrane nu een fantastische plaat was (Stefan) of een irritante oefening in onafgebroken atonaal blazen (ik) dan, nou ja, dan over andere dingen.
Stefan ging in april van dit jaar met pensioen. Met wat hij daarna ging doen was hij al een tijd bezig, misschien zou hij filosofie gaan studeren. Maar misschien ook niet. Hij zat er wel een beetje mee, met dat pensioen. Al kon hij dat bedachtzame ook geloofwaardig weglachen. Hij zou nog dit gaan doen, of dat, en hij wilde ook wel op onze poezen komen passen.
In de laatste mail die ik van hem kreeg ging het over een stuk dat hij ergens gelezen had maar hij twijfelde of hij de link zou sturen, het was een erg conservatief stuk en hij wilde toch vooral geen mopperende oude man zijn. Waarna ik hem schreef dat hij niet moest zeuren en dat hij nu eenmaal een mopperende oude man was, sturen die link.
Er kwam geen antwoord.
Stefan moet ergens in die tijd een hartstilstand hebben gekregen.
Hij zal gemist blijven worden.