Je kunt het over van alles hebben. Dat het misschien echt eindelijk eens gaat regenen. Dat het oog van Annet nog maar een klein beetje niet helemaal goed is. Dat Robbie Robertson dood is. Of dat het gelukt is om op de dwaasmakende website van de vliegmaatschappij een ticket heen, en een ticket terug te kopen.
Maar het is beter om weer eens iets over de echte hoofdpersonen van ons leven hier te zeggen.
Lies is een beetje onze zorgenpoes. Lies is de moeder van Wim (zie hierna). Nadat ze eerst Wim bij ons dropte deed ze dat later met zichzelf. Vroeger zat ze al vier huizen verder wanneer je alleen naar naar haar keek. Tegenwoordig loopt ze naar binnen als ze eten wil. Ze is meestal wel ergens bij het huis of in de tuin te vinden. Maar soms, als ik haar even verwar met Lenie (zie hierna), die is ook grijs, en haar wil aaien duikt ze al weg als ik mijn hand alleen maar beweeg. Ze heeft een tijdlang heerlijk overal gelegen, lekker rollend op haar rug of fijn slapend. Van alleen al naar haar kijken kon je een goed humeur krijgen. Jarenlang at ze uit de vuilcontainers en nu heeft ze, min of meer, een vast huis met altijd eten. Maar, ze is laatst als eens twee dagen zoek geweest, ze hoest en rochelt veel en sinds waar haar kennen ademt ze heel erg snel. Door haar schuwheid is het onmogelijk om haar naar een dierenarts te brengen. Een zorgenpoes dus.
Henk is laatst gecastreerd. Daar hebben we lang over geaarzeld. Wim en Gijs (zie later) hebben naast een hekel aan elkaar een hekel aan Henk. Maar nadat Henk weer eens met een wond aan zijn been langskwam hebben we hem toch maar laten "helpen". Hopelijk loopt hij nu niet meer het hele dorp af op zoek naar een krolse poes. Henk heeft verder een wonderlijk stabiel zonnig humeur. Hij is vriendelijk en beleeft en eigenlijk denk ik dat we iemand anders zijn of haar poes hebben laten castreren. Maar dan had die ander maar beter voor Henk moeten zorgen. Voor nu verdwijnt Henk na het eten nog maar je ziet hem soms "Waarom zou ik helemaal weggaan als ik straks toch weer terugkom?" denken.
Lenie, moeder van Ollie (zie hierna), zus van Gijs. Lenie is deze zomer steeds wat vaker hier en minder vaak bij deeltijdbuurman Petar. Omdat Lenie vindt dat ze eigenlijk de koningin van Palamartsa is vond ze het onleefbaar dat Gijs andere brokjes kreeg. Uit protest at ze bijna niets meer. Sinds ze haar brokjes in een afsluitbaar doosje krijgt dat we elke keer met veel omhaal uit de kast halen gaat het met haar ego, en haar eetlust een stuk beter.
Ollie, ik tik het denk ik elke keer is de perfecte poes. Je hebt er geen last van, hij is uiterst vriendelijk, vaak op pad en als hij honger heeft komt hij naar huis. Als het erg warm is, en dat is het deze zomer vaak, is Ollie de enige die slim genoeg is om binnen te gaan liggen. Ik kwam laatst terug van een wandeling en toen ik bijna bij ons huis was hoorde ik een hoog, bijna zielig miauwtje uit de struiken komen, iets daarna kwam Ollie bijna kwispelstaartend naar me toe lopen. Ik had niets gezegd, geen geluid gemaakt en toch hoorde hij me. Jaja, het is bijna een ouderwets kinderboek.
Wim holt, stuitert, klimt (ook op mensen) en daarna rent hij nog even. Je zou kunnen zeggen dat hij adhd heeft maar weigert de ritalin te slikken. Helemaal in orde is hij niet maar het is, zoals Annet zegt, een schatje. Klein, zwart en met een waggelloopje. Om onduidelijke redenen snuffelt hij graag maar vooral te lang aan staarten van de andere poezen. Als die dan wat brommig doen loopt Wim niet weg, nee, Wim gaat meppen.
Gijs ontdekt de wereld elke dag opnieuw. Rond twaalf uur krijgen de dan aanwezige poezen iets te eten op een schoteltje. En echt elke dag kijkt Gijs eerst met afgrijzen naar dat schoteltje, kijkt dan met een "Is dat voor mij?" blik en eet het daarna pas op. Gijs is meestal dicht bij het huis, slapend, het liefst op zijn rug. Het is de enige poes die binnen moet slapen, anders gaat hij stuk. Als we 's avonds naar binnen gaan zit hij vaak ergens in de tuin. Ik roep hem dan, een paar keer. En dan komt hij aangehobbeld. Bij het trapje naar de keuken wacht hij dan, geeft de trap een kopje en wacht tot ik hem optil. Nee, hij gaat niet zelf naar binnen, ik moet hem optillen.
Steve (eigenlijk Tigger) is van de buren maar hij eet steeds vaker bij ons. Steve wordt ouder. Volgens Jordan de buurman ligt het aan zijn zomervacht maar volgens ons wordt hij wel erg mager. Als niet gecastreerde kater begrijpt hij totaal niet waarom zijn vriendinnen Lenie en Lies niets meer van hem willen weten. Hij kijkt nog net zo liefdevol naar hen maar ze moeten hem niet meer. Soms denk ik dat hij, wanneer hij me aankijkt hij eigenlijk "Zo is er niks meer aan. Mag ik ook geholpen worden?" probeert te zeggen.
Het zijn er nu zeven. Ik weet nog dat we bij drie zeiden "Meer doen we er niet hoor". Misschien wordt het tijd voor een GoFundOurCats pagina.
Wat een heel eigen karakters allemaal. Interessant om te lezen.
BeantwoordenVerwijderenEn tja, wat nu als de er nog een aandoeneling aan komt lopen? Wie dan leeft, wie dan zorgt, zullen we maar denken.