Door het bos, op de heuvels tussen Palamartsa en Opaka lopen wat paden. Sommige zijn erg oud, je liep er over van dorp naar dorp. Andere liggen er tijdelijk, ze worden gebruikt om gekapte bomen over te vervoeren. Als dat klaar is overwoekerd zo'n pad weer. Bovenop één van de heuvels staan twee stenen, ze lijken iets als een grens aan te geven. Bij die grens vertakt een pad. Je kunt naar rechts, maar daar ben ik al eens naar toe gelopen. Je kunt ook rechtdoor.
In een supermarkt in Targovishte hoor ik iemand achter me "Komen jullie uit Nederland?" zeggen. Als ik me omdraai staat er een overduidelijke Bulgaar. Later blijkt hij ook nog eens Vladimir te heten. In perfect Nederlands vertelt hij dat hij 15 jaar in Nederland heeft gewerkt, als conciërge voor scholen in Den haag. Hij is toch maar teruggegaan naar zijn moederland, Nederland was maar ingewikkeld met al die regeltjes. We praten wat maar moeten dan door naar de Bulgaarse les. "Rustig aan he" zegt hij als we afscheid nemen.
Tenminste, zo leek het in het voorjaar. Wanneer ga ik nu eens onthouden dat een nieuw bospad uitzoeken een erg slecht idee is in de herfst. De grond is een enorm gelig bruine zee van bladeren. Als er al een pad loopt zie je met geen mogelijkheid waar precies. De heuvel weer aflopend lijkt er een pad op een andere (nieuw! leuk! ontdekkingen!) manier het bos uit te gaan. Het pad blijkt een oude waterloop te zijn die doodloopt in akelig stekelige struiken.
Op de terugweg van de laatste lange wandeling die ik maakte, zo'n twee maanden terug stak er iemand bij elke stap een grote schroevendraaier diep in mijn hak. Zo voelde het tenminste. Hielspoor, ik wist niet dat het bestond. Chagrijnig werd ik er van. Nieuwe schoenen en rare plastic dingetjes voor onder mijn hakken die Annet meebracht uit Nederland zorgden er voor dat ik me nu alleen nog aar druk hoef te maken over de hoeveelheid everzwijnen in het bos.
Iets verder, ik herhaal mijn optimisme en mijn fouten graag lijkt er opnieuw een nieuw pad zichtbaar te worden. Alweer prikstruiken. Gelukkig ligt er een deel met dennenbomen naast waar je wel doorheen kunt. Eenmaal beneden is er natuurlijk, hoe kan het anders een enorm veld net uiterst brokkig omgeploegd. Ik val, over de grondbrokken stappend maar één keer. Dat valt met mijn motoriek dus best wel mee.
Jordan die eigenlijk Dancho heet en die met zijn vrouw links van ons woont was plotseling helemaal niet goed. Omdat zijn vrouw geen auto rijdt bracht Annet hen naar de eerste hulp in Popovo. Gelukkig bleek het allemaal erg mee te vallen met Jordan. We kregen al af en toe eens wat van hen maar de bergen prei, sla en andere groenten die we nu krijgen zijn bijna niet meer weg te eten.
Opeens is daar een vrij groot stuk ongebruikte grond, bosjes aan de zijkanten, binnenin verdort gras. Nergens is er koeien- of schapenpoep. Hier komt niets of niemand. Toch vind ik er een grote, perfect functionerende bron. Het water smaakt goed. Ik loop terug naar het dorp. Het is warm en ik omzeil de vier bijtgrage honden aan de rand van het dorp.
Wat een gevarieerd leven! En spannend ook nog.
BeantwoordenVerwijderenEn dan is het wachten nog op de jakhals en de wolf.
BeantwoordenVerwijderen