woensdag 17 april 2024

Mafkees, kledingbakken en Dorus Rijkers.

Toen Annet en ik, een acht jaar terug, na het overlijden van mijn moeder haar appartement leeghaalden bleven we, nadat een aantal kortaffe meneren van een christelijke hulporganisatie de meubels mee hadden genomen zitten met haar kleding. Die konden naar de kringloop. Maar waarom zouden we ze niet in zo'n kledingbak doen? Die kleding zou dan gebracht worden naar arme en misschien ook wel zielig trieste oude vrouwtjes die in hun keuken woonden in Oost Europa. Roemenië, of Bulgarije of zo.

Ik weet nog dat we lang hebben moeten zoeken naar zo'n kledingbak. Er staat me bij dat er nog maar weinig waren. Vooral omdat ze voor overlast zorgden. Ze werden in brand gestoken, of ze werden leeggeroofd. Maar misschien was dat alleen in Den Helder. 

Laatst reden we naar Targovishte, dat is een wat grotere stad (rond de 35.000 inwoners) op een klein uur rijden. We volgen er Bulgaarse les, er is een Lidl met Nederlandse kaas die gemaakt wordt in Polen, de oogkliniek is er en er zijn een aantal grote tweedehands kledingzaken. 

Een grote winkel is die van Humana. Humana zat vroeger ook in Nederland maar sinds de leiding grote sommen geld naar buitenlandse rekeningen schoof is de naam uit Nederland verdwenen. De winkel in Targovishte ziet er uit als een doorsnee ketenwinkel en uit de luidsprekers in het plafond klinkt dezelfde wezenloos automatische boom tsjak muziek als in Nederland. Het idee is leuk maar de uitvoering laten we zitten.

Leuker is Mania. Die winkel ligt in het kloppend winkelhart van Targovishte. Dat winkelhart is één, niet al te lange straat met veel terrassen, zaken waar je dode dieren kunt eten, een boekwinkel zonder Engelse boeken en een kapotte fontein. 

Bij Mania kun je allerlei kleding kopen. En aan al die kledingstukken hangen geen prijskaartjes. Afrekenen doe je per gewicht. Een partij hangt een x aantal weken. Helemaal aan het begin van de periode betaal je een hogere prijs (maar in vergelijk met West Europa nog steeds erg lage) per gewicht dan aan het eind. Een deel van de opbrengst gaat naar een project "vrouwen met borstkanker" in Bulgarije. En al de kleding die je er kunt kopen komt uit West Europa. 

Wie hier wat langer rondloopt ziet opmerkelijk vaak kleding met een Nederlandse opdruk. Een oudere meneer met een dik, oranje jack van een bouwbedrijf, een jongen met een shirt met daarop "Mafkees". 

Het was misschien grenzeloos naïef van me om te denken dat de kleding van mijn moeder bij eenzame oude vrouwtjes terecht zou komen. Want zo gaat het dus niet begreep ik toen ik wat zocht op kledinginzamelingen, kledingbakken en dat soort dingen. Er zijn misschien een paar liefdadigheidsclubs die ingezamelde kleding daadwerkelijk zelf ergens heen brengen maar het gros van de kleding uit bakken, containers of een ander woord wordt door liefdadigheidsclubs verkocht aan zogenaamde sorteercentra. Die sorteercentra, het ligt voor de hand, sorteren de kleding op kwaliteit en verkopen de partijen aan tussenpersonen in Oost Europa en Afrika. Winkels in Oost Europa kopen die partijen dan weer van de tussenpersonen. En iedereen verdient er wat eurocenten of, zoals in Bulgarije wat stotinki, aan.

Of de kortaffe christelijke meneren die de meubels van mijn moeder meenamen ze verscheepten naar Bulgarije, dat weet ik niet. Maar zo heel erg soms zie je hier op een markt een geborduurd portret van Dorus Rijkers. Dus ik vermoed dat er ook voor inboedels een heel verschepingscircuit is. En dat is mooi. Spullen kun je, moet je hergebruiken. Al is de kans natuurlijk wrang klein dat er vanuit hier tweedehands spullen naar Nederland zullen worden verscheept.

  



donderdag 11 april 2024

Staarklaar

"Nee, ze zijn nu alle twee gedaan. Er zat een maand tussen. Dat moet geloof ik". 

"Welnee. Je voelt er bijna niets van. En het is ook nog eens zo klaar. Nou ja, de procedure is zo klaar. Maar verder duurde het vooral hemeltergend eindeloos".

"Oh, waarschijnlijk ging het allemaal heel Bulgaars. Tenminste, dat denk ik. Ik ben in Nederland wel eens geopereerd maar dat was toch vooral een feest van efficiëntie. Dat was dit niet echt. Vond ik".

"Om acht uur 's ochtends verzamelt iedereen die die dag aan zijn of haar oog geopereerd wordt zich in de kliniek. En die hele bult, voor al erg oude mensen, gaan dan naar de balie staren. Daar zit dan nog niemand. Zodra de baliemevrouw aanstalten maakt om met werken te beginnen holt, of schuifelt is beter, iedereen naar de balie. Ze zijn klein, die Bulgaarse ouderen maar ze hebben jarenlang in socialistische rijen gestaan en dat gaat ze niet nog eens overkomen dus ze dringen allemaal voor. Maar, als je aan de beurt bent lever je je stapeltje papieren in". 

"O, resultaten van testjes die moesten of zo. Ik had geen stapeltje papieren of testuitslagen maar ik ben 1.93 m en mijn lens was duur dus misschien deed niemand daarom moeilijk over het niet hebben van papieren. Maar, daarna ga je beginnen met wat je de rest van de dag doet, wachten. Na een tijd roept iemand je naam", "Antonius!".

"Zo heet ik hier, Antonius. Ton zeggen ze niet, dat is tonijn in het Bulgaars. Maar, dan ga je een kantoortje in en nemen ze wat dingen door. De eerste keer kon niemand vinden wat voor lens ik zou krijgen. Zoeken, zoeken. Bellen, bellen. Nou ja. Daarna mag je betalen".

"Nee, je hebt dan eerder al de helft van de kosten betaald. Op de operatiedag betaal je dan de andere helft".

"Pfff, een lens kost €750,- en de volgende lens ook. En mocht ik dit jaar iets anders krijgen dan betaal je gewoon weer. Dus als je weer eens zucht over dat verdoemde eigen risico, denk eens aan ons hier'. 

"Als dat allemaal klaar is brengt een ziekenhuismevrouw je naar een kamertje. De eerste keer waren daar twee zwijgzaam wachtende Bulgaren, de tweede keer was er maar één. En dan ga je zelf ook weer wachten. Zo af en toe komt er iemand een druppel in je oog mikken en dan ga je weer wachten". 

"Als je eenmaal aan de beurt bent, op een onbekend en onverwacht moment, mag je op een tafel gaan liggen. Die was niet echt berekend op mensen van mijn lengte. Nee. Maar, dan krijg je een hoop verdovende vloeistof in je oog, klemmetje er om zodat je niet gaat knipperen, en dan maken ze een sneetje in je hoornvlies, geloof ik. Een machine stofzuigert dan de aangetaste lens weg, dat is het leukste onderdeel. De machine maakt een geluid alsof er iemand die drie schriftelijke lessen heeft gehad op een ouderwets elektronisch orgel speelt. Ik moest er de eerste keer nog om grinniken maar dat was niet de bedoeling liet de operatiemeneer weten. Nieuwe lens erin. Klaar. Je voelt er, op wat gefrommel in je oog na weinig van". 

"Nee, daarna mag je weer heel lang wachten. Heel lang. Gekmakend lang. Ik kan daar slecht tegen, wachten in zo'n bedompt kamertje. Foei zeg. Na letterlijk uren kijkt er iemand naar je oog en die zegt dan dat het goed is". 

"De tweede keer holde ik, na zo'n vier uur wachten zo'n beetje naar buiten. Annet kocht net een kopje automatenkoffie, ik geloof dat ik, "Ik moet naar buiten hoor!" riep terwijl ik langs haar holde".

"Ik heb nu één nieuw glas op de goede sterkte in mijn bril, maandag komt de tweede. En echt, het verschil! Ik zie voor het eerst in jaren weer zoals het hoort. Scherp dat al de lijnen zijn. En zonnig dat het hier is. Ik begrijp nu pas waarom mensen een zonnebril op hebben. Dat had ik al jaren niet meer maar wat schijnt die zon hier hard joh. Nee, je zou kunnen zeggen dat ik Bulgarije nu pas voor het eerst goed kan zien. Al ligt dan een ironische, of misschien cynische vervolg zin erg voor de hand". 




dinsdag 2 april 2024

Het ligt en het vergaat maar deels


Veruit de grootste vonden we wat voorbij het dorpje Svetlen. Svetlen is iets van 15 minuten hier vandaan en we gingen er kijken naar wat er over was van een oude steenfabriek. Er was een oud, leeggehaald gebouw dat niet spookachtig was omdat de zon scheen. Ondanks die zon lieten we de kelder toch maar voor wat die was. Ik ken mijn Stephen King boeken. Er was een enorme schoorsteen maar nog enormer was dat waar we niet naar zochten. Vuilnis, overal lag vuilnis. 

Ik zie het wel eens voorbij komen op het internet, van mensen die hier zijn gaan leven. En ik heb het zelf ook wel gezegd toen we hier nog maar net woonden. De gemeentelijke belasting die wij hier betalen is bespottelijk laag, iets van 25 lev nog wat, 13 euro of zo. Geglunderd wordt er over dat bedrag. Terwijl het natuurlijk het beste aantoont dat die regel uit Start van The Jam, "Cause what you give is what you get!" helemaal klopt.  


De eerste kwamen we tegen net buiten Krepcha. We zochten de resten van een oud kasteel  (we vonden het ook maar dat is een ander verhaal) en er stond een handgeschilderd bord aan de overkant van de weg van waar we de auto hadden neergezet. Het was verboden om afval neer te gooien. Op straffe van een boete van 500 lev (250 euro). Maar gezien de bergen afval die er lagen trok men zich niet veel van dat bord aan.

Zo'n één keer in de twee tot vier weken wordt de afvalcontainer die op het grasveld voor ons huis staat geleegd. Iets van 5 of 6 huishoudens gooien er hun afval in. En afval moet je dan lezen als plastic flessen, kookzooi, verpakkingen etc. Groenafval, en er is hier heel veel groenafval, geloof me, dat verbrandt men over het algemeen in de tuin. Grofvuil, kijk, daar komt het probleem. Wat je moet met grofvuil, niemand weet het. En er is in een land waar, op te hard rijden na de grootse hobby het verbouwen van huizen is een enorme bult grofvuil. Vroeger, toen we nog in een functionerend land woonden bracht je grofvuil naar de vuilstort. Keurig stond je met je autootje in de rij en als je aan de beurt was mikte je het in een container waarvan duidelijk stond omschreven wat er in mocht. Zoiets is hier dus niet. En wat doe je dan? Dan flikker je het in de natuur. Of je huurt een bedrijfje in dat zegt dat ze het volgens alle regels en procedures gaan verwerken. En dan flikkeren zij het in de natuur.

Een tijd terug liep ik hier ergens bij het dorp. Ik kom dan wel eens een tractor tegen. De bestuurder zwaait, ik zwaai terug. Of andersom. Deze keer kwam ik een vrachtwagentje tegen. We zwaaiden niet. En hij nam en wonderlijke afslag. Nou ja, dat de afslag wonderlijk was bedacht ik me pas later. Wat moest het vrachtwagentje daar eigenlijk?


Troep. Zooi. Een oude koelkast. Kleding. Plastic. Bouwmateriaal. Het lag er allemaal. Er was zelfs een heel stuk egaal gemaakt om het afval zo makkelijk mogelijk te storten. 

Kan het iemand wat schelen? Ik ben bang van niet. Je moet tenslotte ergens met je troep heen. En er zijn hier maar twee buitenlanders die buiten het dorp zomaar wat rond lopen te lopen. De rest bouwt of verbouwt. 

Kan het erger? Natuurlijk kan het erger. Aan de cyrillische kant van het internet vindt je vele verhalen over illegale dumping van (chemisch) afval dat door maffia-achtige bendes wordt geïmporteerd uit landen als Spanje en Italië en ergens in Bulgarije wordt gedumpt. En als het over illegale vuilstort gaat, dit filmpje (ik kan het niet downloaden maar je kunt het bekijken op twitter/X) van een echt rampzalig enorme vuilstort werd in het zuiden van het land gefilmd.   

Niemand vindt belasting betalen leuk. Maar in dit land, wat echt een mooi land is hoor, geloof me, kun je zien wat er allemaal niet functioneert als de staat om wat voor reden dan ook geen of veel te weinig belasting int om de meest basale dingen voor de burgers te regelen. 


donderdag 28 maart 2024

Poezenupdate

Het gaat hier al langer dan gebruikelijk niet over de poezen. Dat komt natuurlijk door wat er met Ollie gebeurde. Maar, de poezen gingen gewoon verder. Dat doen poezen. Zo zijn ze. Al veranderde er wel wat dingen. Zo'n beetje, zonder dat wij er erg in hadden.  

Lenie.

Lenie was (of blijft het dan toch is, dat weet ik niet goed) de moeder van Ollie. Niet om het lelijker te maken dan het was, maar ze had een hekel aan hem. Of beter, ze had een hekel aan het feit dat hij hier nog steeds was. Poezen krijgen kinderen en die gaan dan weg. Maar dat deed Ollie niet. Lenie liep, toen Ollie er nog was vaak ziedend en grommend hier rond. Blazend naar iedereen die bewoog. Niet de hele tijd natuurlijk, maar wel met irriterende regelmaat. Nu heeft ze nog steeds niet bepaald een minderwaardigheidscomplex, dat hebben koninginnen misschien wel nooit maar haar humeur is soms ronduit zonnig. Ze huppelt de tuin in en holt als een overenthousiaste kleuter achter walnoten aan die we langs haar heen gooien. Ze brengt ze niet terug, dat doen koninginnen natuurlijk niet. Maar, hoe cru het ook klinkt, ze is opgelucht dat het is zoals het voor haar al veel langer had moeten zijn. Haar kind is weg. 



Wim

Ollie was Wim's held. Hij keek tegen, of naar hem op. Wat Ollie deed wilde Wim ook doen. Alleen durfde hij dat niet. En het kan natuurlijk toeval zijn, of we besteden teveel tijd aan het kijken naar wat de poezen doen, maar Wim heeft Ollie's plek, of houding een beetje overgenomen. Wim gaat veel vaker alleen op stap. En hij doet ook niet meer mee met dat kinderachtige spelen in de tuin. Verder heeft hij nog steeds bij vlagen ernstige adhd en holt hij zonder enig nadenken op vreemde katten af die veel groter en sterker zijn dan hij. Ik hoor hem dan bijna "Had je wat? Moet je wat?" roepen. Maar elke avond kruipt hij ook nog als een heel klein poesje tegen Annet aan. En hij heeft soms ook nog steeds van die prachtige halve paniekachtige ogen.

Henk

Wij zeggen vaak "Doe eens niet zo sloom Henk!". Maar eigenlijk moeten we dan "Doe eens niet zo stoïcijns Henk!" zeggen. Dat klinkt beter, en opbouwender. Henk was eerst voornamelijk bezig met zijn en blijven. Maar, nu hij besloten heeft hier te blijven wonen wil hij wel eens wat meer. Dus gaat hij op elke slaapplek van de andere poezen liggen, hij probeert hun eten op te eten en hij wil ook graag op dezelfde schoot liggen als waar een andere poes al op ligt. Voor Gijs is hij doodsbang maar andere poezen, ook de vreemde terreinveroveraars ontlokken nog geen oogknipper bij hem. Zijn linker achterbeen doet het niet helemaal goed maar dat weerhoudt hem niet van het achter walnoten aanhollen. Hoogstens ziet hij er dan uit als een konijn. Henk heeft een tijdje geprobeerd 's nachts op de slaapkamer te slapen maar dat was geen doen. Voor ons dan. Nu slaapt hij buiten en slaat daar af en toe een vreemde kat op het hoofd. 

Gijs

Gijs is de enige die Ollie gezien heeft toen hij dood was. Gijs snuffelde Ollie helemaal af en heeft daarna het hoofd van Ollie afgelikt. Daarna ging hij wat anders doen. De eerste tijd na Ollie klopte er voor Gijs iets niet meer. Hij zat vaak en lang op de muur van het huis te kijken naar iets dat wij niet zagen, liep maar wat rond, zocht eens hier, snuffelde eens daar, Maar na een tijdje is dat gedrag weer verdwenen. Nu is Gijs weer de grote harige tijger. Meestal ligt Gijs vlak bij het huis wat te suffen. Maar soms is even weg. En als dat even langer duurt worden we onrustig. Die onrust is wat Annet en ik hebben overgehouden aan wat er gebeurde met Ollie. Veel meer dan voorheen zijn we bezig met kijken waar de poezen zijn. Maar na een tijdje komt Gijs dan weer aangestapt. Als ik dan op hem afloop stilt hij zijn hoofd op voor een aai en dan gaat hij even met zijn enorme staart langs mijn been. 

Steve (die eigenlijk Tigger heet)

Steve is van de buren. Ooit was hij de schrik van de buurt en vooral van Gijs. Hij is (of was) ook de vader van Ollie. Steve heeft de laatste maanden veel van zijn kracht, of weet ik hoe je dat noemt verloren. Ooit holde elke kat voor hem weg. Maar Steve is ouder geworden. Hij is niet meer de sterke man, de baas van de buurt. Er zijn nieuwe katers gekomen, jonger, sneller, sterker. Steeds vaker zit Steve een beetje voor zich uit te zitten in onze tuin. En hij komt om eten vragen. Eerst alleen in de ochtend maar nu zo'n beetje de hele dag door. En omdat we nu eenmaal geen nee kunnen zeggen krijgt hij eten. De hele dag door. We helpen Steve de winter, en de zomer wel door. Laatst zat Annet hem wat te aaien. En ze zegt dat ze Steve toen heeft horen spinnen. Heel, heel zachtjes. 

donderdag 21 maart 2024

Over het vuur bij tante Annie

Toen we bij het huis kwamen waarvan we dachten dat tante Annie er woonde zag ik Dancho al bij het vuur staan. Hij schoof er net een vrij enorm dikke tak op. Het vuur brandde gretig. En het kwam ook veel hoger dan ik me had voorgesteld.

Tante Annie woont natuurlijk niet in Palamartsa maar in Zutphen. Maar Stefan Danchev deed Annet, van wie tante Annie de tante is, voor ze wist dat hij Stefan Danchev heette erg aan tante Annie denken. Niet al te groot, een rond gezicht met daarop bijna altijd een lach. En immer vrolijke ogen. Ik herkende het wel een beetje en sindsdien zeggen we dus "Kijk, tante Annie is er ook" als we Stefan Danchev ergens zien.

Het feest van zirni zagovestni (Сирни заговезни) was ons tot nu toe altijd ontglipt. We zagen er na afloop wel eens foto's van maar van te voren zei nooit iemand dat het er aankwam. En dat was jammer. Want waar wij wonen springen ze met dat feest over een brandend vuurtje. Verder heeft het van alles met Pasen te maken maar ik kwam niet verder dan dat springen over een vuurtje. Het deed me vaag denken aan het gewandel over hete stenen van de schreeuwerige E. Ratelband. 

Voor het huis van tante Annie stond een tafel vol eten. Her en der liepen wat mensen. De meesten kenden we van gezicht al hadden ze dan nog geen bijnaam. Tante Annie nodigde ons, vriendelijk als hij ook in het echt bleek te zijn, uit om zijn huis te bekijken. Hij woonde er eerst met zijn broer. Maar die was dood. Dat deel van het huis leek een pakhuis van oude meubelen. Vrolijk liet tante Annie ons zijn tuin zien, de kippen, de poezen, de hond. Er drentelde een kind rond. Dat was van zijn dochter. Hij vertelde dit, en ook nog dat. 

Toen we klaar waren met het bezichtigen bleek het vuurspringen al bezig te zijn. Dat ging nogal terloops. Iemand stond op, wandelde naar het nu ingezakte en voornamelijk smeulende vuur en sprong er overheen. Er werd niet gejuicht of geklapt. Ik sprong, Annet deed dat ook. Gosho natuurlijk, Ralitsa sprong met een kind in de armen. Het kind vond het maar niks. Een mevrouw van zeker tachtig werd naar het vuur begeleidt en zwaaide haar been er overheen. Dat was ook goed.

We spraken er een jongen die even in Nederland was geweest. Een bureau had hem werk beloofd. Maar dat werk kwam maar niet. Toen hij naar Bulgarije terug wilde moest hij wel eerst nog even allerlei onkosten betalen. Ondanks dat vond hij het een mooi land, Nederland. 

Dancho vertelde dat hij vroeger op een combine had gereden. We zaten zomaar naast een man die op een heus Machine Tractor Station had gewerkt. Hij wees naar het dal voor ons en vertelde dat daar ooit een leger had gelopen. Welk leger kon ik niet echt goed verstaan.

Ondertussen werd er wat gegeten en natuurlijk gedronken. Er blafte een hond, een kind zat op een speelgoedtractor. En het kwam bij niemand op om "Tsjakka!!!" te roepen.