woensdag 17 september 2025

Stefan is er niet meer.

De eerste keer dat ik me Stefan Hoegen echt herinner was van toen hij als accountmanager bij een gesprek zat dat ik had met iemand van de financiële administratie. Het was zo'n van kwaad tot veel erger gesprek. Ik werd boos, de meneer van de financiële administratie reageerde daar geïrriteerd op en daarna werd het een schreeuwwedstrijd die maar zelden in het bibliotheek vak plaatsvond. Stefan suste de ruzie na een tijdje maar ergens in zijn ogen kon je zien dat hij het geschreeuw ook best een verfrissende afwisseling vond.

Stefan zou niet gewild hebben dat ik dit stukje schreef. Omdat hij het liefst op de achtergrond bleef. En omdat hij dan nog geleefd had natuurlijk.

Als accountmanager kwam Stefan, een paar maal per jaar langs in de bibliotheek om, tja, misschien om te praten over hoe diensten bevielen, over nieuwe producten. Misschien. Zoiets. Als hij in Langedijk kwam, wat een veel te kleine bibliotheek was voor allerlei modernerigheid, was het altijd een mooie gelegenheid om het over mijn wanhoop over het veranderde bibliotheekwerk, de staat van de wereld in het algemeen en D'Angelo in het bijzonder te hebben. Al schreef hij de steekhoudende dingen altijd netjes op. 

Stefan zag in 1988 Prince spelen in het Paard van Troje in Den Haag. Niet omdat hij nou zo heel ontzettend graag bij die aftershow aanwezig wilde zijn maar omdat hij 's nachts langsliep en aan de portier vroeg waarom het zo druk was op een doordeweekse dag. Ik heb hem nooit gevraagd of hij het eigenlijk een goed optreden vond. Dat hij erbij was geweest was al genoeg.

Zover ik weet studeerde Stefan ooit sociologie. En deed hij een tijd de marketing van het Centraal Boekhuis. Al weet ik dat pas sinds ik hem voor het laatst zag, ergens in het voorjaar toen ik in Nederland was.

De eerste mails die ik van hem kreeg komen zo'n beetje uit 2011. Slechts hoogst zelden gingen ze over werk. Linkjes naar filmpjes van obscure reggaeartiesten, ingewikkelde betogen over de filosofie, wat te doen bij het hebben van teveel fruitvliegjes en vooral erg veel fijne zinnen over mensen die hij zomaar in Den Haag zag en sprak, over dat soort dingen kun je het beter hebben vond hij. 

"Beter: het was nog heel rustig, vrijwel niemand, maar wel: een gezelschap van vier gesluierde Marokkaanse vrouwen in het zand. Twee van middelbare leeftijd, twee in hun twenties. De jongsten waren druk met hun cellphone en droegen allebei een fel gekleurd lang gewaad en een witte Hijab, strak om het kapsel. Een van hen had daarbij een kunstroos bij haar rechteroor; een geheel andere setting natuurlijk, maar ik moest toch denken aan Gaugain: Tahitian Women on the Beach (1891). Op uiterst gepaste afstand keek ik uit over de zee, maar net binnen geluidsafstand, luisterend naar een symfonie van vier stemmen die thuis waren in een gemeenschap zonder de idiote mannen erbij. Toen zij rond 8:40 opstonden zag ik de gezichten, de uitzonderlijke schoonheid van de jonge vrouw met de kunstroos rijmde op de genade van het felblauwe hemel. Zij klopte het zand uit haar sneakers en ik zag spierwitte enkels en voeten: geen zonnestraal heeft ooit haar huid gekust. Toen de vrouwen mij passeerden op weg naar de trap, zeiden zij mij vriendelijk gedag en ik mompelde iets over de windturbines …"

Van heel veel dingen uit het leven van Stefan weet ik helemaal niks. Misschien gaat dat zo bij mannen, die praten liever over of "Live in Seattle" van John Coltrane nu een fantastische plaat was (Stefan) of een irritante oefening in onafgebroken atonaal blazen (ik) dan, nou ja, dan over andere dingen.

Stefan ging in april van dit jaar met pensioen. Met wat hij daarna ging doen was hij al een tijd bezig, misschien zou hij filosofie gaan studeren. Maar misschien ook niet. Hij zat er wel een beetje mee, met dat pensioen. Al kon hij dat bedachtzame ook geloofwaardig weglachen. Hij zou nog dit gaan doen, of dat, en hij wilde ook wel op onze poezen komen passen.

In de laatste mail die ik van hem kreeg ging het over een stuk dat hij ergens gelezen had maar hij twijfelde of hij de link zou sturen, het was een erg conservatief stuk en hij wilde toch vooral geen mopperende oude man zijn. Waarna ik hem schreef dat hij niet moest zeuren en dat hij nu eenmaal een mopperende oude man was, sturen die link.

Er kwam geen antwoord.

Stefan moet ergens in die tijd een hartstilstand hebben gekregen. 

Hij zal gemist blijven worden.







vrijdag 12 september 2025

Er is niet altijd een verhaal.

Linksom of rechtsom, het is een eind lopen naar Kerk nr. 1. Linksom duurt veel langer maar is leuker, rechtsom is saaier. Kerk nr. 1 is oud, erg oud. Uit de 5e of 6e eeuw of iets dergelijks. Hij ligt niet erg in de loop. Je moet er naar zoeken. Al is het niet zeker dat je hem ook vindt.

We waren al een tijd niet meer wezen kijken in Missionis, de oude stad in de heuvels bij Targovishte. We waren er zo vroeg dat de niet heel grote parkeerplaats pleinvrees gevend leeg was. 

Bossen zijn er veel in Bulgarije. En vaak zijn het enorme of een ander groots woord bossen. Toch is er van geen enkel bos een kaart of zoiets te vinden. Er staat ook nooit een handig bord met paden of routes bij de ingang. "Daar is het bos. Je vindt het verder wel he?", lijkt het idee. Voor Missionis vond ik lang terug via allerlei vage websites gps bestanden voor de zogenaamde Missionis Trail. Die Trail is een jaarlijkse hardloopwedstrijd over de hellingen van het bos. Van beneden naar boven, en weer terug, en weer naar boven en dat nog een paar keer. Alleen van de kaartjes krijg je al kramp in de kuiten.

We hijgden ons een weg naar boven. Al was boven veel verder weg dan we ons konden herinneren. We bekeken daarom erg regelmatig het uitzicht. Erg mooi. Gut, nou zeg, mooi hoor. 

Pas op de weg naar beneden herinnerde ik me Kerk nr. 1. Die staat ergens links van het pad, in een donker deel van het bos. Hij staat daar al eeuwen. Al is wat er over is van het gebouw pas in 1962 gevonden.

Wat anders was geworden was het geïmproviseerde altaar. Het was er een eerdere keer ook al maar nu stond er een klein glaasje met even zo kleine kaarsjes. En een glazen bakje waar je geld in kon doen. 

Je ziet dat vaker hier, kleine zelfgemaakte altaartjes bij of in opgravingen. Er zijn er op het terrein van Missionis zeker nog twee. Er is er één in de kerk bij Pliska. En volgens mij ook in Veliki Preslav. Ik heb geen idee hoe ze ontstaan, wie de eerste keer de iconen meeneemt en neerzet, of waarom. Wie er besluit dat er daar, op die plek een klein altaartje komt. En wie heeft de kaarsjes mee genomen die bij Kerk nr. 1 stonden? Wanneer gaat er iemand kijken of de kaarsjes al aangevuld moeten worden? Wie neemt het geld mee? En wat denken archeologen er van (bij Missionis wordt elk jaar nog gegraven)? Hebben die niet iets van "Ja hallo, dit is een heuse opgraving en van groot belang ook nog eens!" en halen zij dan zo'n altaartje weg?

We staken twee kaarsje aan. Meestal doen we er meer. Er zijn tenslotte steeds meer mensen om te herinneren. Maar omdat we niet wisten wanneer iemand de kaarsjes aan zou komen vullen lieten we het bij twee. 

vrijdag 5 september 2025

Zondagsrijders

Omdat het zondag was deden we zondagse dingen. We hadden een stuk kunnen gaan lopen maar het jachtseizoen is net geopend en veel vertrouwen in de oplettendheid van de helden die met een enorm geweer op een heel klein vogeltje schieten heb ik niet, dus reden we een stukje langs, het wordt voorspelbaar, oude socialistische monumenten.

Op Google Maps staat een tekentje aan de rand van het onooglijke dorpje Dolets. De beschrijving bij het tekentje liet weten dat daar een monument stond voor Arco Ovcharov. Er was nergens ook maar iets over Arco te vinden maar toch, je krijgt niet zomaar een monument. De weinige inwoners van Dolets keken met toenemende verbazing hoe we ons, in de forse Volvo over een steeds brakkiger wordend weggetje naar de aangegeven plaats begaven. Daar aangekomen vonden we precies helemaal niets. Er had iets kunnen staan maar er stond niets. Met een stevige rookpluim, de Volvo heeft startproblemen reden we daarom maar door naar de volgende monumentenplek. Een oude meneer keek ons na. Hoofdschuddend.

Yastrebino is een nog onooglijker plaatsje dan Dolets. We zagen er helemaal niemand op straat. Buiten het dorp ligt het monument dat je hierboven ziet. In december 1943 werden op deze plek 24 mensen, waaronder de 6 kinderen (de jongste was 7) geëxecuteerd door het Bulgaarse leger omdat ze verdacht werden van het helpen van partizanen. Een paar jaar terug opperde iemand dat de 24 werden doodgeschoten door de partizanen. Over waarom, hoe en wat precies wordt sindsdien ernstig gesteggeld. 

In Yastrebino reden we ook nog, over een steeds dichter begroeide "weg" naar dit beeld. Ergens las ik wat zinnen die suggereren dat er in Yastrebino een kindervakantiekamp was. Als dat zo was is het helemaal opgeslokt door bomen en struiken. We zagen nog wel een deels ingestort, redelijk spookachtig huis. Gelukkig was de begroeiing er omheen te dicht om er bij in de buurt te komen. 

In Antonovo vonden we deze beeldengroep. In januari 1944 werden op deze plek 57 lichamen verbrand van door de Bulgaarse gedode partizanen gedode partizanen. Ik vond het een mooi beeld, vrouwen zoekend naar een lichaam terwijl ze slechts as vonden. 


Aan de overkant van de weg, in een redelijk mooi park waar twee meneren met hun kinderen ons totaal liepen te negeren staat dit, vrij enorme ding. Je ziet ze op meer plekken in Bulgarije, "Voor de gevallenen in de strijd tegen het kapitalisme en fascisme". Een koene partizaan in het midden, links de strijdende partizanen en rechts de overwinnende partizanen en de krachtige en vooral ook erg schoon ogende bevrijders uit de Sovjet-Unie. Je kunt er van alles van vinden maar deze, vond ik, had wel menselijke afbeeldingen. 

Omdat de lucht er steeds donkerder en vooral ook erg dreigend begon uit zien reden we dezelfde route terug.


 In Dobrotitsa zagen we dit beeld nog. Voor drie gevallen partizanen in de oorlog. Het stond voor een kerk die overduidelijk al jaren geleden voor het laatst was gebruikt. Het begon nu ook stevig te waaien.

In de plensregen, leve de plensregen trouwens, het had al weken niet meer geregend reden we terug door Dolets. Waar ik, naast een vrij enorm verlaten gebouw, uit een ooghoek een grote steen langs de weg zag staan. Arco! Daar was het dan, het monument voor Arco Ovcharov. Het stond gewoon op een verkeerde plek, op Google Maps of in het echt, één van de twee moet het zijn. Ovcharov was jong, en hij werd doodgeschoten door de politie. Maar verder moet ik de steen nog vertalen.

Het was een fijne dag. We zagen veel beelden, die niet eens zo vreselijk oud zijn. 70, 80 jaar misschien. Maar de betekenis, waar ze voor zijn, over wie ze gaan, die wordt steeds moeilijker te achterhalen. Over een jaar of 20 staan ze er nog. En dan is hun betekenis waarschijnlijk helemaal opgelost.

zaterdag 30 augustus 2025

Landschap

Je loopt het veld in, zo'n beetje net voorbij het eind van Gagovo. Als je pad volgt dat naar beneden gaat zie je links een opgraving. Daar ligt een Thracisch graf. Het bezoeken heeft weinig zin. Een paar jaar terug brandde de houten overkapping af en nu wacht "men" op de burgemeester van Popovo die opdracht moet geven om de overkapping weer op te bouwen. Maar alles duurt hier lang. Zeker als het geen stemmen oplevert. 

Zo, of zo ongeveer was het begin gepland. Daarna had ik dan uitgelegd dat je, omdat er nog mais staat, met een wijde boog rechts om het veld heen moet lopen en dat er na een klein uur een afslag naar rechts was. En dat je die in moet gaan.

De zomer is nu bijna op. Het is nog wel warm maar steeds vaker blijft het ergens net onder de 30 graden steken. Mooi weer voor een nieuwe wandeling. Mooi weer voor een wandeling door wat eigenlijk een breed rivierdal is, al is de rivier, de Cherni Lom, maar een kabbelend stroompje, en daarna omhoog naar de bossen voor Opaka en weer terug langs de bosrand. 

Maar ook in het landschap is de buitenwereld nooit echt ver weg.

Armando heeft het vaak over "het schuldige landschap". Maar dat heb ik altijd een beetje mooipraterij gevonden. Het landschap is gewoon, het trekt zich niets van ons aan. Daar is het landschap veel te groot voor. Het landschap heeft wel wat anders te doen.

Terwijl we liepen, langs enorme velden met dode zonnebloemen, langs oude boomgaarden met doorgeschoten kersenbomen en stoppend bij het hek van een hut gebeurde er van alles. Niet hier, elders.

Ik kende B niet, niet echt. Ik ken zijn ouders. Met zijn moeder werkte ik jarenlang samen en zijn vader had veel met muziek. We zagen hem nog bij het afscheid van de Fatal Flowers. Maar, B dus. Die er voor koos om te stoppen met het leven. Plots. Misschien niet zomaar, maar wel plots. Op een dag dat het hier zonnig was, maar dragelijk warm. Terwijl we door het landschap liepen. Onwetend.

Bij het hek van de hut ga je naar links. Hoe je moet lopen is wel duidelijk. Net als je bijna wilt beginnen met fluiten, zo mooi is het allemaal duikt het pad naar beneden, en weer omhoog, raar genoeg staat er een auto, een oude Lada Niva. Iets later komt er nog een auto  met twee mannen die pas zwaaien als wij dat doen. Wij lopen verder, zij rijden verder. Daarna ga je rechts het bos in. Nou ja, je blijft aan de rand van het bos maar dan in het bos.

Dimitri, die woonde hier. Russisch. Een aardige, heel rustige man. We kenden hem omdat een hond die van de mevrouw was van wie we het huis kochten bij hem terecht kwam. Houdini heette die. Later werd dat Nudel. Geen idee waarom eigenlijk. Dimitri wandelde veel, niet hier, verder weg. Hij liep met Joe in het Rila gebergte, werd niet lekker, kwam in een ziekenhuis in Sofia terecht en overleed daar aan een maagbloeding. Ook daar liet het landschap niets over los.

Langs, maar ook weer in het bos liepen we. Ik zag nog het schild van een schildpad liggen. De schildpad zelf was er niet meer. Aan het eind van het bos ga je weer naar links. Dan een heel eind over een stoffig zandpad. Langs een bosje waar je, als het winter is en begaanbaar, een oude steen kunt zien liggen met namen van twee mannen die daar in 1923 zijn doodgeschoten. 

We liepen door, terug naar de auto. Onwetend van al de dingen die ergens anders gebeurden. Onwetend van het diepe verdriet dat ergens anders ontstond. We hoorden die dingen pas later. Maar toen was het landschap ons allang weer vergeten.


vrijdag 22 augustus 2025

Hoe het met ze gaat (deel 214).

Gijs begon de zomer kwakkelend en chagrijnig. Ergens liep hij een wond aan zijn been op die er eeuwen over deed om dicht te gaan. Hij lag maar wat te liggen, speelde niet, bromde zich door de dag heen. Maar, de laatste weken is hij weer zijn oude zelf. Hij holt driftig achter een touwtje aan en rolt weer door het gras. En zijn geknipte haren zijn ook weer bijna terug.

Lenie had een matige zomer. Eigenlijk ziet zij Annet en mij als noodoplossing. Haar hartje gaat pas echt sneller kloppen als Petar er weer is. Petar is onze deeltijdbuurman die zomers naast ons woont en obsessief met de tuin bezig is. Maar dit jaar is Petar's vrouw ziek en zelf voelt hij zich ook niet al te tof. Hij komt daardoor maar soms langs want Lenie een beetje kwijnend maakt. Maar, bikkel als ze is slaat ze zich er wel doorheen.

Henk had natuurlijk die ontsteking waardoor ik met hem naar de dierenarts moest. Daarvoor en daarna was en is Henk zijn stoïcijnse zelf. Hij verblikt noch verbloost van wie dan ook en wacht ijzeren Heinig op zijn snoepje dat hij 's avonds krijgt. Wel slim, hij heeft ontdekt dat als hij wacht tot wij zelf naar bed gaat hij weer een snoepje kan vragen. Henk is daardoor wat zwaar. Maar dat past goed bij zijn onverzettelijkheid.

Wim is nog net zo hysterisch adhd'erig als voor de zomer. Hij springt boven op iedereen en alles, besluipt, slaat en bijt en dat alles met een blik van "Ik weet ook niet hoe het komt maar het moet!". 's nachts ligt hij als een doodvermoeide kleuter tegen Annet aangeklemd. 

Anneke is een tijdlang wat minder aanwezig geweest. En ze haat (met hoofdletters) Wim. Net als Wim heeft ze een klein zwart opschrijfboekje waarin ze alles en iedereen noteert die haar iets aandoet. Ook weken later kan ze het boekje tevoorschijn halen en plots uithalen naar een poes die allang vergeten is dat hij in het opschrijfboekje staat. Anneke is tegelijkertijd een leukerdje die ontzettend graag mag spelen. Gelukkig is ze weer wat vaker hier aanwezig.

Over Steve is niet zo heel veel te vertellen. Hoogstens heeft hij plots kaas ontdekt. Tijdens het ontbijt zit daar de oude baas braaf naast de tafel te wachten op een blokje kaas. En als hij te laat komt krijgt hij een paar blokjes op een schoteltje. Want we sleuren hem de zomer en de winter door.

En dan natuurlijk de verrassing van deze zomer, Wilma en Zorro/Sorri. Wilma kwam al een tijd hier, zolang dat we haar maar lieten steriliseren. Tot mijn verbazing waren er, toen ik terugkwam uit Sofia echter drie kleine poesjes. Wilma, hebben we terug geredeneerd, heeft al kinderen gekregen voor de sterilisatie, en die kwam ze nu laten zien. Een dag of drie zaten de poezen overal. In de oude buitenwc, in de tuin, kijk daar ging er weer één. De andere poezen keken vol afgrijzen naar de overname van hun tuin. Na een dag of wat was iedereen verdwenen en alleen Wilma en Sorri keerden terug. Sorri is een aanbiddelijk klein ding dat zich volledig aan zijn moeder, en als die er niet is aan ons vastgrijpt. Hij zit schoot, hij loopt door het huis, hij is een persoonlijkheid in opkomst. Wilma is er elke dag wel een tijdje niet. We hebben bedacht dat ze dan naar de twee andere poesjes gaat die ze gestald heeft bij de oude mevrouw die aan het einde van de straat woont. Nou ja, soms hopen we dat. Vaker doen we gewoon alsof dat zo is. Omdat dat nu eenmaal rustiger voor onze hersenen is.