Wilma dook ergens in het voorjaar op. Ze kletste honderduit. Hier een miauw, door nog één. We hadden toen moeten bedenken dat Lenie (die komt later) dat ook deed toen ze een kleintje had. Maar dat bedachten we ons dus niet. Welnee, we lieten haar gewoon steriliseren. En omdat bijkomen hier wat lastig is lieten we haar een paar dagen bij de dierenarts. Pas toen ze terug was en ze ons haar kleintjes liet zien (die waren dus goddank ondertussen niet doodgegaan) begrepen we dat we al te laat waren met het steriliseren. Wilma is verder de rust zelve. Ze slaapt de hele dag, vooral nu het kouder wordt. Vreselijk vriendelijk is ze ook. Keurig opgevoed. Maar door wie zullen we wel nooit achterhalen.
Sorri (was eerst Zorro en nu soms Snorrie) is nu een maand of zeven. Voor Sorrie is de wereld één grote speelplaats. Hij klimt op stoelen, in bomen en verder op alles wat daar tussen zit. Hij heeft de hele dag door honger en eet moeiteloos alle bakjes van de andere poezen leeg. De andere poezen vergeven hem dit vaak. Niet altijd, daar zijn het tenslotte poezen voor. Door zijn onbevangenheid (als je dat zo zegt)(en anders is het wel duidelijk) speelt hij met de andere poezen. Ook als die daar eerst niets van moeten hebben. Kreeg al vlug kattenziekte maar dat was ook zo weer voorbij. Wordt in januari gecastreerd, hopelijk helpt dat (een beetje) tegen afdwalen en een te grote ontdekkingslust.
Wim is onveranderlijk in zijn onvoorspelbaarheid. Te laat gesocialiseerd heeft hij een hekel aan elke andere poes behalve aan Sorri. Dat is nog steeds mooi om te zien. Waar Wim de meeste andere poezen woedend aanvalt kan Sori (letterlijk) boven op hem gaan zitten en dan doet Wim helemaal niks. Onverklaarbaar maar wel fijn.
Anneke is gelukkig weer helemaal de oude sinds ik haar nog maar net op tijd kon redden van twee valse honden. Ze piept nog wel als je haar op een bepaalde manier oppakt. Dat zullen de gebroken ribben wel zijn. Door die hondenaanval is wel nog oplettender geworden. Bij een ongewone blaf sprint ze meteen naar de zolder. Kreeg eerder al een randje kattenziekte van Sorri mee. Anneke woont vaak, tja, we weten niet echt waar maar gelukkig slaapt ze, nu het kouder wordt fijn op haar eigen kruk in de keuken.
Gijs kreeg ergens op een onbewaakt moment een wond aan zijn been. We hebben nooit kunnen ontdekken hoe hem dat nu weer gelukt is. Maar Gijs kan dat. De wond is nu, maanden later, nog steeds niet helemaal dicht. Hoe vaak ik het ook aan hem probeer uit te leggen, elke keer springt hij weer van een muur of uit een boom. En open is de wond weer. Daarna kreeg hij last van zijn oren. Dat bleek oormijt te zijn. Na veel getut bij de dierenarts is dat probleem opgelost en nu is hij weer echt GIJS! Hij wordt ouder, dat kun je merken. Echt heel rare dingen doet hij gelukkig niet meer. De laatste tijd wordt het kouder en gaat hij soms, als het donker wordt, zelf al naar binnen. Ongekend is dat.
Henk had ook oormijt (of dat kwam omdat Henk eigenlijk de positie van Gijs in wil nemen, nee, dat zal toch niet?) en een ontsteking aan een lymfeklier. Dat laatste was wel even schrikken maar Henk krijg je er niet zomaar onder. Speelt graag een beetje met Sorri, eet ernstig veel en dan nog wat meer. Laatst viel het me op dat hij echt enorme slagtanden heeft. Maar fotograferen is nog niet gelukt. Misschien komt het omdat ik met Henk naar de dierenarts ben geweest of omdat ik hem lang geleden heb toegelaten tot het poezencollectief, maar Henk houdt van mij. Elke avond, als Gijs klaar is met schootzitten gooit hij zich op mijn schoot en kijkt me dan toch een potje hemels aan. Heerlijk.
Lenie slaap nu het kouder is en waarschijnlijk nog veel kouder wordt steeds vaker hele dagen op de tafel in de keuken. Omdat haar humeur niet echt verbeterd is snauwt ze alle andere poezen af, vooral Wim. Wim denkt dat Lenie zijn moeder is (de moeder van Wim was plots verdwenen en was ook grijs). Is dan misschien geen lachebekje maar ze kan wel heel mooi heerlijk slapen. Is naast humeurig ook een stresskip die soms zomaar ergens tegenaan plast. Maar goed, je kunt niet alles hebben.
Steve (die eigenlijk Tiggur heet) had het moeilijk aan het begin van het jaar. Hij werd mager, schonkig misschien. We hebben hem een wormenpil gegeven en dat heeft hem goed gedaan. Hij komt elke dag even eten en binnen opwarmen. Als Steve van ons was, maar hij is nu eenmaal van de buren, hadden we hem laten castreren. Nu heeft hij wel weer even rust maar in het voorjaar begint het hele gedoe weer. Maar, laten we hem eerst maar eens door de winter slepen. Morgen krijgt hij weer een wormenpil.
Toen we hier gingen wonen dachten we dat we Bulgarije gingen ontdekken. Nu zijn we eigenaren van een verlieslijdend kattenopvanghuis. Dat is, ach, nou ja, weet je, als we thuiskomen en dan komen er vijf of weet ik hoeveel poezen op ons af en Gijs gaat rugrollen van pure vreugde, Wim doet een luid "miauw" en Henk laat duidelijk weten dat hij nog wel wat lust, ach, wat is er mooier dan dat?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten