woensdag 20 mei 2015
Een (te) dure Bob
'Dus we gaan niet?'
'Nee.'
'Is dat niet een beetje raar? We gaan altijd.'
'Ja, dat is wel zo. Maar met deze prijzen is de lol er wel een beetje af vindt je niet?'
'Keith Jarrett was ook heel duur.'
'Dylan is achterlijk veel duurder. Voor €158,- had je naast Jarrett op z'n pianokruk mogen zitten'
'Je kan toch ook goedkopere kaartjes kopen?'
'O ja, voor €85,- ergens hoog in Carré en als het tegenzit heb je dan ook nog "beperkt zicht", echt dat staat er, er zijn kaarten voor €85,- en dan zie je gewoon rot.'
'Maar je kan toch vrijdag om 10 uur meteen proberen wat betere goedkope kaartjes te krijgen/'
'Misschien. Maar de lol is er af. Dylan zingt straks gewoon in een schone schouwburg en je kunt rustig om vijf voor acht binnenkomen en dan weet je nog waar je zit. De pret is toch dat je vroeg moet komen om een goeie plek te hebben. Hoe vroeger je komt, hoe beter je staat. Waar is het zweet, waar is het gedrang? Bejaardengedoe dit.'
'Zo jong ben je zelf ook niet meer hoor, en het is toch ook best prettig dat er niemand voordringt?'
'Nee, niet, ik vind dat altijd een leuk moment. Ergens tijdens een concert willen er altijd mensen plots naar voren. Twee meisjesvrouwen met wapperharen die even "kijk ons eens leuk zijn' willen dansen en dan weer weg zijn. Het net-nieuwe-stel, hij met een heldenblik en zij steeds meer met een "ik wil dit niet" uitdrukking op haar gezicht. En die blokker je dan fijn, je praat er wat mee en zo'n gesprek eindigt dan altijd met de ijzige dooddoener "Als je eerder was gekomen had je een betere plek gehad" waarna ze afdruipen. Werkt altijd, behalve bij dronken Engelsen.'
'Held!'
'Dus we gaan echt niet? De vorige keer gingen we twee keer, dan zou het nu eigenlijk goedkoper zijn. Toch?'
'Neehee. Als artiest zeg je met deze prijzen toch "Als je rijk bent mag je vooraan zitten en als je alleen maar vermogend bent mag je bovenin naar me turen". Eigenlijk snijdt Dylan op deze manier z'n mogelijke publiek doormidden. Niemand gaat toch zoveel geld betalen om eens te kijken of het wat is? Als je zoveel geld betaalt voor een kaartje dan moet je het wel goed vinden. Je gaat echt niet zeggen, "Nou, het was erg duur en het viel deze keer ook nog tegen".
'Maar als hij nu dood gaat?'
'Dylan gaat sinds 2000 altijd dood, dat is geen reden.'
'Nee, stel dat hij dood gaat omdat wij niet gaan.'
'Jij bent raar, is dat volgens de theorie dat als er in Zuid-Amerika een vlinder flappert het hier kan gaan stormen/'
'Zoiets.'
'Dus dan staat Nederland niet in de finale van het songfestival omdat wij niet keken?'
'Ik wacht op het moment dat het Nederlandse volk dat inziet en ons forse sommen geld gaat betalen om wel te kijken zodat we daarmee in Bulgarije kunnen gaan wonen.'
'En dan zijn er mensen die zeggen dat ik raar denk.'
'Maar we gaan altijd.'
'Ik heb geloof ik sinds 1996 maar één tour gemist en dat kwam door de woestijn. Maar nu ... eerst een Sinatra plaat maken, en dan Sinatra prijzen vragen.'
'En je weet het echt zeker?'
'Ja. Het gaat om het principe.'
'Je gaat niet aanstaande vrijdag tegen 10 uur met trillende vingertjes toch achter het computertje zitten om ...'
'Nee.'
'Zeker?'
'100 %, nou ja, bijna 100% zeker.
(...)
'Zeg 85% zeker'
(...)
'Was het maar vast vrijdag, 11 uur of zo, dan wist ik zeker dat ik onverzettelijke principes had.'
'Mijn held.'
#update
Het is vrijdag 22 mei, 11 uur.
Ik ben een held, één zonder kaartjes.
Mocht Dylan nu overlijden, u kunt geld overmaken om Nederland het songfestival te laten winnen.
woensdag 13 mei 2015
Helfel geel
'Zal ik hem aanzetten?'
'Dat is smokkelen.'
'Ik zet hem aan hoor. Dit lijkt al een kwartier zelfs niet vaag meer op een pad.'
De blauwe Googlemapsstip bevestigde dat we in een bos waren, we waren zelfs in het goede bos. Maar dat was het verder wel. Ook de vierde poging om een rondje te lopen, van het dorp naar en door de bossen en dan weer terug sneuvelde in dichtgepakte stekelstruiken.
De man sprak vinnig, zwaaide nog met een vinger en liep toen weg. Stopte, keerde terug en sprak weer door. Het witte konijn, dat eerst nog wel leek op te letten deed daar nu geen moeite meer voor en hupte wat verder van de man vandaan. De man bromde het konijn nog wat na en liep terug naar zijn kraampje met boeken.
In de nacht huilen er soms jakhalzen. Ver weg, altijd verder weg. Dan blaft er een hond. Dan blaffen ze allemaal.
Er is een puntig stijl heuveltje, dicht begroeit, overduidelijk kunstmatig, boven op een kale heuvel die wacht op de zonnebloemen die er gaan groeien. Op het puntige heuveltje staat een stenen monument, een lange dunne pilaar. Er staat geen tekst op, niets. Misschien is het een markering van een Thracische grafheuvel, misschien is het communistische folklore. Niemand die we kunnen verstaan weet het.
We laten het gras op het veld achter het huis maaien door er voor een paar dagen een schaap of tien te laten rondlopen. Grote, stoere schapen.
Als we afdalen, over de door de warmte gebarsten tractorsporen suist plots een man op een antiquarische brommer ons voorbij. De brommer staat uit, de jas van de man wappert, zijn helm is enorm. Wij kijken hem aan, hij negeert ons. Hotsend verdwijnt hij razendsnel uit het zicht. Later, terug in het dorp zit hij voor zijn schuur. Hij prutst wat aan zijn stille brommer. Even kijkt hij en herkent ons maar dan richt hij zijn aandacht toch maar weer op de biggetjes die voor ons uit door de straat lopen.
Als we de honden tussen de middag even kort uitlaten draaien we om als er plots een koe door de straat aan komt kuieren.
Alsof een schilder dacht, 'Ik schilder een overstroming, met hier en daar een boom of een struik die nog net boven het water uitpiekt. Maar ik maak het water geel, helfel geel.' Zo ziet het landschap er uit als we, poging 5, eindelijk door het bos zijn gekomen en in een onafzienbaar veld koolzaad terecht komen.
Met mistroost kijkt de man beurtelings naar zijn brakke fiets en de halve boom die hij met een touw aan zijn fiets voortsleept. Het is prima hout voor in de kachel. Maar het dorp is nog twee heuvels verder.
Wij rijden verder en in de auto zingt Paul Simon zonder dat hij het weet over Bulgarije.