woensdag 28 oktober 2015

adem


Zij ligt.
Ik kijk.

Soms scherpt haar blik zich, en ziet ze me opnieuw.
Dan glimlacht ze.

Haar ademen gaat moeizaam, met wijd open mond.
Ze heeft dorst, maar kan het rietje van de drinkbeker nauwelijks met haar lippen vasthouden.

Gister, na nog geen volle dag in een verpleegtehuis lag ze weer op de afdeling acute opname.
Opeens schoot ze een stukje omhoog.
"M'n beest! M'n beest! Waar is mijn beest?"
Het duurde even voor ik haar begreep maar toen ik haar een foto van Poes op mijn mobiel liet zien lachte ze.

Iets van een week geleden klommen we tegen een steile, rommelige helling vol los steen op.
Het was minstens 35 graden, zonder een zuchtje wind. Ademen ging nauwelijks en ik wist zeker dat ik niet verder omhoog kon, echt niet. Ik stop. Stuur maar een ezel, of een landrover.
Daar omhoog gaan duurde maar vijftien minuten.
Zij ademt al dagen zo.

Ze klopt met haar handen op de dekens en zegt, nauwelijks verstaanbaar 'laten we gezellig doen'.
Wij vertellen herinneringen. Over hoe ze gilde toen er aapjes op haar rolstoel klommen in de dierentuin. Zij lacht erom. Nu wel.

Ze weet dat het eigenlijk niet meer kan, dat het klaar is.
Dat zeiden we gister ook, en dat het goed is.

Maar een deel van haar, een sterk deel is het daar niet mee eens.
En ze is altijd al ontzettend eigenwijs geweest.

Dus ligt zij er ook vandaag nog.
En ze ademt.
En ik kijk.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten