woensdag 5 januari 2022

Overal is kal, of kal is overal

Je loopt zo'n tien meter en dan sta je stil om met een stok de ongeveer vijf tot 10 centimeter modder onder de hak van je schoenen weg te steken. Ik moet bij de modderhakken vooral aan van die enorme oude soul en disco schoenen denken, volgens Annet heet dat blokhakken. Ik neurie gewoon verbeten "Sock it to 'em soul brother".

We zijn nu precies zes maanden in Bulgarije. Tijd voor de tussentijdse evaluatie!

Nou ja, dat leek me een leuk idee. Maar volgens Annet is dat idee toch voornamelijk een overblijfsel uit mijn bibliotheektijd. "Ga je ook nog een enquête maken?" vroeg ze nog. Met een blik die me niet het idee gaf dat ze die vragenlijst in zou gaan vullen.

Ok, we gaan niet evalueren.

Het Bulgaarse woord voor modder lijkt "Kal" te zijn. Kort woordje, te kort voor de hoeveelheid modder die je hier tegenkomt. Palamartsa is een boerendorp. Overal om ons heen is landbouwgrond. Kleigrond. Ernstig vruchtbaar. Gooi iets op de grond en het groeit. Als je een zak cement neerlegt staat er overmorgen waarschijnlijk een flatgebouw op een heuvel. 

De meeste dingen hier vielen erg mee. Alle bureaucratische dingen lukte zonder problemen. De meeste Bulgaren zijn erg behulpzaam al kunnen we hun taal nog steeds maar matig volgen. Dat we geen verse koriander kunnen kopen en voor lekkere kaas drie kwartier in de auto zitten zijn zo'n beetje de enige echte "problemen". O ja, en de wegen. Maar dat die belachelijk slecht zijn wisten we al.

Aan het eind van de herfst gaan de boeren hier ploegen. En dat doen ze grondig. Heuvels en velden veranderen in enorme lappen bonkige klei. En omdat ze toch bezig zijn ploegen ze meteen de landbouwpaden ook maar weg. 

De taal was, en is lastig. Lastiger dan we dachten. De dingen die we wel kunnen zeggen (waar is het postkantoor?) lijken nooit overeen te komen met de dingen die we willen zeggen (het linkervoorwiel stuurt heel erg raar). 

In december was het ijswaterkoud. En nat. Het regende of het sneeuwde. En als het dat niet deed hing er een wolk in het dorp. Alles werd nat. Ook de klei. drijfnatte dikke hompen klei. Daar kun je slechts luid vloekend in lopen. Al twijfel ik bij het woord lopen. Voortstrompelvallen is beter. Maar dat tikt rot. 

Ik had in december mijn eerste "wat doen we hier eigenlijk?" dip. Die duurde een week. 

Daarna liep ik langs een leegstaande, spookachtige jachthut ergens bovenop een heuvel. Er was niemand. Links glinsterde vers gras, rechts lagen lagere heuvels, bijna als een teletubbylandschap. Er was geen geluid, er was niet eens wind. In de modder waar ik door voortstrompelviel waren sporen van herten en reeën. Die zag ik verder niet. Maar dat hoefde dan ook niet.

Toen ik nog in een bibliotheek werkte had ik ook al een hekel aan evalueren.



1 opmerking: