Vrijwel onmiddellijk nadat we Wim in zijn reismand hadden gefrommeld begon hij klagelijk maar toch ook vooral hard te miauwen. Gijs wachtte daarmee even tot we het dorp, dat slecht zichtbaar in een wolk verscholen ging, uit waren. Gijs miauwt vooral heel zielig, met zo'n "Maar wat doen jullie me nu toch aan" klank.
Nadat we Wim en Gijs bij de dierartsen, waar ze mochten overnachten, hadden gebracht stapten we op de trein naar Sofia. De andere poezen, Wim en Lenie zouden brokjes van buurvrouw Dushka krijgen. Voor Wim en Gijs was dat geen optie, die gaan stuk als ze 's nachts buiten blijven.
Met de trein naar Sofia, daar doe je 5 uur en nog wat luttele minuten over. In die tijd kijk je naar een landschap dat eerst lekker rommelig met heuvels is, dan een tijd bloedsaai door het platte noorden en dan weer leuk door de spectaculaire Iska kloof naar het zuiden. Al zie je die verschillen beter als de wolken niet zo ernstig laag hangen. In de 5 uur wordt je menigmaal gecontroleerd door een conductrice. Ze kijkt of je op de goede stoel zit (in een Bulgaarse trein koop je een plaatsbewijs en niet zo'n laffig Nederlands vervoersbewijs) en of je, mysterieus, het bonnetje waarop staat dat je betaalde nog hebt.
Na 5 uur rolden we uit de trein en namen de metro naar het hotel. Dat lag tegenover het Bulgaarse parlement en naast een filiaal van de bibliotheek (dat ik links liet liggen, het is nu meer dan 3 jaar terug dat ik dat werk deed). Vervolgens liepen we vlug naar de winkel van Dukyan Meloman. Meloman heeft een kleine platenwinkel. Zo'n eentje waar je uit kan ademen en weer gaat geloven dat er meer is dan hypergierende folk op een accordeon waarvan niet alle toetsen het meer doen. Er werken een aantal mevrouwen in de winkel die zo in een erg ouderwetse bibliotheek hadden kunnen werken. Contactgestoord tot op het bot. Al met al, een genot.
We aten wat en zochten de Bulgaria Hall op. Een zaal die in de jaren 50 werd neergezet en waar op de gevel nergens staat dat het de Bulgaria Hall is. Binnen hing de sfeer van een lang, erg lang durend communistisch partijcongres. Net als in de trein kwamen de meeste mensen net op tijd, of eigenlijk iets te laat binnen. En, ook weer net als in de trein gingen een aantal mensen op de verkeerde plek zitten. Dat doen Bulgaren graag. Ze kletsen dan wat, kijken verwonderd als blijkt dat het stoelnummer echt op hun kaartje staat om vervolgens naar de correcte plaats te gaan. Waar waarschijnlijk ook weer mensen zitten die daar weer niet horen. Al met al, het duurde even.
Het ligt voor de hand dat ik nu wat ga tikken over het optreden van de Noorse jazzpianist Tord Gustavsen. Maar dat doe ik maar niet. Het was erg fijn, mooi ook. Meneer Gstavsen had er zin in en vooral de, met opgerolde kranten drummende drummer was een plezier om naar te kijken. Maar, Gustavsen speelt jazz en daar hebben de meeste lezers niets mee. Je zou kunnen luisteren naar zijn laatse cd/lp "Seeing" maar de kans is niet erg groot dat je dat echt gaat doen.
Na afloop kochten we, de pizza was erg zout geweest en de zaal meer dan comfortabel warm, een fles frisdrank en wandelden we door donker Sofia naar het hotel. We werden maar twee keer bijna door een poenerig auto geschept. Het verschil tussen stad en platteland is in Bulgarije onoverbrugbaar enorm.
In de ochtend aten we weer wat, namen de metro naar het station en zaten vervolgens weer 5 uur in de trein. Gijs lag heerlijk te slapen bij de dierenarts. Wim was nog steeds bozig en beide hadden niet gegeten, geplast of gepoept. Wim deed die laatste twee dingen natuurlijk, waarschijnlijk van opluchting, al kan wraak ook, in zijn reismand. Het dorp lag nog steeds in een wolk en Henk en Lenie waren opgelucht dat we er weer waren.
Er was van alles gebeurd. Al gebeurde er tegelijkertijd ook weer niets bijzonders. Misschien zit daar een diepere betekenis in. Maar waarschijnlijk niet.