maandag 30 augustus 2021
"De walnoten worden bewaakt"
maandag 23 augustus 2021
"Mother and child reunion"
Steve keek me wanhopig en ook wel wat verontwaardigd aan. "Kijk nou", zei zijn blik, "Kijk nou wat ze doet. Dat kan echt niet hoor. Zeg er eens wat van!".
Steve aka Tigger is van de linker buren, Jordan en Duschka. Hij is een Kat met hoofdletters. Groot, sterk en wanneer je hem ziet lopen zou je zweren dat je Bananarama "Robert De Niro's waiting" hoort zingen.
Maar ongenaakbare Steve keek me wanhopig aan toen piepkleine Olga zich in de vroege ochtend op zijn bord met brokjes stortte. De komst van kleine Olga zorgt voor nogal wat gedoe in onze kattenvrijstaat. Steve at die dag zijn brokjes uit een klein schaaltje.
Dat Lenie een kind had begrepen we pas toen we de kleine zagen hupsen achter het hek van de rechter-, de Popovoburen. Sinds dat moment hupst Olga van hier naar daar en weer terug. Ze zit zelden stil, behalve wanneer ze comateus ligt te slapen. Bij voorkeur tegen of bovenop Lenie.
Steve gaat al tegen vijf uur in de ochtend op de veranda zitten wachten op zijn brokjes. Ik kom hem daar tegen als ik naar de wc ga. Hij geeft dan aandoenlijk kopjes aan de deurpost en wacht geduldig tot ik rond zes uur naar beneden ga om koffie te zetten, Gijs eten te geven (Gijs slaapt in zijn eigen kamer) en brokjes op borden en schoteltjes te doen. Een paar dagen terug hoorden we in de nacht hard gegrom op de veranda. En in de ochtend zat daar Lenie. Steve was in geen velden of wegen meer te zien.
Waar Steve een kleine tijger lijkt is Lenie niet bepaald groot. Klein is een veel beter woord. Ze is nu nog even groter dan haar kind maar dat zal niet langer duren dan een week of twee. Maar ze verjoeg Steve zonder aarzelen. Niemand mag in de buurt van haar kind komen.
Behalve als ze Olga weer eens kwijt is. Dat gebeurt een keer of wat per dag. Lenie loopt dan rond, miauwt en bromt hard en wanneer dat niets oplevert komt ze naar ons toe. "Kom eens helpen mijn kind zoeken" zegt ze dan waarschijnlijk. En als we niet meteen in actie komen wordt het iets als "Zoek mijn kind! Die verblijfsvergunning kan ook weer worden ingetrokken hoor!". Meestal zit Olga ergens onder, of achter. Nog vaker zit ze gewoon bij de Popovoburen, hun echte huis. Lenie holt er dan op af en er volgt een gloedvolle hereniging.
Vanmorgen was alles weer gewoon. Steve zat boven te wachten. Lenie kwam aanhollen voor haar brokjes en Olga dribbelde er voor het eerst achteraan. Steve at van zijn grote bord en keek angstvallig of Olga wel op gepaste afstand bleef. Lenie en Olga aten uit één bakje. Maar het zal niet lang meer duren, dan staan er twee bakjes. En Lenie en Olga brengen steeds meer tijd bij ons door.
Ik zat laatst in de kamer van Gijs, iets te doen op de laptop. Plots zat Gijs naast me op een stoel. Hij was terug van zijn buitenuren. In zijn vacht zaten de gebruikelijke grassprieten en stukken kleefkruid. Hij keek me aan alsof hij ging zeggen "Daar hebben jullie mooi je handen onverwacht vol aan he, aan vier Bulgaarse poezen. Oh, en draai dat Paul Simon liedje eens voor Lenie”. Maar het werd natuurlijk "Als het jou niet uitmaakt, ik heb best een beetje trek gekregen buiten".
woensdag 18 augustus 2021
Huis, enzo
We zitten een beetje in een wachtstand. De Ikea komt spullen brengen. Alleen weten we niet wanneer. De Ikea was sowieso al onduidelijk. Alles wat groter was dan een kleine prullenbak kon je niet meenemen. Later ophalen, dat kon. Maar aangezien het 2 uur rijden heen is en natuurlijk ook weer 2 uur rijden terug kozen we voor langsbrengen. Maar wanneer?
Vanwege de wachtstand maar even het huis.
Het is geen groot huis. De meeste buitenlanders hebben een groot huis, soms zelfs met een zwembad. Maar we zijn maar met z'n tweeën en ik heb nooit iets met water gehad. Het is wel een oud huis. Ik gok dat het begin vorige eeuw is neergezet.
Wacht, ik doe wat plaatjes.
Van de buitenkant dus niet. Voor de poort staat de auto, het is de enige plek waar die niet pal in de zon staat en aangezien het hier nu al weken boven de 30 graden is blijft die daar lelijk in de weg staan.
Maar, dit is het huis. De helft van de benedenverdieping is in de grond, of hoe zeg je dat? De groene deur linksonder, daarmee kom je in de keuken.
Die is niet groot en ik stoot mijn hoofd net niet tegen de houten balken. Naast de keuken is de werkkamer, of beter de kamer van Gijs. Er is een deur.
Bulgaren waren vroeger misschien nog kleiner dan ze nu zijn? In de kamer van Gijs stoot ik zo'n 2 keer per dag mijn hoofd tegen een houten balk. Ik overweeg het dragen van een integraal helm.
De kamer van Gijs. Waarschijnlijk een oude stal.
Boven. Daar kom je met een trapje. Dat trapje is buiten. Zoals de meeste Bulgaarse huizen op het platteland is er binnen geen trap. Het zal te maken hebben met ruimtegebruik, het verlies van warmte in de winter, geen idee.
Boven is de zomerwoonkamer, of beter de veranda.
Met uitzicht op de tuin. Al staat de kersenboom erg in de weg. En de vijg ook. Maar ik geef toe, dat is decadent zeuren.
Boven is de wc/douche, slaapkamer en de woonkamer voor als het donker is of als het (en dat gaat een keer gebeuren al kunnen we er nu slechts van dromen) koud wordt. Tussen die kamers zijn geen deuren. Wil je van de slaapkamer naar de woonkamer dan moet dat via de veranda. Of dat veel getut gaat worden met jas aan, jas uit als het -20 is, geen idee. Ik, dan wel we weten het niet is trouwens de meest gebruikte zin. Elke dag weer.
Goed, de Ikea is nog niet geweest.
En Gijs wil eten.
donderdag 12 augustus 2021
"Sorry, i only do machine"
Toen ik, omstandiger dan eigenlijk noodzakelijk had uitgelegd hoe de achterkant moest en daarbij ook een toelichtende beweging met mijn vingers maakte zei hij "Sorry, I only do machine". Hij keek er zelf ook wat teleurgesteld bij. Nou ja, dan maar met de machine. Een andere had ik nog niet ontdekt, en je moet wat. Met een vrolijker "Ach, we zien wel" dan ik meende zette ik mijn bril af en ging hij aan het werk.
Annet en ik zijn hier nu een maand. Dat is niet echt lang maar wel langer dan we hier ooit waren. Het hangt, wat betreft tijd tussen een erg lange vakantie en ergens blijven in. Te lang voor oppervlakkig, en nog te kort om ons echt 'hier' te voelen. Al komt dat laatste wel steeds meer.
De meeste dingen zijn uitgepakt, en de dingen die dat nog niet zijn wachten op nog te vinden en aan te schaffen kasten. Er is een verblijfsvergunning, een Bulgaarse bankrekening en de ziektekostenverzekering is onderweg. Er begint iets van een ritme in de dag te komen en we hollen niet meer onmiddellijk van hot naar haar om iets te doen wat we dan ook weer niet afmaken.
Het weer, dat is totaal anders dan verwacht. Het is hier bloederig heet, de temperatuur komt nu niet meer elke dag boven de 34 graden maar toen we zagen dat het morgen maar 29 graden wordt ging er een zacht gejuich op. Het is eigenlijk te warm om ook maar iets te doen. De mensen die hier wonen weten dat, die hoor of zie je niet meer na 10 of 11 uur 's ochtends. Het duurde wat lang voor wij ons ook onzichtbaar maakten.
En er is Gijs. Daar hadden we niet op gerekend, een inwonende gewonde poes. Hij is nu weer helemaal opgeknapt en gaat zelfs weer een beetje naar buiten. Maar terwijl ik dit tik ligt hij gewoon weer heerlijk te dutten op een stoel in wat eigenlijk de werkkamer is maar steeds meer "De kamer van Gijs" is geworden. Die kamer moet dus nog verder worden ingericht, maar Gijs is er nog niet uit hoe hij het hebben wil.
Toen we hier een jaar of acht geleden voor het eerst kwamen was het grijs, kil en het regende. Die grijsheid maakte de armoe en de brokkelige woningen erger dan ze, denk ik waren. Of het went, dat kan ook. Mijn beeld van Bulgarije wordt nog steeds deels door dat eerste bezoek bepaald. Mooi land, prachtige natuur maar mensen, vooral mannen, die eruit zien alsof ze op weg zijn naar Tony Soprano's Bada Bing. Maar dat beeld moet ik dus steeds vaker bijstellen. Of, ook al zien mensen eruit als Herc uit The Wire dan nog kunnen ze best vriendelijk zijn. Meer mensen dan verwacht spreken iets van Engels en hopelijk kunnen wij ergens in september met Bulgaars beginnen.
De meeste dingen gaan zoals de bedoeling was. Er zijn meer, veel meer mieren dan leuk is en er is tegen de fruitproductie van de ironische boomgaard haast niet op jam te maken maar dat ritme krijgen we vast ook nog wel door.
Langzaam gaan we over van toekijkende toeristen in hier wonende mensen.
En naar de kapper gaat hoort daarbij.
En het zal aan mij liggen maar ik heb iets dat grenst aan een kapperfobie. Alleen bij kapper Guus was die fobie er niet. Maar die zong katholieke kerkliederen en vertelde fouter dan foute moppen. Voor de rest, naar de kapper gaan is vreselijk.
Dus toen de kapper bij Ned de Barber me vertelde dat hij echt alleen met een tondeuse werkte en niet met de door mij gehoopte en gewenste schaar zag ik mijn fobie alweer uit de hand lopen. Een tondeuse! Ik ben geen skinhead. Maar de man deed het prima, ik ben nog steeds geen skinhead en hij kletste vrolijk in redelijk Engels de tijd vol. Hij woont in een dorp verderop, gaat daar in het weekend jagen met zijn Duitse hond en heeft in Popovo een vrouw, kind en een Yorkshire terriër.
Misschien kan ik hem katholieke liederen leren, dan is alles vlugger dan gedacht perfect.