donderdag 11 mei 2023

Het zijn er nu vijf (poezenupdate)

Nu hadden Annet en ik hier vier poezen. Dat waren er echt wel genoeg. En er zou er dus ook geen meer bij komen. Maar dat is dus niet helemaal gelukt. 

Sinds we Lies (moeder van Wim) begin maart hebben laten steriliseren is ze niet meer langer dan een paar uur van het grondgebied van de poezenvrijstaat "Wie is hier de baas? Wij zijn hier de baas!" geweest. Binnenslapen doet ze niet, ze raakt al zwaar nerveus als ze per ongeluk binnen is en de deur gaat dicht, maar ze heeft al wel een eigen stoeltje in wat wij de carport noemen. Ze slaapt daar fijn overdekt. Ze kan nog niet echt geloven dat ze altijd eten krijgt dus schrokt ze zich vol bij elke gelegenheid. Maar dat is logisch, ze heeft haar hele leven uit vuilnisbakken moeten eten. Het eten zal vanzelf wel minder gaan worden. Dat hopen we tenminste want anders wordt ze moddervet. Ze wil absoluut niet geaaid worden maar ze holt niet meer drie huizen verder als we alleen al naar haar kijken. De buurtkaters kunnen nog niet geloven dat ze gesteriliseerd is en komen nog regelmatig langs. Maar het blijft dan bij wat onbeholpen kijken en klagerig miauwen, van de mannen natuurlijk, zo hoort dat.  

Annet weet zeker dat ze ooit ergens las dat poezen elkaar liever uit de weg gaan en op die manier onderlinge conflicten vermijden. Wim (kind van Lies) heeft overduidelijk dat boek niet gelezen. Wim snuffelt aan staarten van vreemde grote katers, slaat ze en scheldt hen waarschijnlijk ook uit. Als Wim een mens was zou hij waarschijnlijk Ritalin of iets sterkers krijgen. Wim holt, draaft en stuitert. Niets gaat rustig. Hij klimt niet in een boom, hij trekt zichzelf omhoog om daarna het dunste, nee een nog dunner takje op te zoeken. Daar blijft hij dan een uurtje of zo liggen. 

Ollie (kind van Lenie), ach waren ze allemaal maar zoals Ollie is hier een veel uitgesproken zin. Ollie is de perfecte poes. Hij valt niemand lastig, hij dringt zich niet op, hij houdt van iedereen. Een kopje hier, een kopje daar, wat eten en daar gaat hij weer. Ollie is de enige die vrijwel altijd 's nachts buiten slaapt. We hebben tijdenlang gedacht dat hij dan reuze spannende dingen deed maar sinds de tuin van de overleden buurvrouw zo vreselijk is overwoekerd dat het gras meer dan mens hoog staat en Ollie dus niets meer aan kan zien komen blijft hij vaak op het terrein van de vrijstaat. En daar blijkt hij gewoon te slapen. Net zo goed als hij slaapt als hij wel binnen is. Al met al, Ollie is gewoon een slaperige poes. Waren ze allemaal maar zo.


Lenie (moeder van Ollie, zus van Gijs) leeft weer helemaal op nu de deeltijdbuurman uit Popovo er weer wat vaker is. Wanneer ze zijn auto aan hoort komen schiet ze over de schutting en dat was Lenie. Lenie is in de loop van de tijd wat vriendelijker geworden voor de rest van de poezen. Ze loopt niet de hele dag meer te blazen en te grommen, ze lijkt soms zelfs met de anderen te spelen. Sinds Gijs peperdure dieetbrokjes krijgt voor zijn blaasproblemen weet ze zeker dat zij wordt achter gesteld en wil ze die brokjes ook. Maar als we daar aan gaan beginnen moeten we drie jaar eerder terug dan gedacht. Na wekenlange strijd om de brokjes krijgt Lenie nu de brokjes die ze altijd al kreeg uit een klein, afsluitbaar doosje dat we elke keer met enige omhaal uit de kast pakken. Poezen zijn minder slim dan ze zelf vaak denken.

En natuurlijk is er nog Gijs (broer van Lenie). Over Gijs zou je ook een dagelijks blog kunnen schrijven. Iets als "Gijs stapt wel degelijk in zeven sloten en ook nog tegelijk". Gijs is de enige poes die wel eens doet als je hem wat vraagt. Zo komt hij redelijk vaak als je hem roept. Het kan even duren, er is vaak een interessante graspol of een heel klein insectje dat nog even moet worden bekeken maar, hij komt. Tenminste, dat was zo tot het langer licht bleef en de temperaturen iets hoger werden. Als hij naar binnen moet (Gijs buiten laten 's nachts is met zijn wonderlijke hersenen en beperkte motoriek niet verstandig) blijft hij nu vaak gewoon zitten. Het liefst ze ver mogelijk weg de tuin in. Vrolijk pratend (maar innerlijk scheldend) loop ik dan naar hem toe, waarna hij wegholt (herhaal dit 4 tot 5 keer). Wanneer ik hem dan genaderd ben aai ik hem vriendelijk om hem meteen op te beuren. Omdat hij best scherpe nagels en nog scherpere tanden heeft moet ik hem enigszins belachelijk vasthouden. Hij draait dan zijn hoofd mijn kant op en ik weet zeker dat hij dan "Maar ik mag toch nog wel een paar minuutjes langer buiten blijven?" zegt.

2 opmerkingen:

  1. Wat een karakters allemaal. Dat jullie nog lang van ze mogen genieten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ze hopen zelf ook dat ze nog lang van ons kunnen genieten, en ook van de brokjes en het diplomatieke bemiddelen dat we doen.

    BeantwoordenVerwijderen